Archief Etcetera


Off-off-Antwerpen: De zelfstudie van Guy Cassiers



Kaspar, herfst '81

Wat ik me na twee jaar nog herinner van Kaspar is door een filter gepasseerd van duizenden andere indrukken. De 'juistheid' van deze impressies is daarom zonder meer betwistbaar. Ik herinner me de ijskoude zaal van de Club Moral in Borgerhout: op de scène één sprekende figuur Guy Cassiers/Kaspar en een vijftal stomme zwarte gedaantes wier gelaat nooit zichtbaar wordt. Ook Kaspar draagt een nylonkous over zijn kop. Aan de vervorming van zijn gelaat beantwoordt de vervorming van de taal die hij in een onophoudelijke, monotone woordenstroom de zaal inschuift. Alles is taal geworden. Kaspar is taal geworden. Beelden zijn dan ook schaars: de zwarte figuren gedragen zich meer als buitenissige attributen dan als medespelers. Slechts één element kan Kaspars woordenvloed stoppen, nl. een stem. Een stem die uit het ijle op de scène valt; een stuk taal dat zelfs géén lichaam meer heeft.

Essentieel blijft die indruk van het samenvallen van een mens (acteur) met zijn taal en de eigenzinnige eentonigheid van Cassiers' zegging (cfr. reeds in Geruchten) die eerst intrigeert, dan verveelt en ten slotte opnieuw gaat boeien omdat ze zo absurd consequent wordt volgehouden.

M.V.K.

Volledig artikel als PDF

Auteur Marianne Van Kerkhoven

Publicatie Etcetera, 1984-01, jaargang 2, nummer 5, p. 16

Trefwoorden kasparvervormingtaalgelaatherinnerzwartestemzaalgewordenscène

Namen BorgerhoutClub MoralKaspar


Development and design by LETTERWERK