Archief Etcetera


Ritsaert ten Cate



Ritsaert ten Cate

Jack Lang, minister van cultuur voor Frankrijk, Dit jaar voorzitter van de Europese ministerconferentie die een aanzet gaat geven tot een actief cultuurbeleid.

Twee beelden die me in het geheugen gegrift staan: Een goed in een modieus pak zittend persoon, gezond ogend, goed gebruind en gekapt, zich vlot bewegend tussen en omstuwd door prominenten uit de internationale theaterwereld en figuren uit het politieke en sociale leven van Frankrijk. Naast hem een ernstig kijkende Mitterrand, eromheen flitsende fotografen en alsof dat alles niet genoeg is, kleurig opgedoste, van top tot teen met glitter beplakte wonderbaarlijke restanten van de flower power, opererend onder de toepasselijke titel 'de Angels of Light'Jack Lang heeft nog de leiding van het Nancy Festival, Mitterrand is er regelmatig vaste gast en nog lang niet gekozen. Er wordt aan gewerkt, zoveel is duidelijk. Het jaar is 1975.

Tweede beeld: een groot lichtblauw zonovergoten zwembad, omgeven met her en der verspreide zitjes en parasollen. Flanerende mooi ogende mensentypen, één ervan nog wat bruiner, nog frisser, nog charmanter, waarin we de vrolijke jongenskop herkennen van Jack Lang. Lichtgrijze slacks, en zo'n mooi wit zijden, om hals en borst openvallend perzische geval met garnering van kleine witte balletjes. Glas champagne in de rechter, schotel met niet onaantrekkelijk bergje glinsterende kaviaar en toast binnen handbereik van de andere hand. Festival van Hiraz een jaar na Ka Mountain van Bob Wilson, de tijd waarin het behoorlijk kwestieus was of je je wel door de Farah Dibbah en haar door God gegeven echtgenoot mocht laten vertroetelen op een Festival dat in een onderdrukt land met veel geld belangrijke culturele activiteiten ontwikkelde.

Het gaat me om de beelden. Niet om de voor toen terechte of onterechte aanwezigheid van Lang of (voor wat dat betreft) mijzelf. Zo we elkaar niet in Nancy veelvuldig troffen, dan toch ook op vele internationale festivals op zoek naar de nieuwste theaterpracht, of om in de wandelgangen hoogte te krijgen van de ontwikkelingen.

Het is nooit iets moois geworden tussen ons, tussen Lang en mij. We waren allebei met iets anders bezig, blijkt in retrospectie. Of wie weet, iets vergelijkbaars maar op een andere manier. M'n Frans was redelijk maar haalde bij benadering niet de razende dicteersnelheid van Lang, die het toen al verdomde om op Engels over te gaan, een taal die wat mij betreft tot een gesprek had kunnen leiden. Er bleef me dus veel onduidelijk van zijn denkbeelden op technische gronden. Bleef over het beeld van iemand die zich makkelijk bewoog, iemand met een duidelijk doel voor ogen. Dat doel leek me toen Jack Lang. Dat doel, blijkt nu, had ook met de kunsten te maken. Wat goed is voor Jack Lang blijkt goed voor de kunsten, in historisch perspectief dwingt dat bewondering af. In Frankrijk, en nog meer in Parijs broeit het en bruist het van belang. Het cultuurbudget bleef stijgen ondanks het feit dat er ook in Frankrijk een economische recessie heerst.

Op het moment dat deze bespiegelingen bij u in de bus glijden, is het bezoek van Mitterrand aan Nederland weer achter de rug. Veel berichten lees je op dit moment over de veiligheidsmaatregelen. Wel de vermelding van de door Mitterrand aangeboden voorstelling, die van Carmen van Peter Brook, maar tot nu heeft er nog niemand gerept over het feit dat met name dat laatste nogal bijzonder is.

Geen nationale export - ook al werkt Brook in Parijs met o.a. Frans geld - maar een duidelijke keus voor kwaliteit. Geen gelegenheidsgebaar gezien het feit dat Strehler werd uitgenodigd het Théâtre de l'Europe maar eens vorm te geven in het Odeon, en meer recentelijk Ingmar Bergman, nog voor hij met een cast van 53 in Stockholm ging werken aan King Lear (première medio maart in Dramaten), werd gepolst of die première eigenlijk niet beter in Parijs kon plaats vinden, ook de laatste maand in Frankrijk repeteren zou geen probleem zijn. Kortom er wordt groot en ruim gedacht en blijkbaar worden de middelen er voor gevonden.

Dat levert al met al een ander beeld op dan de wat mysterieuze boekhoudkundige algebra opgetekend uit de mond van uw eigen culturele gezagsdrager, de heer Poma, in Etcetera van januari. Groepen en kunstverschijnselen worden doorgenomen in een virtuoos versluierend politiek jargon ; de kunsten teruggebracht tot onderling uitwisselbare nummers op een stukgoederenlijst. Ook iemand die over kwaliteit praat, welke politicus niet tegenwoordig, maar die al doende duidelijk maakt dat hem daarbij volstrekt niets anders te binnen schiet dan mooie ronde getallen.

Ook onze eigen minister, Brinkman is de naam, heeft het over kwaliteit. Hij gebruikt de term top-kunst. Een redelijke definitie van wat we ons daarbij moeten voorstellen ontbreekt nog. Concertgebouworkest, Rijksmuseum en Nationaal Ballet, denk ik. Misschien is het verhelderend om eens een fotoreportage te maken van de huiselijke omgeving van Poma, Brinkman en anderen om te weten te komen in welke omgeving ze zich thuisvoelen. Ondertussen blijven we gluren bij de buren: Strehler, Brook, Bergman, Chereau, Wilson, Foreman, Stein, Ronconi, Mnouchkine, allen als vanzelfsprekend op de hitlijst en jaarlijks zich, voor de algemene controle om te zien of dat terecht is, presenterend in de lichtstad.

Goed klimaat om over kwaliteit te praten. Goeie plek dus voor die eerste 'aanzet tot een actief Europees cultuurbeleid', waar het keurkorps van de Europese cultuurministers zich gezamenlijk zullen verstaan. Nu maar van harte hopen dat iedereen vlot Frans spreekt of dat er in ieder geval smakelijk wordt vertaald. Kunnen ze allen vervuld van prachtige ideeën over kwaliteit ten strijde trekken en er zo mogelijk doordrenkt en verlicht weer vandaan komen. Jacques Lang (de andere schrijfwijze dateert van na Nancy) is voorzitter. Er is hoop want wat goed is voor Jacques Lang is goed voor de kunsten zo is gebleken. Vive La France. Nu wij nog.


Development and design by LETTERWERK