Archief Etcetera


David Mamet à la KVS



David Mamet à la KVS

Toen ik in Brugge uit de vertoning van Glengarry Glen Ross stapte, zag ik veel bedrukte gezichten. Een vriend keek meewarig in het programmaboekje en citeerde schamper: "Best Play of the Year, Pullitzerprijs 1984, hoe halen ze het in hun hoofd?" Een heel juiste opmerking als men het fletse, stuurloze gedoe van de KVS-acteurs had gadegeslagen. Hier was een klein verhaaltje verteld, dat nauwelijks de aandacht gaande kon houden. In de allerlaatste minuten had de directeur-van-de-komende-negen-jaar Nand Buyl met veel zwoegen getracht een ontroerend einde te breien. Verder was er de leegte.

En nochtans kan ik getuigen dat het hier inderdaad om één van de sterkste teksten van 1984 gaat, want ik heb de opvoering in de allerbeste omstandigheden op Broadway gezien. Daar werd Glengarry Glen Ross gespeeld door het Goodman Theatre uit Chicago (zie Etcetera nr. 8) onder de leiding van Gregory Mosher. Ik kwam er geschokt buiten. Hoe kan dat? Het antwoord is niet simpelweg omdat de acteurs van het Goodman Theatre zoveel beter zijn dan deze van de KVS, want dat zou tegen David Mamet pleiten.

Mamet en Mosher hebben een innige samenwerking (David Mamet is de dramaturg van het gezelschap), zodat ze beiden weten welke kwaliteiten ze uit de tekst moeten naar voren halen. Het belangrijke hier is dat er een constante wisselwerking is tussen tekst en subtekst. Alleen de tekst heeft het Vlaamse publiek bij de KVS kunnen horen. Hij vertelt over makelaars die waardeloze gronden aan de man brengen. Daarbij wordt het verhaaltje opgehangen van één van hen die tot onwettige handelingen overgaat en uiteindelijk betrapt wordt.

Dat schrale gegeven wordt door Mamet in een taal gevangen die op elk ogenblik verbluft door haar verrassende juistheid en door haar brutaliteit. Mamet weet op het papier nog betere spreektaal te schrijven dan zijn vereerd voorbeeld Harold Pinter. Bij Mamet heb je dat zeldzame gevoel dat de mensen in de bars van Chicago echt zo spreken (lullen, is het betere woord). In deze armzalige woordenschat doet Amerika zaken. Mamet reduceert de dialoog bijna tot twee woorden : fuck you en bullshit. In de KVS heeft Marc Van Wesemael dat allemaal aanvankelijk trouw vertaald, ook al zijn er geen Nederlandse

Glengarry Glen Ross (KVS - Vic De Wachter, Frans Van der Aa)



Glengarry Glen Ross (KVS - Nand Buyl, Ronny Waterschoot)

equivalenten voor. Zo een vertaling kon hij dan wel makkelijk kwijt aan de Engelse regisseur David Gilmore (specialiteit musicals!!), die voor de microfoon rustig kon verklaren dat het heel knap vertaald was (daar hij geen Nederlands verstaat, moet hij dat waarschijnlijk van de directeur-van-de-volgende-negen-jaar hebben). Deze on-Nederlandse, maar brutale vertaling is echter op de première bij sommige brave KVS-bezoekers in het verkeerde keelgat geschoten, zodat men dan maar hals over kop is beginnen schrappen : in Brugge was er nog een zeldzaam kloten te horen. Zo doet de gesubsidieerde Brusselse schouwburg aan theatercultuur.

Op Broadway was natuurlijk de integrale tekst te horen. Bij Gregory Mosher wordt elke fuck you een andere intonatie en betekenis gegeven. Het woord laat honderden stem-variaties toe en kan telkens weer een andere psychologische spanning oproepen. Dat komt omdat het telkens deel uitmaakt van de subtekst, waarop het stuk drijft. Mamet zet hier telkens twee personages tegenover elkaar, van wie de ene van de ander steeds wat moet loskrijgen. Wat er gezegd wordt is dus nooit van belang, wel in hoeverre dat gezegde het personage dichter of verder van zijn doel brengt. Dat levert een eindeloos fascinerend spel op. Geen woord dat iets voor zichzelf betekent, omdat het slechts een deel van een strategie is. Leugen en waarheid vervagen: alleen het effect van het woord telt.

Mosher concentreert zijn regie op het zichtbaar maken van deze strijd. De acteurs (allemaal schitterend) tonen de stand van zaken met hun lichaam. Elk handgebaar, elk leunen naar elkaar toe, elk verzetten van een voet duidt op een nieuwe faze van het gevecht. In het tweede bedrijf toont Mamet wat de implicaties zijn van zulk een levenshouding: wanneer de bedrogen klant op het nippertje gered wordt door een 'toevallig' foute reactie van één van de verkopers, lijkt het er een ogenblik op, dat er toch één van hen over een miniem sprankeitje menselijk fatsoen beschikt. Maar de volgende repliek leert ons dat dit goedgemeende woord alleen gesproken werd om een collega een zware slag toe te brengen: het ging niet om medelijden maar om winnen en verliezen. Meteen staat het publiek oog in oog met de moraal waarop de vrije markteconomie met haar nadruk op persoonlijk, nietsontziend initiatief drijft. (Terloops: bij ons worden de advertenties voor De Gouden Gids volgens dezelfde verkoopsprincipes aan de man gebracht; waarom laat de vertaling bij de KVS dat dan in Amerika gebeuren?). Hierover gaat dit stuk: niet over die toevallige mensen (zoals bij de KVS) maar over het economisch systeem (zoals op Broadway). Het is een les in observatie om door te stoten naar de sociale basismechanismen die de gedragingen schragen. Daarom is dit een wreed en onthutsend stuk over het kapitalisme in werking.

In de opvoering op Broadway eindigt het eerste bedrijf op een ongewoon sterk moment, omdat daar een haai van een verkoper een arme stumper in de luren legt. Vanaf het ogenblik dat Joe Mantegna de tekst begint te spreken, weet men dat men met een uitzonderlijk acteur te maken heeft. Als Vic De Wachter in Brussel aan deze tekst begint, weet niemand (niet in de zaal, misschien hijzelf evenmin) waarom hij flauwe kul staat te verkopen.

Schrijnender mislukking was er dit jaar in een mager toneelseizoen wellicht niet te beleven. Moet men, zo denkt men, een auteur niet beschermen tegen zo een Vlaams gezelschap ? Want, het is geen toeval dat dit gezelschap Mamet niet aankan. Het komt rechtstreeks voort uit een fundamenteel tekort aan inzicht in wat acteren is. Een auteur die enige complexiteit en subtiliteit vereist (iets waar Mamet op rekent omdat hij met zo een begaafde regisseur als Mosher werkt), moet hier op de klippen.

De Pullitzerprijs was dus verdiend, alleen Vlaanderen heeft er niets van gemerkt. Ondertussen is regisseur Gregory Mosher op weg om grotere bekendheid te verwerven, want hij is zopas aangeworven door het Lincoln Centre in New York om daar de nieuwe toneelliteratuur tot haar volle recht te laten komen. Voor Etcetera-lezers is dat geen verrassing, we zingen hier reeds meer dan twee jaar zijn lof.

Johan Thielemans

GLENGARRY GLEN ROSS (David Mamet) te Brussel: produktie: KVS; vertaling: Marc Van Wese-mael; regie: David Gilmore; decor: Roger Glossop; met Nand Buyl, Ronny Waterschoot, Vic De Wachter e.a. New York: produktie: Goodman Theatre (Chicago); regie: Gregory Mosher; decor: Michael Merritt; met Joe Mantegna, Chuck Stransky, Mike Nussbaum, James Tolkan, Jack Wallace, J.T. Walsh en Howard Witt.


Development and design by LETTERWERK