Archief Etcetera


Jan Ritsema: "Ik maak graag mooie produkties, die aan de goeie kant van het leven staan."



Jan Ritsema

"Ik maak graag mooie produkties, die aan de goeie kant van het leven staan."

Om Eleanor (Mug met de gouden tand) - Foto Ben Van Duin

Jan Ritsema is de man achter de International Theatre Bookshop in Amsterdam, de grootste theaterboekhandel en uitgeverij van theaterliteratuur in ons taalgebied.

Hij is ook de regisseur van een aantal zeer opgemerkte theaterprodukties bij diverse Nederlandse groepen. Edward van Heer had een gesprek met hem.

Jan Ritsema werd 40 jaar geleden geboren als zoon van een Gronings fabrikant. Na zijn Mulo-opleiding ging hij varen en deed hij zijn militaire dienst. Toevallig hoorde hij van het bestaan van de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht. Jan Ritsema behaalde er in 1971 zijn diploma als Docent Dramatische Vorming. Meteen daarna begon hij met lesgeven aan toekomstige DVV-ers: in Utrecht, Arnhem en Amsterdam; in die functie regisseert hij in 10 jaar tijd talloze toneelstukken. Als student had hij in 1969 de Nederlandse première van Masscheroen van Hugo Claus geregisseerd.

Na een zeer ernstige ziekte zet hij in 1979 in een trapportaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg de International Theatre Bookshop op. In die zelfde periode stapt hij uit de toneelpedagogiek en in het "professionele'' theater. Vooral bij het Werkteater worden opmerkelijke resultaten geboekt dank zij de stimulans van Ritsema: U bent mijn moeder door Joop Admiraal (gecreëerd eind '81 en nog steeds op de affiche); Adio (seizoen '83 - '84) en De Kroning van Poppea (begin '85). Naast deze drie produkties was in Vlaanderen nog een vierde Ritsema-regie te zien: bij Maatschappij Discordia regisseerde Ritsema in het voorjaar van 1984 Het - naarHet Beest in de Jungle van Henry James - bewerkt en gespeeld door Mar jon Brandsma en Ger Thijs.

Dit seizoen is Ritsema actiever dan ooit en lijkt hij de huisregisseur te zullen gaan worden van de nieuwe toneelgroep Mug met de Gouden Tand. Dit ensemble van afgestudeerde en bijna afgestudeerde leerlingen van de toneelschool en het conservatorium debuteerde in november jl. met Wilhelm Meisters Leerjaren, een bewerking van de gelijknamige roman van J.W. von Goethe. Vorige maand bracht dit gezelschap Om Eleanor uit, een stuk naar de roman The Years van Virginia Woolf. Tussendoor regisseerde Ritsema ook nog het toneeldebuut van K.L. Poll, chef kunst van NRC Handelsblad, die zijn Anna, een tragisch gedicht in drie bedrijven op de planken bracht.

Ik vind bijna niets gek

Toen ik hem opbelde voor een interview, weigerde hij. Beleefd en aarzelend. "Ik voel me vreselijk depressief, zie het allemaal niet zo meer zitten...", luidde ongeveer het argument. Enkele weken later: telefoon van Jan Ritsema. Hij had toch wel zin in een gesprekje met / voor Etcetera, ook al omdat een aantal van zijn recente regies in Vlaanderen te zien (zullen) zijn, en een beetje publiciteit natuurlijk nooit kwaad kan. Maar met Jan Ritsema praten groeit onvermijdelijk en vrijwel meteen uit tot veel meer dan een platte promotiebabbel: de kalende regisseur / boekhandelaar met zijn rustige en lichtironische oogopslag is voortdurend bezig met het onder woorden brengen van zijn vragen en twijfels over zichzelf en zijn toneelactiviteiten. De paradoxen volgen mekaar in snel tempo op. Elke vraag wordt beantwoord met een stel nieuwe vragen.

Jan Ritsema: "Vraag maar op. Aan mij kan je alles vragen. Het is zo dat ik heel weinig dingen merkwaardig vind. Ik kom er nu zo



stilaan achter dat ik nogal redelijk naïef reageer op datgene wat andere mensen merkwaardig of bijzonder vinden. Ik vind bijna niets gek. Ik breng ook nooit bewust dingen aan omwille van het effect of omwille van het feit dat ze gek zijn."

Waar komt die gelatenheid, die rust vandaan? Uit uw Groningse afkomst?

"Groningers staan in Nederland bekend als hele nuchtere mensen. Maar ik heb niks met Groningen te maken. Ik zou overal even makkelijk en plezierig kunnen wonen als in Nederland. Ik ben volstrekt niet gebonden aan deze streken. Ik heb te maken met mensen, en die zijn overal even mooi en even ellendig."

En nooit verbazingwekkend?

"Nee. Natuurlijk is niet alles even gewoon. Ik maak wel een onderscheid tussen hoogtes en laagtes, tussen gemene en aardige mensen. Maar ik verbaas me er niet over. Of ik schrik er niet van. Geraak er niet door teleurgesteld. It's all in the game."

Het raakt U allemaal niet?

"Jawel. Tuurlijk raakt het me persoonlijk wel. Kijk, als je met mij praat dan heb je een vat vol tegenstrijdigheden voor je... Ik wind me niet op over de dingen omdat dat altijd zo'n gedoe is en je daar zo ontzettend veel energie mee verliest. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik nooit huil of lach. Integendeel. Als ik regisseer word ik regelmatig verrukt of teleurgesteld. Dat kan niet anders, want het gaat toch om de overdracht van gevoelens bij regisseren. Maar ik heb wel een grote ingebouwde afstand, denk ik. Wat niet altijd zo gezond is, hoor."

Uw buien van depressiviteit zijn bijna berucht...

"Die depressiviteit heeft bijvoorbeeld te maken met het werk. Als het slecht gaat. Dat kan mij absoluut onderuit halen; dan wil ik niet meer, word ik overal bang voor. Denk ik: nou hebben ze me door, krijgen ze in de gaten dat ik niets kan. Het zijn van die ogenblikken waarop je er niet uit komt, geen oplossingen vindt voor de problemen. Daar kan ik diep van in de put zijn. Mijn hele wereld stort dan in mekaar."

Tien jaar lang heeft U les gegeven aan kandidaat-speldocenten. Wat deed U daar precies?

"Speldocenten zijn mensen die in het welzijnswerk of in het onderwijs * vormende activiteiten verrichten door middel van drama'. Dus we deden veel toneelstukjes, improvisaties, rollenspel, en dat soort dingen. Een hoop gehannes.

Ik heb daar altijd een beetje een merkwaardige, kritische rol in gespeeld. Ik had er nogal veel over te vertellen, maar zat tegelijk met een hoop scepsis over die opleiding. Die vormende doelstellingen waren immers niet altijd terug te vinden in de manier waarop er werd gewerkt. Als je mensen moet leren hun eigen ik te ontdekken door ze eerst min of meer onder druk te zetten, dan heeft dat alleen maar tot gevolg dat je hele brave en gehoorzame mensen kweekt, die dingen gaan doen die ze eigenlijk niet kunnen.

Toen in Amsterdam die opleiding werd gekoppeld aan de regieopleiding heb ik beide nog een tijdje gecombineerd, maar toen ben ik er definitief mee gestopt. Uit de groep mensen die ik les gaf zijn nu Mark Timmer en Lidwien Roothaan als beloftevolle regisseurs komen bovendrijven, bijvoorbeeld."

Mnouchkine

Na het lesgeven bent U dan met de winkel begonnen...

"Kijk, het verhaal is zo - het wordt een beetje vervelend - dat ik in 1977 de ziekte van Hodgkin kreeg. Als je kanker hebt word je in Nederland uit het pensioenfonds geschopt, enzovoorts... Enfin het komt erop neer dat ik me gevangen voelde in het onderwijssysteem en dat vond ik een ongezonde werkbasis. Dus besliste ik om er mee te stoppen. Op de vraag wat ik dan moest doen kwam op een goeie dag het antwoord: hee, een theaterboekwinkel lijkt me wel wat..."

Tegelijk bent U dan ook in het meer professionele theater terechtgekomen. U had natuurlijk al een ruime regie-ervaring.

"Ja. Je kunt zeggen dat ik al zo'n twintig jaar met theater bezig ben; sinds '78 of zo wat professioneler, vóór die tijd binnen het theateronderwijs. Voor mezelf heb ik het gevoel dat het goed was dat ik die langzame route gevolgd heb. Daardoor juist maak ik het soort theater dat ik nu maak; ondanks de uitermate verschillende soorten theater en de uiterlijke vormverschillen zijn het - zegt men - toch wel typische Ritsema-voorstellingen. Er komen daarin toch een hele reeks dezelfde dingen terug. Dat heeft te maken met-ja, misschien heeft die kanker er ook wel wat mee te maken - met het feit dat ik begonnen ben met professioneel theater op een moment dat mijn persoonlijkheid en mijn ambitie om regisseur te worden me niet meer dwars zaten. Ik ben begonnen theater te maken toen het eigenlijk niet meer zo erg hoefde. Als ik eerder was begonnen was ik waarschijnlijk heel vaak op mijn bek gegaan. Ik heb mezelf beschermd door in het onderwijs heel lang te blijven oefenen.

Op die manier heb ik ook een bepaalde foute wijze van werken vermeden. Wat je vaak ziet bij jonge regisseurs met een gebrek aan persoonlijkheid is dat ze dat gaan compenseren in de omgang met de spelers: het generaaltje spelen en het leiding geven of zo. Dat soort behoeftes had ik niet. Ik werkte op mijn manier: rustig, vriendelijk, aardig, soms kwaad, soms schreeuwen, soms huilen,... maar met moed en verstand veel dingen uitproberen en uitzoeken, niets te gek vinden, aan theater wetten geen boodschap hebben, plezierig werken met mensen die zich goed voelen, want dat geeft toch optimale mogelijkheden om... om - en nou ga ik iets belangrijks zeggen - om vormen of een toon of een mededeling te vinden die je niet van tevoren bedacht hebt. Ik hecht er vreselijk aan om met het stuk en de mensen en mezelf iets te vinden wat we samen op het spoor komen. Ik hecht niet aan de dingen die ik thuis kan verzinnen want die weet ik al. Ik hecht ook aan sterke persoonlijkheden als acteurs. Ze moeten straight kunnen spelen, niet veinzen en geen flauwekul verkopen.

Hoe je een stuk of een thema moet doen of spelen, ja... daar krijg je 'cadeaus van', zeg ik altijd. 'Cadeaus' zijn dingen die je niet van tevoren weet en die je ziet gebeuren in de repetitiefase. Daarvoor moet je een klimaat van absolute openheid hebben. En dat is denk ik een van mijn weinige goeie kanten: dat ik alles onder ogen wens te zien en altijd erg eerlijk te werk ga. Je moet niet narrow, stijf, bang, hatelijk tegen elkaar worden, maar in alle openheid van geest steeds blijven doorwerken. Vroeg of laat komt er dan wel een oplossing voor elk probleem. Ik veins niet tijdens repetities. Ik lieg niet dat iets goed is om iemand te stimuleren."

Ik neem aan dat je met zo 'n houding niet bij alle gezelschappen aan het juiste adres bent.

"Natuurlijk niet. Het ouderwetse toneelspelen is een grote veinzerij, een grote valse illusie waar mensen als kleine kinderen in willen geloven. De decors zijn er van karton, de acteurs zijn er marionetten. Ik wil mensen zien. Dat is de noodzakelijke voorwaarde voor theater maken vandaag: realisme voorstellen op het toneel



Om Eleanor (Mug met de gouden tand) - Foto Ben Van Duin

kan de film honderd keer beter. Op het toneel moet je de beperkingen van de illusie ten volle onderkennen. Zoals Ariane Mnouchkine dat doet; in haar werk kan ik me volledig vinden. Ook zij erkent dat ze niet de werkelijkheid kan nabootsen. Dat is niets nieuws; de Grieken en Shakespeare wisten dat ook al.

In de manier van spelen en in de aankleding moet je voortdurend erkennen dat toneel maar een illusie is. Het publiek wéét dat, maar je moet er steeds weer aan herinneren. Je moet voortdurend die afspraak van 'het is maar toneel' vernieuwen. Constant moet je erop wijzen: we weten dat datgene wat we spelen niet waar is, maar we doen alsof. Dat aspect zit in al de voorstellingen die ik geregisseerd heb."

Ik kijk en rommel maar aan

Hier eindigt het gesprek voorlopig. Ritsema moet even weg. Als hij na een half uurtje weer verschijnt, begint hij:

"Wat zat ik daarnet weer te lullen en betweterig te zeggen waar het allemaal om zou gaan in het theater. Ik haat me als ik mezelf zo bezig hoor. Kijk, wat ik veel beter kan zeggen is - maar daar heeft dus niemand een boodschap aan - dat het allemaal vreselijk moeilijk is. Dat de mensen geen idee hebben hoe moeilijk het is. Als het goed is, ziet alles er zo vreselijk vanzelfsprekend uit. Alsof iemand in al zijn genialiteit gezegd heeft hoe iedereen moest gaan staan en spelen. Men beseft niet dat alles gevonden wordt in een langzaam proces van samen zoeken. En van 'cadeaus krijgen'.

Ik vind bijna alles op een toevallige manier. Mijn uitgangspunt is min of meer: ik kijk en rommel maar aan en door een reeks correctieve opmerkingen (zo van: doe het nou zo eens, probeer dat eens uit, enz...) gaan we langzaam naar een bepaalde vorm toe tot we op een gegeven moment zeggen: voor ons is dit met deze tekst een perfecte vorm."

Van de drie voorstellingen die U bij het Werktheater maakte vond ik Adio de mooiste. Het prachtige vooral was de manier waarop de acteurs telkens opnieuw vanuit de twijfel begonnen te spelen; niet vanuit een vooropgezet idee, maar vanuit het probleem 'wat moeten we nu doen?'

"Daar hou ik inderdaad ook wel van. Van die twijfel. Dat komt ook terug in die produktie Om Eleanor -die zal je ook wel mooi vinden."

Het komt me voor dat je op dit ogenblik heel veel regiewerk verricht. Gaat het niet schaden aan de intensiteit van het werk. Voorstellingen met de diepgang van Adio produceer je toch niet aan de lopende band?

"Daar ben ik nu wel mee bezig, met dat probleem. Ik heb altijd geroepen dat ik niet te veel voorstellingen wou doen, niet het regisseurtje spelen. Ik raak nu wat in de knoei met dat principe. Ik heb het ontzettend druk. En ik zeg dan nog veel dingen af.

Als ik genoeg op mijn kunnen zou kunnen vertrouwen dan zou ik graag zoiets realiseren als Lanzmann. Tien jaar werken en dan een monument afleveren als Shoah, een prachtige film... Maar dat kan ik natuurlijk niet. Hoewel ik graag heel lang werk aan iets om het helemaal af te maken, zoals dat gebeurd is met Joop Admiraal voor U bent mijn moeder. Met Wilhelm Meisters Leerjaren bijvoorbeeld zijn we te vroeg moeten stoppen met repeteren, omdat die afspraken nu eenmaal zo gemaakt waren. Dat is fout natuurlijk. Had ik een paar maanden meer gehad, dan was het een veel betere voorstelling geweest. Dat wil ik niet meer, dat rekening houden met produktietempo en -dwang. Het gaat er niet om veel produkties te maken. Het gaat mij wel om - het klinkt zwaar - om de... waarheid. Zowel in spelen, als de waarheid vinden van het stuk wat je doet. Zoals bijvoorbeeld de waarheid over afscheid nemen in die voorstelling met Yolande, Frank en Joop. Rond dat thema een 'zuivere' voorstelling maken is dan mijn opdracht. Ik maak graag mooie produkties, die aan de goeie kant van het leven staan. En de goeie kant van het leven is - helaas in mijn geval - de positieve kant. Moed hebben om er iets van te maken en niet vluchten in je eigen tekortkomingen - dat vind ik een levensopdracht. Bij mij zal je nooit vieze of lelijke dingen op het toneel zien. Dat haat ik. Cynisme vind ik een laffe levensvisie. Ik heb er ook ontzettend veel problemen mee dat de pers zo op dat modieuze cynisme tippelt."

Het egocentrisme van het lijden

"Het is vreselijk moeilijk om niet te vluchten in het egocentrisme van het lijden. De hele toneelliteratuur zit er vol van en ook een heleboel hedendaagse regisseurs. Daar word ik vreselijk boos over, over dat soort doemdenken en de daarmee gepaard gaande masculiene vernietigingsdrang. Snij dan je aders over of eet een hap cyaankali.

Ik vind ze ook allemaal verdacht, de jongens die zogenaamd de wereld willen verbeteren door de slechte dingen te laten zien. Ze verlekkeren zich aan de dingen die ze doen. Als een toneelschrijver opschrijft hoe bijvoorbeeld een vrouw wordt mishandeld, dan zie ik hoe hij zich achter zijn schrijftafel zit te verlekkeren in dat wat hij bedenkt. Dat haat ik!"

Jan Ritsema zal nooit een tekst van Heiner Müller regisseren, denk ik als ik U zo hoor.

"Nee. Dat is een negatieve man. Norén precies eender. Botho Strauss ook. Die heb ik dus wel gedaan op school, maar daar heb ik me lelijk op verkeken, op zijn Bekende Gezichten, Gemengde Gevoelens. Daar wil ik niet voor werken. Ik weet hoe moeilijk het is om in je privéleven zowel als in je werk en in je maatschappelijke bijdrage niet egocentrisch maar steunend en zorgvuldig te zijn. Ik hou van zorgvuldigheid, van beleefdheid. Heel merkwaardig. Geen formele beleefdheid.

Natuurlijk is het leven een zootje. En het is niet gemakkelijk. Maar zodra je als volwassene een keer dat leven accepteert, moet je positief zijn en niet wild om je heen staan schoppen, want dat is maar al te makkelijk. En het is burgerlijk. Schelden op anderen en op het leven is het meest voor de hand liggende wat je kan doen. En dat het in-en-in-burgerlijk is bewijst het feit dat het zoveel aandacht krijgt in de pers."

Edward van Heer


Development and design by LETTERWERK