Archief Etcetera


Jef De Roeck



Jef De Roeck

New York, laatste week van oktober. Die begon met de finale van het wereldkampioenschap base-ball. New York tegen Washington. Dat kampioenschap is niet zo wereldomvattend als een voetbalmundial: honkbal blijft voornamelijk een Angelsaksische, om niet te zeggen Amerikaanse, aangelegenheid. De Mets, de Newyorkse ploeg, wonnen. Ik vernam dat door de kreten uit luide monden en het getoeter van auto's, die als stoorzenders op mijn trommelvlies inbeukten, toen ik de Metropolitan Opera verliet. De hele avond waren mijn oren gestreeld door Mozart. In de titelrol van Le nozze di Figaro stak José van Dam boven zijn tegenspelers uit door acteertalent.

Die Newyorkse week eindigde met de internationale marathon van Staten Island naar Central Park, waar jaarlijks ook een of andere Belg aan deelneemt. Acht dagen in de metropool verblijven kun je op gelijk welk tijdstip van het jaar. De bedrijvigheid valt er nooit helemaal stil, ook 's nachts niet, met o.a. restaurants en winkels die 24 uur op 24 open blijven. Altijd is er wel ergens een speciaal evenement, dat je bezoek een eigen reliëf geeft. Dinsdag 28 oktober 1986 was het precies een eeuw geleden dat de door Frankrijk geschonken Statue of Liberty was onthuld. Dat werd herdacht met dansuitvoeringen, gelijktijdig op de trappen van de New York Public Library en op het Trocadéroplein in Parijs.

Diezelfde dag was het première van Rosas danst Rosas in het BAM's Next Wave Festival. De reeks van zes voorstellingen eindigde de zondag daarop, kort nadat de laatste marathonlopers aan de Brooklyn Academy of Music (BAM) waren voorbijgekomen. Anne Teresa De Keersmaeker, Nadine Ganase, Roxane Huilmand en Fumiyo Ikeda oogstten er een mooi succes. De zaal met 400 stoelen was er telkens ruim gevuld door een nieuwsgierig en aandachtig publiek. Zo'n tweeduizend mensen moeten Rosas hebben gezien. Uitgenodigd worden in het raam van dit festival, een mekka van de dans als het Théâtre de la Ville in Parijs, is een erkenning op zichzelf. Er door het publiek worden aanvaard, en toegejuicht, een soort van consecratie. Na een eerste, beschrijvende recensie van Jack Anderson in The New York Times van 30 oktober wijdde de meer gezaghebbende Anna Kisselgolf in de weekenduitgave van dezelfde krant op 9 november een lang en indringend artikel aan de "Startling Images Fr om a Young Choreographer". Dat artikel begon op bladzijde 1 van de culturele katern van het blad, dat in het weekend zo'n vijf centimeter dik is en 1,25 dollar kost (de andere dagen is het dunner en kost het 30 cent). Kisselgolf had het over "the exhilaration and excitement" van Rosas.

In tegenstelling tot de meeste festivals in Europa, zoals b.v. Klapstuk in Leuven, biedt BAM's Next Wave Festival niet een programma dat in een paar weken wordt afgewerkt en waar je verschillende groepen in enkele dagen tijd bezig kunt zien. Het ligt integendeel uitgesmeerd over drie maanden. Dit jaar werd het geopend (7-12 oktober) door de Merce Cunningham Dance Company met Roaratorio en wordt het afgesloten (12-30 december) door Bob Wilsons The CIVIL warS (act V, Rome section). Daartussen liggen tien andere groepen gespreid, elke week een of soms twee, gedurende vier tot zes dagen. Die van A.T. De Keersmaeker en van de Brit Michael Clark waren daaronder de enige uit Europa.

Vijf jaar geleden, in 1981, volgde A.T. les aan de Tisch School of Arts, New York University. Toen maakte zij op muziek van Steve Reich een deel van wat in 1982 Fase zou worden, een choreografie waarmee zij na het nauwelijks opgemerkte Asch van 1980 meteen doorstootte naar de Europese dansscène en ook het Dance Workshop Theatre in New York bereikte. Achtereenvolgens ontstonden dan Rosas danst Rosas (1983), Elena's aria (1984) en Bartók/Aantekeningen (1986). In totaal meer dan honderd voorstellingen werden tot heden gegeven, niet alleen in Europa, maar ook in Israël, Mexico, Canada en de Verenigde Staten. Meer in het buitenland dan in het kleine binnenland, anders was doorwerken en nieuwe creaties tot stand brengen niet mogelijk geweest.

Terwijl wij daarover een gesprek hadden in New York, verheelde A.T. niet hoe kostbaar de steun van het commissariaat-generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking was geweest. Zij is niet de enige kunstenaar in Vlaanderen die zich afvraagt hoe het voortaan moet, nu het commissariaat een deel van zijn bevoegdheid aan het departement van Cultuur moet overlaten. En plots liet zij zich ontvallen: "Beseffen ze in België wel wat Hugo De Greef voor ons allemaal doet? Hij is de spilfiguur voor mijn werk, voor Jan Decorte, voor Jan Fabre, de Epigonen, Radeis e.a. Je kunt niet weten hoe belangrijk dit voor mij is, wat Hugo doet, en hoe hij zijn prioriteiten legt - het artistieke staat voorop - en met welke energie hij daaraan werkt. Ik kom veel op festivals en zie dat zelden." Aan Hugo De Greef danken wij het Kaaitheater en ook Etcetera, waarvan hij met Johan Wambacq de initiatiefnemer was. Ik draai niet mee in een kringetje van elkaar bewierokende acolieten door dit te noteren. Het gaat hem om de kunst en haar plaats in de samenleving.

"Het is belangrijk, zei A.T. nog, dat de overheid bij ons de noodzaak van de totaliteit van dat gegeven zou inzien." Al die artiesten, die elkaar stimuleren, al dan niet in het verband van SCHAAMTe vzw, én daarbij het Kaaitheater, dat vormt een uniek weefsel van creatieve cellen in Vlaanderen, met uitstraling daarbuiten. De Vlaamse regering is er zo op gesteld dat Vlaanderen internationaal zijn eigen gezicht zou tonen. Waarom dringt het dan zo moeizaam tot haar door dat kunstenaars van bij ons, die tot over de oceaan worden gewaardeerd, ambassadeurs zijn die haar steun met meer dan met mondjesmaat verdienen?


Development and design by LETTERWERK