Theater als een nauw pad
In tegenstelling tot zijn vorige produkties Need to know en ça va, die in hoofdzaak associatieve collages van beelden en teksten waren, koos Jan Lauwers als uitgangspunt voor zijn derde regie
We hadden een gesprek met regisseur Jan Lauwers en twee van de acteurs van Julius Caesar :
V.l.n.r.
In een interview van voor enkele jaren waarin je de overgang van
Jan Lauwers : "Ik wou er eigenlijk mee stoppen op dat ogenblik. Het is op vraag van
Hoe maak je die keuze ? Wat me opviel in Julius Caesar was hoe mooi de stemmen waren. Heb je acteurs gekozen omwille van hun stemkwaliteiten ?
JL : "Er is natuurlijk de tekst van
Ik haat audities, maar soms kan het niet anders. Voor de volgende produktie werken we in
Gevoelig medium
Even terug naar het begin. In het vorige interview zei je : theater interesseert me eigenlijk niet. Theater is een heel beperkt medium. Denk je daar nog steeds zo over ?
JL : "Ik denk niet dat theater een beperkt medium is. Heb ik dat toen gezegd ? Ik vind het absoluut geen beperkt medium. Ik vind het een gevoelig medium. Het maakt gebruik van alle andere media. Ik vind het nog altijd heel moeilijk. Ik weet wel wat theater betekent. Maar ik vind het heel moeilijk om tot iets te komen. Je gebruikt mensen, tekst, muziek. Ik hou bijvoorbeeld meer van muziek dan van muziek met een plaatje erbij.
Maar je hebt toch muziek nodig. Dat vind ik de dubbelheid van theater, de verraderlijkheid ervan en je loopt er toch steeds weer in. Maar toch ben ik er heel erg verliefd op. Je werkt hard met mensen en je speelt voor mensen. Je hebt de spanning, en als het gedaan is is het gedaan. Enkel en alleen op dat moment bestaat het. Het is iedere avond anders. In
Je theater is niet alleen confrontatie van mensen, het is ook confrontatie van verschillende media.
JL : "Theater bestaat daar ook uit. Je hebt altijd een decor nodig. Je hebt altijd een beeld nodig. Je hebt altijd een tekst nodig. Of een gegeven. Bij sommige voorstellingen die ik zie denk ik : de regisseur is o.k., maar de vormgeving is weer niks. Niet doordacht. Niet belangrijk genoeg bevonden. En alles is belangrijk. Er zijn geen details. Dus kan je het decor ook beschouwen als een werk dat op zich staat. Of het nu mooi of lelijk is, is iets anders. Daarom hebben we bij Julius Caesar echte marmer gebruikt en geen namaak marmer."
Is er voor jou een medium dat het uitgangspunt is ?
JL : "Ik vind dat een moeilijke vraag. Ik ben in de eerste plaats een beeldend kunstenaar. Mijn tekeningen worden voor mij ook steeds interessanter. Het beeld van Caesars dood deed me denken aan een lied van Lou Reed uit Songs for Drella waarin het ook gaat over het vastleggen van een beeld en het toch laten bewegen. Dat is ook het geval in de voorstelling;
half uur heb laten duren. Andere vonden het veel te lang. Theater heeft voor mij toch veel met beelden te maken."
Er zit een kleine danschoreografie in de voorstelling. Maar eigenlijk kan je zeggen dat de hele voorstelling een soort van choreografie is.
JL : "Dat heeft te maken met mijn samenwerking met
Zelfstandig kunstenaar
Je hebt in het begin van het interview gesproken over de overgang van een collectief werkproces naar een andere vorm van werken waarbij je jezelf meer als zelfstandig kunstenaar kon ontwikkelen. Wil dat zeggen dat jij nu autonoom beslist: dit gaan we doen en zo en zo ?
JL : "Dat is een delicate zaak : de relatie tussen een regisseur en zijn acteurs. Ik denk dat zowel een acteur als een regisseur veel voor zichzelf opeisen. Een acteur moet zichzelf natuurlijk belangrijk voelen. Maar een regisseur moet zich ook belangrijk voelen. Het is moeilijk. Ik heb daar met veel mensen over gepraat: collectief of niet collectief werken. Ik denk dat ik iemand ben die alles zelf in de hand wil houden. Ik wil het decor bepalen, ik wil de affiche bepalen, ik wil bepalen wat de acteurs dragen. Maar langs de andere kant kan het mij niets schelen. Soms zeggen ze me zelfs dat ik een beetje te gemakkelijk ben. De acteurs vragen soms : ik kan dat zo doen, maar ik kan het ook zo doen, ik kan dat zo zeggen of zo... En dan denk ik : daar heb je als acteur toch alle vrijheid in. En langs de andere kant wil ik absoluut niet dat ze doen wat ze willen doen.
En van waar komen de ideeën ? Ik bepaal op voorhand het concept en de meeste algemene ideeën komen van mij. De functie die je als regisseur hebt tijdens het repetitieproces is knopen doorhakken. Iedereen moet zijn mening kunnen zeggen, anders kun je evengoed met robotten beginnen werken. Ierdereen moet kunnen zeggen : ik wil dat niet doen of zelfs ik weiger dat te doen. Als je het maar kan verantwoorden. Als ik tegen Dirk zeg : je moet dat en dat doen en ik kan dat niet verantwoorden, dan zitje in de problemen. Je standpunt tegenover mekaar moet helder blijven. Bij Julius Caesar werd er heel essentieel gewerkt. Het ging niet zozeer om technische vragen als wel om vragen : wat sta je te doen op de scène, waarom doen we die tekst, wat betekent die rol in verhouding tot de andere, waarom speel je die rol, enz. Je gaat als acteur heel diep in de tekst door en daardoor wordt je standpunt heel helder en kan je de tekst zeggen alsof je hem altijd zo gezegd hebt. Daar moet je toe komen. Want voor elk idee heb je misschien wel twintigduizend vormen : je kunt dat zo doen en zo en zo... En daarover kun je spreken... En als je dan beslist, heb je ook de andere mogelijkheden doorgemaakt. Dan werkje veel efficiënter, dan heb je geen oeverloze discussies. Dat vind ik een van de belangrijke fucties van een regisseur.
Ik vind het heel moeilijk om over dit vak te praten. De mensen van het
DR : "Ik vond datje bij hun voorstelling
JL : "Ja, maar hij doet het ook zelf."
DR : "Je voelt toch dat het van hem komt."
JL : "Ik denk dat hij bedoelt: je hebt een idee, doe het dan zelf. Maar ik kan dat niet. Ik wil het ook niet zelf doen. Ik vind het veel interessanter om een idee in de groep te werpen en te zien wat er uit die confrontatie voortkomt. Hoe lang kan je iets blijven verdedigen dat je goed vindt ?"
Je had het over twintigduizend mogelijkheden. Zijn dat mogelijkheden die je allemaal uitprobeert en waarvan je dan zegt: OK, die kiezen we ?
JL : "Je hebt bijvoorbeeld de scène waarin Caesar sterft. Dat is een van de mooiste repetitiemomenten geweest. Ik wist dat we er misschien onze tanden op zouden breken, op dat doodgaan. Ik heb de scène voor mij uitgeschoven. Op een bepaald ogenblik beslis je dan toch : we gaan de hele dag bezig zijn met die dood. Ik heb tegen iedereen gezegd: zeg maar alles wat jullie willen. Willen jullie met bloed spelen, met messen, doodschieten, een hartinfarct krijgen, in brand steken,... Iedereen was aan het praten. Ik zat een beetje zoals ik in mijn tekenatelier zit: ik hoor wel alles, maar toch ben ik ergens anders. Geobsedeerd door het feit dat ik het niet kon pakken.
'Vals'spelen.
Je zei: ik kende Dirk al een hele tijd, maar vond wat hij deed niet zo interessant. Ben jij op zoek naar een totaal andere manier van acteren ?
JL : "Ik vond dat hij voordat ik hem kende ongelofelijk vals speelde. Het eerste professionele contact was na
Julius Caesar (
is een verschil tussen verstaan en begrijpen."
Heb jij zelf ook het gevoel dat er een groot verschil is tussen wat je vroeger hebt gedaan en je ervaring nu bij Julius Caesar ? Denk je nu anders na over acteren ?
DR : "Het is totaal andere materie. Ik vind nog altijd dat die scène in
Dat vind ik voor mezelf het boeiende aan free-lancen : dat er iemand komt die zegt wat
Ik heb in het begin tegen Jan gezegd : ik wil je leren kennen, ik wil weten wat je interesseert. Ik heb ook ideeën over een voorstelling, maar ik wil eerst weten wat de regisseur wil. En ik wil helpen die droom waar te maken. Bij Don Carlos vond
Julius Caesar dagen bijna nooit voor, omdat ik bang (
Persoon en personage
Hoe ben jij naar die rol toegestapt ? Ook met een bepaald idee over het personage in je achterhoofd ?
MS : "De grote vrees voor mij was hoe met die geschoolde acteurs samen te werken."
JL : "Wat ik zo mooi vind bij jou
MS : "Dat is niet alleen bij het acteren. Dat is in mijn hele leven zo."
JL : "Dat is precies je kracht. Die angst gebruik je op een hele kundige manier. Hoe moet ik in godsnaam die teksten van
het dit betekent moet ik het zo zeggen, als het dat betekent dan moet ik hier een pauze laten of even ademen...
MS : "Langs de andere kant leer je natuurlijk als niet geschoolde acteur ook ontzettend veel van de geschoolde acteur. Je hebt veel schrik om te beginnen, omdat je denkt dat zij alles weten."
Heb je je werk nog ervaren als het werken aan een personage, aan een fictieve figuur ?
DR : "Ik heb veel meer het gevoel gehad te werken aan een voorstelling. Het werken aan een rol vloeit daar uit voort."
MS : "Een groot gedeelte van het denkwerk is al gedaan door Jan."
JL : "We praten er wel over. De figuur van Cassius kan je zo spelen of zo spelen. Je neemt dus een standpunt in. Maar ik denk niet dat daar zoveel over gezegd moet worden. Dat gebeurt intuïtief. Je denkt : Dirk moet Cassius spelen. En dan begint het."
DR : "Ik heb ook mijn voorkeuren, maar ik zeg die op voorhand niet. Mij interesseert dat iemand een bepaalde voorstelling wil maken en de babbel die we daarover hebben in het café. Als dat intuïtief klopt, dan moet ik niet weten welke rol ik ga spelen. Mijn aan-
vankelijke voorkeur was Antonius. Mij fascineert het waarom iemand mij een bepaalde rol geeft. Ik zal nooit tegen een regisseur zeggen : ik zou die of die rol willen spelen."
JL : "Stel nu dat we morgen zouden zeggen : we gaan verwisselen van rol. Dan zie je een andere Cassius, een andere Brutus, een andere Caesar en toch doe je dezelfde tekst. Ik denk dat dat kan."
Dan ga je toch uit van het idee van een personage ?
JL : "Ik bedoel : zoals Dirk Cassius speelt, zo zal Dirk dan Brutus spelen. En dan krijg je toch een andere kijk op Brutus. En toch speel je dezelfde voorstelling. Ik denk dat dat bewijst dat het niet zo belangrijk is hoe je dat personage voor jezelf analyseert."
DR : "Waar ik intuïtief heel erg gevoelig voor ben is hoe de mensen rondom mij spelen. Als Brutus roept dan roep ik bijna nooit. Dat vult mekaar aan. Ik speel mijn rol Cassius zo omdat Johan Brutus zo speelt. Dat is een wisselwerking."
Ik heb bij deze voorstelling de indruk dat iedereen zich sterk bewust is van de fysieke aanwezigheid van de andere acteurs. Iedereen staat voortdurend op de scène, er wordt naar mekaar gekeken, naar mekaar geglimlacht. Het besef van de groep is heel sterk. Iedere aktie, iedere repliek laadt zich op aan de groep.
DR : "Niet alle acteurs beseffen dat theater in groep gemaakt wordt. Dat is zo verschrikkelijk aan sommigel acteurs dat ze alleen maar met hun rol bezig zijn, alleen die rol belangrijk vinden en die niet zien als een onderdeel van de voorstelling. En dat heeft niets met persoonlijkheid te maken."
Spelen, niet spelen, vals spelen,... is dat iets dat ook voor jou opgaat ?
MS : "Ik heb altijd het gevoel: ik ben daar niet mee bezig, met theater. Ik speel nu twee jaar en voor een gedeelte is dat nog altijd iets dat buiten mij gebeurt. Ik heb daar nog altijd mijn twijfels over : hoe kan dat nu ? Hoe is dat ? Hoe moet dat ?"
Je vertrekt heel erg vanuit de acteur als persoon. Op de scène zie je ook voortdurend personage en acteur. De acteurs staan naar mekaar te kijken en te glimlachen terwijl dat in de fictieve wereld eigenlijk niet kan.
JL : "Dat was precies de keuze om deze
gangspunt was : de mensen waarmee je werkt zijn de mensen die op de scène staan. Vanuit die natuurlijkheid wilden we theater maken en de tekst zeggen. Op een bepaald ogenblik zegt
MS : "Als je het groeiproces van ça va en Julius Caesar vergelijkt, dat is helemaal anders. Ook van Jan uit, de manier waarop hij het in handen houdt. Hij kan alles veel meer zijn gang laten gaan."
JL : "Omdat we wisten wat we gingen zeggen. Je bent zo zeker van die tekst. Bij ça va hadden we geen tekst en dan moet je beginnen te zweten. En een choreografie maken is zoveel moeilijker dan een
Je zegt de tekst ligt voor, maar er is natuurlijk heel wat geschrapt.
JL : "Ik vraag me af of we zo veel geschrapt hebben. Het is echt een kort stuk. Ik denk dat we 30% geschrapt hebben."
Hoe zijn de schrappingen gebeurd ?
JL : "Je laat de tekst intypen op de computer. Er zijn 35 rollen. Dan ga je na welke rollen je nodig hebt en welke niet. Passages die je wel wil gebruiken geef je aan personages die je wel behoudt. Zo speelt
Wat opviel is dat vooral de stukken over vriendschap, overtrouw, over verraad centraal staan ?
JL : "In een eerste bewerking van de tekst voor een workshop in
De vrouw en de dood
De rol van de vrouw in het geheel van de voorstelling is opvallend. Zij ironiseert het gebeuren.
JL : "De rol van de vrouw is fundamenteel. Als je het stuk leest, zou je die rol gemakkelijk kunnen verwaarlozen. Ik vind
Zou je kunnen zeggen dat de mannen pas na hun dood weten wat de vrouw al wist, dat ze pas na hun dood op een andere, veel lichtere manier met elkaar omgaan, vrij van intriges en machtsstrijd ?
JL : "Ja, zo zou je dat kunnen zeggen. Alhoewel het pas na haar dood is dat ze die ironische of cynische lichtheid krijgt."
Je geeft wel een mooi beeld van de dood op het einde van het stuk.
JL : "We hebben veel zitten nadenken over dat laatste beeld. Tom doet het nog steeds niet graag, de scène met de paardjes. Je weet vanaf het moment dat je het beeld hebt : dit scoort. Dit is fantastisch. Ik wist het. Het is pure kitsch."
DR : "Het is een klef beeld. Soms wanneer we daar treurig op die paardjes zitten wordt het echt klef. Maar het is door de manier waarop je als acteur met dat beeld omgaat dat het toch nog iets wordt. Je kan dat ongelofelijk sentimenteel maken."
JL : "We hebben lang gedacht : dat beeld is eigenlijk te mooi, te kitscherig. Tegenover de tekst is het eigenlijk een heel valse voorstelling. Het is een te brave voorstelling."
Maar uiteindelijk is het toch ook een voorstelling overmacht, machtswellust en tomeloze ambitie.
JL : "Dat is natuurlijk de tekst van
Eén van de vormen waarnaar je graag teruggrijpt is de
JL : "Een van de redenen daarvoor is het feit dat mijn vader archeoloog is. Hij heeft een hele mooie verzameling. Aan de andere kant is het ook zo dat wanneer je een tekst van
Is ook de volgende voorstelling op teksten gebaseerd ?
JL : "We baseren ons op een vijftien novellen van
Bewijst je keuze voor
JL : "Ik moet zeggen dat ik weinig theaterteksten lees. Ik kan daar dus niet op antwoorden. Ik moet meer teksten gaan lezen. Misschien vind ik wel heel bruikbare dingen."
Erwin Jans, Luk Van den Dries, Dirk Verstockt
Auteur Erwin Jans, Luk Van den Dries, Dirk Verstockt
Publicatie Etcetera, 1990-12, jaargang 8, nummer 32, p. 8-13
Trefwoorden caesar • julius • brutus • cassius
Namen Alles Liebe • Amsterdam • Anthony and Cleopatra • Antony and Clepatra • België • Brussel • Casca • Dehollander • Dirk Roofthooft • Dirk Roothooft Foto Bart Verstockt • Don Carlos of Alpenrozentango • Egyptische • Epigo-nentheater • Epigonen • Grace Ellen Barkey • Heiner Müller • Hemingway • Hendrien • Ivo Van Hove • Johan Leysen • Julius Caesar van William • Love Theatre • Maatschappij Discordia • Mil • Müllerstuk • Needcompany • New York • Oudheid • Perceval • Peter Halasz • Portia • Ritsaert ten Cate van Mickeryom • STAN • Shakespeare • Spaanse • Spanje • Tom Jansen • Turbiasz • Van Dyck • Vlaanderen • deSingel
Development and design by LETTERWERK