De andere gevoeligheid van
In zijn vierde choreografie gaat
Immer das selbe gelogen, Ultima Vez / W. Vandekeybus
Met '
Immanente energie
Wat Vandekeybus in zijn eerste voorstellingen onderzoekt is wat het lichaam aan fysieke beweging kan uitdrukken. De taal die hij het lichaam op de scène laat schrijven is een puur materiële taal. Het lichaam als drager van een bepaald soort emotionaliteit interesseert Vandekeybus (nog) niet. Het zijn de ruimte- en tijdcoördinaten van de voorstelling waartussen het lichaam zich beweegt. De scène met de bakstenen die vertikaal omhoog geworpen worden en waaronder een danser net op tijd door een andere danser wordt weggetrokken, is wat dat betreft een typische
Carlo
Breekt '
te vertellen en te dansen. Er ontstaat een vriendschap tussen beide mannen en de ontmoetingen vermenigvuldigen zich. De filmfragmenten waarmee de voorstelling opent zijn opnames die Vandekeybus maakte van Carlo in zijn dagelijkse doen en laten. Er zijn nog andere elementen in de voorstelling die verwijzen naar de oude man.
Verinnerlijking
In het programmaboekje en in commentaar op de voorstelling gebruikt Vandekeybus woorden als droom, herinnering, verbeelding, geschiedenis. Het lijkt erop dat hij op zoek is naar het lichaam dat zich wel iets herinnert, een lichaam dat wel andere sporen draagt dan zijn eigen energie. Toch is daar in de dansante passages nog weinig van te zien. Daarin blijft de fysieke grammatica dominant. Het is de melancholische en nostalgische aanwezigheid van
Lichamen uit balans
Vandekeybus heeft in deze voorstelling consequent gewerkt aan een differentiatie van de dansers en de danseressen. De groepen blijven tot de finale gescheiden en antagonistisch ten opzichte van elkaar. Onder de vijf mannen bestaat een zekere samenhorigheid, een groepsgevoel. De meisjes worden op een bepaald ogenblik door de mannen de scène opgedragen, eigenlijk opgeworpen. Hun bewegingen zijn fel en hevig. De lichamen werpen zich voortdurend zelf uit balans. De samenhorigheid ontbreekt hier. Ze zijn wel samen op de scène, maar dansen niet met elkaar. Het is alsof ze geen weet hebben van mekaars aanwezigheid. Het zijn wezens uit een andere wereld (droom, herinnering?) De kleurrijke jurken die zij dragen lijken uitgesneden uit het grote achterdoek. Tijdens een van de meest spectaculaire scènes van de voorstelling liggen zij in drie enorme hangmatten over de breedte van de scène te wiegen.
De mannen zorgen voor een aantal lichtvoetige momenten in de voorstelling. Vandekeybus is gefascineerd door de theatraliteit van dagdagelijkse handelingen of voorwerpen gecombineerd met iets onverwachts. Zo is er in 'Les Porteuses de mauvaises nouvelles' de scène waarin een danseres haar natte haren uitwringt boven een hete plaat. Of de scène waarin een blok ijs in stukken wordt geslagen waaruit een hemd tevoorschijn wordt gehaald. De geluiden, het ritme van die handelingen geeft Vandekeybus hun volle gewicht door ze op de scène te isoleren. In '
Immer das selbe gelogen, Ultima Vez / O. Iturbe
wordt een heel verhaal opgebouwd rond het ei. Tijdens de hangmatscène proberen de mannen tientallen eierdozen te stapelen en worden daarbij behoorlijk gehinderd door de rondzwierende en wild om zich heen slaande meisjes. In een andere scène worden eieren gebakken en opgegeten. Of gevaarlijk dicht in de buurt van het publiek van danser naar danser geworpen terwijl het licht dimt en de toeschouwers op de eerste rijen onrustig worden. Het zijn best amusante momenten die een publiek voor zich weten te winnen , net zoals de half vertelde verhaaltjes die we ook uit vorige voorstellingen kennen, maar tegelijk laten ze een onbevredigd gevoel achter.
'
Erwin Jans
Auteur Erwin Jans
Publicatie Etcetera, 1992-04, jaargang 10, nummer 37, p. 13-14
Trefwoorden vandekeybus • selbe • carlo • wegener • gevoeligheid • lichaam • immanente • energie • scène
Namen Bessie Award • Carlo Wegener • Carlo's • Hamburgse • Immer das Selbe • Newyorkse • Peter Vermeersch • The Weight of a Hand • Vandekeybus-scène • What the Body • Wim Vandekejbus • Wim Vandekeybus
Development and design by LETTERWERK