Archief Etcetera


Oberspielleiter Guy Joosten ensceneert brave "Meeuw"



Oberspielleiter Guy Joosten ensceneert brave "Meeuw"

Met zijn eerste regie als 'Oberspielleiter' van het prestigieuze Hamburgse Thaliatheater heeft Guy Joosten lovende kritieken verzameld. Johan Thielemans ging kijken.

Guy Joosten heeft het veilige nest van de Blauwe Maandag Compagnie verlaten. Vaarwel vrienden, vaarwel krappe budgetten, vaarwel uitputtende tournees door Nederland en Vlaanderen. Hij heeft een onderkomen gevonden in Hamburg bij het Thaliatheater, een schouwburg met zowat driehonderd werknemers, een gezelschap met ruime, Duitse middelen, een huis met reputatie, een troep die mag bogen op de aanwezigheid van het theatermonument onder de Duitse acteurs, Will Quadflieg.

Die Möwe / Hermann J. Baus

Dit is voor Joosten niet alleen een schaalvergroting, het is gewoon een andere wereld. De taak die hij gekregen heeft is niet van de minste: hij staat als Oberspielleiter onmiddellijk naast directeur Jürgen Flimm en heeft aldus een functie die door Jürgen Gosch bekleed werd, vooraleer die enkele jaren geleden leider van de Berlijnse Schaubühne werd (ondertussen ook al verleden tijd, want Gosch is nu directeur in Bremen.)

Hoe vindt een jonge Vlaamse regisseur (29 jaar) de weg naar één van de topposities in het Duitse theater? Wie daar ongetwijfeld een rol bij hebben gespeeld zijn Ursel en Karl-Ernst Herrmann. Zij zijn gaan kijken naar de produkties van de Blauwe Maandag Companie en waren danig onder de indruk - zowel van het werk van Luk Perceval als van Guy Joosten. Ze spraken erover met collega's en vrienden uit Duitsland en daar men in Duitsland altijd op zoek is naar nieuw talent, zijn de 'talentscouts' naar Vlaanderen afgezakt en hebben ze het werk van Joosten (Nachtwake, Zomergasten, Dodendans, Yvonne, La Cenerentola) op de voet gevolgd. Dat leverde zowel een regie op aan het Weense Burgtheater bij Claus Peymann, als deze belangrijke job aan het Thaliatheater te Hamburg.

Vuurproef

De eerste produktie van Guy Joosten was dan ook een vuurproef. Hij koos voor De Meeuw van Tsjechov, nam als scenograaf de Nederlander Paul Gallis, rechterhand van Gerardjan Rijnders, en stelde een cast samen met acteurs die in Duitsland heel wat naam hebben. Door De Meeuw te kiezen liep Joosten een risico, want in de afgelopen jaren zijn er in Duitsland enkele markante Tsjechov-opvoeringen geweest. Het stuk De Drie Zusters heeft van Peter Stein aan de Schaubühne een lezing gekregen, die in zijn traditionele aanpak en dank zij de briljante uitwerking nog steeds als model geldt. En bij het eigenste Thaliatheater heeft Jürgen Flimm een Platonov gemaakt die onmiddellijk naar het Berlijnse Theatertreffen werd uitgenodigd, waarna hij jaren op het programma bleef.

Zelf een nieuwe Tsjechov aanpakken, bete-



kent dus dat je je in een concurrentiepositie plaatst met belangrijke voorgangers. Joosten is bij zijn Meeuw voorzichtig te werk gegaan. Geen wilde invallen, geen dramaturgische ingrepen, geen gestreep in de tekst zoals bij BMC wel vaker voorkomt. We krijgen dus de tekst zoals hij in het boekje staat.

De enige grondige afwijking van de traditie vindt men bij het decor. Hier heeft Paul Gallis eerder de theatraliteit dan het realisme beklemtoond. Hij gebruikt een sterk oplopend speelvlak, afgezoomd door een cyclorama bestaande uit witte banden, een element dat in de jaren zestig de stijl van de Tsjech Svoboda kenmerkte; Gallis de grote ontlener. Het speelvlak heeft één keer een bijzondere functie, wanneer in het eerste bedrijf de vrienden van Kostja daar als een publiek samenzitten om naar het experimentele stuk te kijken dat hij laat opvoeren. In het tweede bedrijf wordt de helling voor een kleine, overbodige stunt gebruikt, wanneer een rolstoel naar beneden stormt en dreigt tussen de schouwburgbezoekers van de eerste rijen terecht te komen.

Gallis speelt ook met de ruimte, waardoor hij in het eerste bedrijf de indeling omdraait: het kleine toneeltje plaatst hij op de voorgrond, zodat het water en het open landschap erachter de toneelzaal worden. Deze omkering is nodig voor één beeld: de acteurs op de scène kijken door een kleine, wankele manteau niet alleen naar het toneelstuk maar ook naar de zaal. Het

is een spiegeleffect maar het heeft zijn werking slechts voor een smal deel van het publiek, zodat dit moment in de eerste plaats aanduidt dat de regie vanop de tiende rij gemaakt is, zonder aan de vele toeschouwers op de balkons te denken. Gallis werkt ook met zijn systeem van verkleinen: in het laatste bedrijf zien we door het raam een heel kleine replica van het toneel tegen de achterwand staan, een andere manier om de ruimte te suggereren.

Die Zeit

Deze opvallende maar kleine scenografische ingrepen bewegen zich aan de oppervlakte en passen zich verder moeiteloos in een erg conventioneel concept in. Bij de uitwerking van de regie heeft Guy Joosten de geluiden achter de scène zo goed als weggelaten, waardoor het fatale schot dat het stuk afsluit, des te sterker indruk maakt. Van zijn acteurs heeft hij degelijke, maar conventionele vertolkingen bekomen. Hiermee krijgt de vertoning iets traditioneels, een aanpak waarin eerst en vooral het woord van de schrijver soeverein is.

Het is deze brave aanpak die door de gezaghebbende criticus van Die Zeit bijzonder gesmaakt werd. Voor hem kwam deze lezing als een verademing aan, omdat de dramaturg (en met hem de vergezochte commentaren op een stuk) hier volledig teruggedrongen was en gewoon de tekst en de acteurs in het middelpunt van de belangstelling staan. Voor Joosten is zo

een gunstig stuk in Die Zeit natuurlijk aardig meegenomen. De juiste aanpak op het juiste moment. De nieuwe Oberspielleiter kan zich al wat geruster voelen. Maar de echte strijd is nog niet gestreden, want de Duitse acteerstijl heeft Joosten nog niet helemaal naar zijn hand gezet. Het volgende seizoen zal daarom des te belangrijker zijn. Joosten zelf speelt alvast op safe, want hij heeft Strindbergs Vader en Shakespeares Othello gekozen, twee stukken die op het repertoire van BMC stonden, zodat hij met die teksten reeds goed vertrouwd is. Alleen vraag je je af of het goed is dat een regisseur van 29 reeds 'teruggrijpt', op een ogenblik dat er nog zoveel nieuwe teksten te exploreren vallen. Het is wellicht de tol die je betaalt, als het met de carrière plots zeer goed gaat.

Johan Thielemans


Development and design by LETTERWERK