Archief Etcetera


Het belang van het belangeloze



Het belang van het belangeloze

Kunst als vaccin tegen onverdraagzaamheid

De Vlaamse cultuur wordt door de overheid niet verwend. De financiële sanering die de Munt krijgt opgelegd, dreigt haar artistieke werking in gevaar te brengen. Paul Goossens over waarom het precies in moeilijke tijden noodzakelijk is van het kunst- en cultuurbudget af te blijven.

In een land dat meer dan 400 000 werklozen telt, is het niet evident dat er geld naar cultuur en kunst gaat. Zeker niet als de overheid moet sparen op gezondheidszorgen, onderwijs en sociale uitkeringen. Iedereen die bij ongelijkheid revolteert, wordt dan geconfronteerd met de vraag of er zich geen andere, socialere bestemming opdringt voor dat weinige geld.

Nee, in een land dat sinds 24 november door het verdriet van de burger getraumatiseerd wordt, is het allerminst evident dat er een paar honderd miljoen naar opera gaan. Als de burger zich al politiek verweesd voelt, is het meestal omdat er te weinig verkeersdrempels, te veel files en onvoldoende veiligheid in zijn appartement of verkaveling zijn en bijna nooit omdat hij hongert naar het gesprek met de vogels in Saint-François van Messiaen of de prachtige wreedheid van Salomé van Oscar Wilde.

Nee, in een land waar elke gemeenschap een eigen operahuis koestert en waar rond elke federale bevoegdheid wordt slag geleverd, is het allesbehalve evident dat er ook nog een nationale opera bestaat. Wat heeft de politicus die ver van Brussel wordt verkozen, tenslotte te winnen bij schoonheid die herinnert aan verre, verstarde unitaire tijden?

Nee, in een Europese Gemeenschap die in haar diepste wezen een 'eenheidsmarkt' blijft, is het helemaal niet evident dat er veel belang wordt gehecht aan zaken die nu eens geen steenkool, geen staal, geen koopwaar zijn.

Nee, in een tijdgeest die gefascineerd wordt door rendement en marketing en waar de markt steeds meer het ultieme vonnis over waarheid, kwaliteit en bestaansrecht uitspreekt, is de kunst geen evidentie meer. Ze is een teken van tegenspraak, iets dat de consensus en het Grote Gelijk doorbreekt, want de kunst stoort. Ze stoort de manager die de wereld en het mysterie tot een cijfer wil herleiden; ze stoort de aandeelhouder want het enige dividend van het esthetische is de afwezigheid van elk dividend; ze stoort de politicus die de kunst niet kan gebruiken om de kloof met de burger te dichten; ze stoort de aan actualiteit en vluchtigheid verslaafde media, want kunst gokt op duurzaamheid, le dur désir de durer. Ten slotte stoort ze de intellectueel, omdat hij verplicht wordt een standpunt in te nemen, in de contramine te gaan en de schijnwaarden, die niet zelden vooroordelen zijn, te ontzenuwen.

Minder dan ooit is het houden van kunst een vrijblijvende daad. Er is immers een signaal dat niet bedriegt: des te noodzakelijker is kunst en des te noodzakelijker is de stem van de intelligentsia naarmate de tijdgeest, de financiële ellende en de politieke malaise het beleid haast een waterdicht alibi verschaffen om de kunst te onthouden wat haar toekomt. Bijna zei ik 'wat haar van rechtswege toekomt', maar dan zou ik de zaken te mooi voorstellen. Geen grondwetsartikel, geen wet of Europese richtlijn bepaalt immers wat de overheid aan cultuur moet besteden. Terwijl de persvrijheid bij grondwet is gewaarborgd en diverse onverbiddelijke EMU-normen de begrotingstekorten hebben vastgelegd, moet de slag rond de cultuur elke dag opnieuw geleverd worden, ongeacht de coalitie, ongeacht de staatsstructuur. Het is een heel onevenwichtig gevecht, want het 'belang van het belangeloze'.

Zoals er geen alternatief is voor de democratie, is er al evenmin een alternatief voor de cultuur, want het is alleen de cultuur die een manier van samenleven tot beschaving kan optillen. Men heeft het ooit anders geprobeerd en de geschiedenis kent een paar experimenten waarbij de kunst in quarantaine of achter prikkeldraad werd geplaatst. Het resultaat kennen we: het barbarendom, het nazisme en het fascisme. De allergie, of juister de haat, van extreem-rechts tegen kunst, zeker als ze controversieel is, taboes aanpakt en maatschappelijke vooroordelen contesteert, is misschien het beste bewijs hoe juist en hoe noodzakelijk ons engagement vandaag en hopelijk ook de volgende weken en maanden is.

En zij die door het lot van de meest kansarmen in deze samenleving bewogen worden en vragen hebben bij kunstvormen die de pulpindustrie duur, ontoegankelijk en elitair noemt, moeten zich beslist de 16de juli 1937 herinneren. Toen werd in München de tentoonstelling Entartete Kunst geopend en boven de werken van Chagall, Kandinsky, Klee, Lehmbruck, Kokoschka en zoveel anderen had Hitier rode kleefbandjes laten plakken, met daarop: ' Betaald met de belastingcenten van het Duitse werkvolk.'

Een politiek beleid dat in kunst en cultuur snoeit, bezondigt zich aan roekeloze kortzichtigheid, want het ontneemt de samenleving het meest noodzakelijke vaccin tegen xenofobie, onverdraagzaamheid en racisme.

Paul Goossens

De Muntschouwburg, 19 december 1992


Development and design by LETTERWERK