Tewerkstellingsimpulsen in de culturele sector
Een sociaal statuut als motor voor de tewerkstelling van artiesten
Sinds enige tijd doet de overheid verhoogde inspanningen om de werkgelegenheid aan te zwengelen. De basisidee van dit beleidsstandpunt is dat het inkomen uit arbeid in eerste instantie wordt gebruikt om te consumeren. Een verhoging van de gemiddelde koopkracht is bijgevolg een indirecte investering in het economische circuit. En dat blijkt nodig in tijden van recessie. Vandaar dat de bewindslieden niet aarzelen om een deel van het gemeenschapsgeld - lees belastinggeld - aan te wenden om werkgevers ertoe aan te zetten meer arbeidskrachten aan te werven.
In de laatste dagen van 1993 nam de
Om voor dit programma in aanmerking komen, dienen de jongeren ten minste twee jaar uitkeringsgerechtigd volledig werkloos te zijn en jonger dan 25 jaar. Het gaat dus voornamelijk om jongeren met een laag opleidingsniveau. De werkgever ontvangt voor deze tewerkstelling een loonsubsidie van 42.000,-Bfr. per maand. Hij is gehouden het gewaarborgd minimum maandinkomen uit te betalen, zoals dat bepaald wordt in de
Ronde-tafel
Deze regeling is niet zonder belang nu er steeds vaker geroepen wordt om een vermindering van de zware loonkost. Eén van de meest gehoorde voorstellen in dit verband luidt dat de financiering van de sociale zekerheid moet losgekoppeld worden van de concrete arbeidssituatie en moet gevonden worden in een algemene bijdrage van de burgers; de sociale zekerheid dus betaald met belastinggeld. Dit is geen oneerbare stelling in een maatschappij die het recht op arbeid naar voor schuift als een belangrijk persoonlijkheidsrecht.
Het systeem van de gesubsidieerde sociale zekerheid, ooit aangezet met de
Het hogervermeld principe krijgt met het
Deze ronde-tafel stelt voor de patronale bijdrage voor alle artiesten te laten betalen door de ondernemingen en instellingen die te maken hebben met produk-tie en/of exploitatie van kunstwerken. Het gaat dus niet alleen om kunstencentra of gezelschappen maar ook om kunstgaleries, uitgeverijen en zelfs grootwarenhuizen of vervoermaatschappijen die achtergrondmuziek draaien.
Het gevolg is dat de financieringslast over een veel bredere sector wordt gespreid dan nu het geval is. Momenteel zijn enkel de producenten die artiesten in dienst hebben verantwoordelijk voor de financiering van de sociale zekerheid. Zij betalen nu zowat 33% op het brutoloon. In een voorlopige studie werd berekend dat het voor het ronde-tafelvoorstel volstaat dat de betrokken ondernemingen 0,2% van hun jaaromzet zouden overdragen aan de sociale zekerheidskas.
Het voorstel heeft als interessant neveneffect dat, met een zelfde subsidiebedrag, de eigenlijke kunstproducenten plots merkelijk een groter artistiek budget ter beschikking hebben en dus meer artiesten kunnen tewerkstellen. Pittig detail is dat op die manier indirect federale middelen worden vergaard voor een materie die de gemeenschappen aanbelangt. En dat is iets wat onze
Een goed uitgewerkt sociaal regelenge-heel voor kunstenaars, gekoppeld aan een baanbrekende financieringswijze, zorgt niet alleen voor een normale, aangepaste sociale zekerheid. Het kan er ook toe leiden dat meer artiesten aan de slag kunnen. En daar is onze samenleving zeker mee gebaat.
Paul Corthouts
Auteur Paul Corthouts
Publicatie Etcetera, 1994-02, jaargang 12, nummer 44, p. 64
Trefwoorden zekerheid • tewerkstelling • werkgever • betalen • sociale • bijdrage • artiesten • bewindslieden • patronale • belastinggeld
Namen André Nayer • Brussel • CERP • Collectieve Arbeidsovereenkomsten • Globaal Plan • Jeugdgarantieplan • Maribel-regelingen • Regering • Suzanne Capiau • Vlaamse • Vlaanderen • Wallonië
Development and design by LETTERWERK