Archief Etcetera


Mijmeringen bij de dood van Romain Deconinck



Mijmeringen bij de dood van Romain Deconinck

The Postman Always Rings Twice

Wie 'Romain Deconinck' zegt, denkt aan volkstoneel, aan Gent, aan de Minard. In die schouwburg bracht hij bijna vijftig jaar door, o.a. als theaterdirecteur. Toch zal hij vooral in de herinnering blijven voortleven als volkstoneelschrijver van meer dan 140 stukken, die hij allemaal zelf speelde. In die stukken nam hij de sociale en politieke actualiteit op de korrel. Ook in het 'In Memoriam' van Stef Ampe sloop de actualiteit binnen.

Donderdag 1 december.

Op VTM, TV1 en TV2 melden de Martine Deslooveres van deze wereld dat Romain Deconinck vandaag gestorven is. Zijn overlijden valt samen met de opening door De Conincksberen, zijn vaste speeltroep, van hún Minardschouwburg. Qua marketing kan het tellen.

Vrijdag 2 december.

Ik begeef me opwaarts, door de Walpoortstraat, naar de Vooruit. Pal voor de Minard kruist mijn weg die van Johan De Hollander. Hij weet dat Arne Sierens zopas de Driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Toneelletterkunde in de wacht heeft gesleept voor Boste. In 1992 regisseerde De Hollander dat stuk bij de Blauwe Maandag Compagnie. Sierens is al langer een prijsbeest. Al in 1989 ontving hij de Prijs van de Vlaamse Provincies voor De Soldaat Facteur en Rachel. Naast de ijzersterke schriftuur herinner ik me de schuimbekkende Sierens in zijn rol als Louis, de postbode in dienst van het vaderland:

'Elke keer dat wij naar de villa's gingen kijken bracht ik een brief mee voor haar.

Ik was haar amant en haar facteur terzelfdertijd.

Le porteur d'amour, brenger van mijn eigen liefdesbrieven, 'k Had ze wel zelf niet geschreven.'

Woensdag 7 december.

Van villa's en postbodes in dienst van het vaderland gesproken. Minister van Defensie Leo Delcroix bevestigt' — met postzakken onder de ogen — dat een handvol Noordlimburgse brievenbestellers zijn Franse villa bij elkaar metselden. Ze deden dat bij wijze van time sharing, bij wijze van snel-bouw-vakantie, bij wijze van spreken. Qua alternatieve tewerkstelling kan het tellen. Van 1879 tot 1912 bouwde een Franse postbode in Hauterives eigenhandig en met bij elkaar gezochte stenen zijn Palais Idéal. Facteur Cheval deed daar 33 jaar over ...

Onder immense belangstelling begraaft men Romain Deconinck. De verslaggevers valt de afwezigheid van het 'officiële' Gent op. De uittredende Schepen van Cultuur, de VLD-er Rudy Van Quaque-beke, bevestigt als uitzondering de regel. De man maakt geen deel meer uit van de hernieuwde paarse coalitie van SP en VLD. Precies het Minarddossier speelde hem parten en verklaart, volgens van Quaquebeke, zijn relatief laag aantal voorkeurstemmen. In 1990, op de afscheids-viering van Deconinck, beloofde Van Quaquebeke nochtans de Minard, eenmaal gerestaureerd, van Deconinck's borstbeeld te voorzien.

Deconinck zou vandaag 79 geworden zijn. Vandaag ook zou men zijn borstbeeld in de recent heropende Minard onthuld hebben.

Donderdag 8 december.

Op de Ministerraad biedt Delcroix — hij heeft zijn brief zèlf geschreven — zijn ontslag aan. Johan Van Hecke beweert dat dit ontslag wonderwel past in de herbronningsstrategie van de CVP.

Ook Romain Deconinck haalde ooit de Ministerraad. De Gentse socialist Edward Anseele was, in zijn functie van Minister van 'de post', op zoek naar een officiële hymne voor de posterijen. De keuze had toch wel enig politiek gewicht. Alle Belgische postfanfares en -harmonieën zouden de mars immers op hun repertoire nemen. Tot verbazing van, onder andere, Premier Théo Lefèvre weerklonk op een in de haast gehaalde platendraaier de single Mijn Pa die is Facteur, een succesje van Deconinck. De vader van Deconinck was ooit postbode. Toch weerhield men Anseele's voorstel niet. Het paste wellicht niet in de herbronnings strategie van het toenmalige postwezen. Later zou Anseele, in onduidelijke omstandigheden, aftreden.

Vrijdag 9 december.

De AT&T literatuurprijs gaat naar Koen Peeters voor zijn boek De Postbode. Peeters bekent dat hij zijn boek ei zo na met de titel De Facteur bedacht. Economische en kunstzinnige wetmatigheden deden hem kiezen voor De Postbode. Zoals alle jury's had ook deze 'geen gemakkelijke taak': 'met een titel als De Facteur was Peeters niet eens genomineerd geraakt!', lekt een anoniem jurylid. Robert Marchand, postbode van beroep, maakt zich in het laatste hoofdstuk van het boek onsterfelijk: 'Ik groef in mijn tuin diepe sleuven voor de fundamenten. Ondertussen bedacht ik poorten, kronen op de bogen daarover, hokjes, kleine parterreniveau's, dan slingerende trappen, luifels en loggia's. Kortom, het ideaal paleis. Zo vond ik helemaal alleen de Kunst uit, als was ik de eerste mens'.

Romain Deconinck bestempelde 'zijn Minaar' ooit als 'de tempel van mijn leven'. Bijna vijftig jaar bracht hij er door om er in 1990, noodgedwongen en bittergestemd, afscheid van te nemen. Meer dan het door Van Quaquebeke beloofde



borstbeeld, baarde Burgemeester Gilbert Temmerman toen opzien: op die afscheidsviering in 1990 reveleerde Temmerman de anecdote over Edward Anseele en de hymne Mijn Pa die is Facteur. Voorts prees Temmerman Deconinck's zin voor commentaar op de politieke actualiteit. Een voorbeeld: wanneer halfweg de jaren vijftig het gemeentebestuur het gebruik van de vuilnisbak verplicht maakt, schrijft Deconinck prompt het succesvolle Hedde uwen Nieuwen Vuilbak al? (twee hernemingen).

Dinsdag 13 december.

Met Gilbert Temmerman verdwijnt een notoir socialist van het politieke voortoneel. Temmerman maakte zichzelf onsterfelijk met de invoering van nieuwe vuilniszakken, de in de volksmond zogeheten Gilbeerkes. Niettegenstaande ruimde Temmerman op de kop van de SP-lijst plaats voor kandidaat-burgemeester Frank Beke. In de strijd om de burgemeesterssjerp haalde de SP het nipt van de VLD met een paar tientallen stemmen op overschot. Daarvoor is ene Walter De Buck verantwoordelijk. Op een zogezegd onverkiesbare plaats rijfde hij een respectabel aantal voorstemmen binnen, katapulteerde zichzelf toch in de gemeenteraad en warempel Beke in de burgemeesterszetel. Voor deze bewezen diensten mag De Buck tot in de eenentwintigste eeuw op het kabinet de nieuwe, socialistische, Schepen van Cultuur van advies dienen.

Op het vorige cultuurkabinet, dat van de hogervernoemde, libererale Van Qua-quebeke, maakte John Dierickx de dienst uit. Hij is nu de nieuwe directeur van de Minard. In die functie dokterde hij voor de Minard een nieuwe constructie uit, daarin bijgestaan door Stefaan De Ruyck van de Blauwe Maandag Compagnie en Erik Temmerman van Kunstencentrum Vooruit. De gereputeerde geslepenheid van de laatste zal goed van pas komen: hij wordt er vandaag voor gelauwerd als non-profit manager van het jaar. Een waardevol beeldhouwwerk — het kleinood zou 250.000,- waard zijn — valt hem ten deel: het heeft verdacht veel weg van een abstracte uitvoering van een postbode.

Zaterdag 7 januari.

Ik begeef me neerwaarts, door de Walpoortstraat, naar een première van Het Muziek Lod in De Minard. Guy Cassiers regisseert er De Zeven Hoofdzonden. Bij het begin van een jarenlange samenwerking stelde Cassiers me voor om de naam van het gezelschap Stekelbees te wijzigen in Facteur Cheval. Ik beging toen de historische fout niet op zijn voorstel in te gaan. Uit wat voorafgaat, blijkt dat het ons gezelschap meteen tot onderwerp zou gemaakt hebben van een theater-analytisch discours.

Zondag 8 januari.

De vraag van Etcetera — 'Of ik iets kan schrijven over Romain Deconinck?' — blijft mijn hersenen pijnigen.

Hoogmoed, bijvoorbeeld, is een van de zeven hoofdzonden. Als zovelen van mijn theatergeneratie heb ik nooit een voet in de Minard van Deconinck gezet. Shame on me.

Romain Deconinck had er minder last van: "k ei veel gepeisd, veel moete wirke, 'k ei wieren op mijn herses.'

Stef Ampe

«Richard: 't Probleem is dat ge de muze niet kunt beduvelen. Er is geen krediet, geen solden en geen uitverkoop. Volle pot. Een Belgisch schrijver bouwt op zijn Belgisch — een kot, een kot en nog een kot — en wacht op de muze lijk Tsjeefke wacht op zijn duif die van Arras komt of van Clermont. Aan Barcelona doet hij niet mee en prijzen heeft hij nooit. En als 't geen duiven zijn, vist hij. Hele dagen vissen naar inspiratie. Zoeken naar stof voor stukken. Stof zoeken lijk het stof opvagen is op een vuilblik. Godverdomme, 't moet vitriool zijn! Zuur dat invreet! Maar in de trage dagen is't: Arras, Arras, Arras. En 't eindigt dat de muze in de pot verdwijnt, gebraden met kastanjes inbaar gat.»

Arne Sierens in Boste, uitgegeven door Dedalus, Antwerpen, 1992. Voor dit toneelstuk ontving hij de prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor toneel.

Zo schreef Romain Deconinck zijn stukken / Met dank aan de heer Marissael


Development and design by LETTERWERK