Het toneel helemaal leegruimen
Tijdens het monologenfestival Alleen theater van deSingel en
In
Hoewel het toen uitgesprokene in principe niet voor druk bestemd is, publiceren wij hier toch een aantal - ongepolijste - fragmenten uit de 'monoloog' van 1 maart 1995.
(...) Het ideaal van een toneelspeler is om onvoorbereid op te gaan. Dat is zijn grootste angst en tegelijkertijd zijn grootste kracht. Alleen, zo'n plek waar je ongeoorloofd op mag gaan, zo maar, is natuurlijk heel moeilijk te vinden. Ik ben dan ook heel blij dat ik de gelegenheid heb gekregen om een paar avonden lang, in deze tijd van absolute voorbereiding, dit te mogen doen.
Zoals u weet wordt alles voorbereid tegenwoordig. Heel lang van tevoren bedacht en nog veel langer van tevoren, neen, dat kan niet, heel lang van tevoren bedacht althans, en dan heel erg aangekondigd en aangeprezen, lang voordat het is gebeurd en meestal blijft dan die schil van propaganda daaromheen hangen, om die dingen. Die dingen voldoen zelfs op bepaalde momenten aan die propaganda. Ikzelf heb het altijd buitengewoon leugenachtig gevonden om lang van tevoren iets aan te kondigen. Ik heb me daar natuurlijk ook veelvuldig aan bezondigd, maar nu dacht ik, ik moet dat dan maar doen, onvoorbereid opgaan in een serie van monologen, dan moeten het ook maar echt monologen zijn. Ik probeer me daar niet mee te rechtvaardigen, maar u moet zich voorstellen dat ik het behoorlijk eigenaardig vind. Ik heb geprobeerd om het toneel helemaal leeg te ruimen. Ik zal proberen om het toneel helemaal leeg te ruimen. Ik zal proberen om niet te vertellen wat ik gisteren heb verteld, dus zeg ik nu iets anders.
De vloer is geschrobd. Hij werkt als reflector, zoals u ziet. Dat is een eigenaardige eigenschap. Ik weet niet precies wanneer ik daarmee ben begonnen, maar op een gegeven moment heb ik ontdekt dat dat de enige manier is om een theater daglicht te verschaffen, in ieder geval een beetje het idee van daglicht, omdat het allemaal dichtgespijkerd zit. De enige manier om het zo te laten zijn als de zon, om het te laten weerkaatsen, dus het ziet er nu een beetje als buiten uit.
Ik moet u zeggen dat ik het wel allemaal heb voorbereid, maar dat ik me heb veroorloofd om de volgorde niet uit m'n hoofd te leren. Want ik heb hier een kruisje staan bijvoorbeeld, maar dat is meer voor de microfoons, voor het licht - het wordt ook opgenomen.
Hier zit het luik dat in de meeste schouwburgen niet meer aanwezig is en waaruit vroeger het digitale gevaar kwam, dat wil zeggen het berekende gevaar, iets waar je niet bang voor hoeft te zijn. Het moderne gevaar komt uit de rechterachterhoek. Je gelooft dat niet? Zelfs de moderne onderzoekers hebben uitgevonden dat het bij
Het is net zoiets als één van de gouden wetten van de mise-en-scène. Als je bang bent voor iemand in een stuk of in een situatie, dan is het meestal het beste om naar het gevaar toe te lopen, dat veroorzaakt de spanning bij de toeschouwer van: o, god, wat zal er gebeuren en tegelijkertijd is het volkomen onzinnig, want dat doe je natuurlijk nooit in het echt. Dus alles wat je niet in het echt doet, is op het toneel echter. Ik heb dat ook nooit begrepen, maar toen ik dat meerdere malen gedemonstreerd zag, geloofde ik het. Sindsdien pas ik dat toe, hoewel ik meestal veel te zenuwachtig ben om dat soort dingen te onthouden en er ook nog een vreselijk grote hekel aan heb om elke avond hetzelfde te doen. Op het moment dat ik denk, dat ik voel, dat ik hetzelfde doe als de avond tevoren, dan word ik ontzettend chagrijnig, kwaad, gemeen. Voornamelijk tegen anderen, maar ook in grote delen tegen mijzelf.
Het enige wat mij heeft geleerd om daarmee om te gaan, is een vroegtijdig besef dat je de dingen die je denkt, ook al zijn ze nog zo erg, moet uitspreken, dat zal ongetwijfeld ook een heel erg katholieke achtergrond hebben. Ik ben zoals u wel begrijpt katholiek opgevoed. Noordelijk katholiek, wat heel anders schijnt te zijn dan zuidelijk katholiek. Hugo Claus begint altijd heel hard te lachen wanneer je het hebt over katholiek als je in het
Een toneelspeler die niets kan
Dat was een buitengewoon prikkelende uitspraak voor een jongen van 23, die even niet op de toneelschool zat en zich op de
De rangen en standen in
Maar goed, ik ben naar Parijs gegaan. Ik
Kleine Eyolf,
sprak nauwelijks of geen
We stonden ons te verkleden. We moesten iets gaan trainen, die training was in eerste instantie wel duidelijk, dat was een soort mime-training, die hadden we in
En vervolgens heeft hij ons voorgedaan hoe iemand loopt. Het begon dat je uit je bed stapte op de vloer en dan tanden poetsend de trap afliep. Je kunt je dat voorstellen, een hele dag werken en dan thuiskomen, nadat je in de kroeg bent geweest of zelfs in het theater hebt gezeten. Dat deed hij ongeveer in een half uur, 45 minuten, ik weet het niet, maar het duurde lang. Al dat lopen moest blijkbaar anders. Hij kon dat bewijzen: als je dat zag, als hij dat deed, dan was dat zo. Ik heb nog steeds het gevoel dat het bedrog was. Ik heb nog steeds het gevoel dat hij iets deed als een toneelspeler. Dat is een paradox en het probleem is dus... Goed, eerst Decroux. Wij waren daar erg van onder de indruk, en daarna begon hij weer heel erg hard te lachen en zei toen zoiets wat wij al eerder hadden gehoord en dat hij toen weer opnieuw voor ons zei, omdat hij dacht: als zij daar voor het eerst zijn dan zullen zij mijn belangrijkste uitspraak wel willen horen. Hij brulde en schalde door het lokaal: een toneelspeler kan niks en zal ook niks kunnen, want een toneelspeler is alles meteen vergeten als hij naar buiten gaat. En dat is maar goed ook want anders kan hij niet toneelspelen.
Een toneelspeler die liegt
(...) Als je eerlijk bent kun je geen toneelstuk schrijven, of erin spelen. Als je eerlijk bent, kun je überhaupt niets meer doen behalve jezelf van kant maken. Maar omdat je jezelf niet van kant maakt, in ieder geval tot nu en vandaag niet, probeer je het steeds weer met het toneel. Je schrijft voor het toneel en je speelt. En dat is tegelijkertijd ook het meest absurde en het meest leugenachtige wat er is.
Hoe kan een toneelspeler een koning doen terwijl hij absoluut niet weet wat een koning is. Hoe kan een toneelspeelster een stalmeid neerzetten, als ze absoluut geen idee heeft van een stalmeid. En als een top-toneelspeler een koning neerzet, is dat alleen maar smakeloos. En als een top-toneelspeelster een stalmeid doet, is dat alleen nog maar smake-
lozer. Alle toneelspelers spelen altijd weer datgene wat ze niet kunnen zijn, en het is altijd alleen maar smakelozer. Zo is alles op het toneel alleen maar smakelozer, omdat de toneelspelers heel dom zijn. Het is smakeloos als ze bijvoorbeeld
Natuurlijk ben ik me van deze feiten altijd bewust geweest, want wat toneelspelers altijd doen, is altijd verkeerd gedaan of zelfs ronduit gelogen. Nou ja, juist daardoor is het toneel. Datgene wat je speelt is gelogen en van dat gespeelde gelieg houden wij. Zo heb ik mijn komedie geschreven. Gelogen. Zo doen wij het ook. Gelogen. Zo wordt er op gereageerd. Gelogen. De schrijver is een leugenaar. De toneelspeler is een leugenaar en de toeschouwer is ook een leugenaar en dat alles tezamen is van een unieke absurditeit. Om nog maar te zwijgen van het feit dat het om een perversiteit gaat die al 1000 jaar oud is.
(...) Ze hebben dat luik weggehaald. Overal bijna, hier zit het nog. Waarschijnlijk voor het lekespel hadden ze hier een klein souffleurshokje gelaten. Bij de schouwburg hier aan het plein, de
Waarschijnlijk is dat de belangrijkste reden dat ik ooit zelf wilde gaan toneelspelen, niet dat het ooit anders had gekund, want het was van meet af aan duidelijk dat ik moest doen waar mijn vader mee was opgehouden. Dat was zo. Mijn vader schijnt, na een jaar of tien op het toneel te hebben gestaan, op een avond plotseling besloten te hebben om het nooit meer te doen en heeft het toen ook nooit meer gedaan. En als hem later gevraagd werd naar de reden daarvan heeft hij dat ook nooit meer kunnen vertellen. Waarschijnlijk is hij dat ook vergeten.
Een toneelspeler die alles kan
In
Jan Joris Lamers in Ad Memoriam Revocare / Bert Nienhuis
veren. Een schuld die je je bijna niet kunt voorstellen.
Als je het werk van
In
En daarbuiten was alles anders. Want daarbinnen ging de roep dat dat ceremoniële toneel dat bij elkaar was bedacht vanuit Oost en West, vanuit
Ik heb nooit verzameld. Ik ben ook niet zo gezond geestelijk, maar ik heb nooit verzameld. Ik kreeg als kind van mijn oom uit
In diezelfde tijd dat ik postzegels liet wegwaaien, zat ik op de zolder in het huis waar ik woonde, aan de gracht, aan een klein raampje op een bankje met een heel groot boek. Het moet een soort kasboek geweest zijn. Ik was vijf, ik kon nog niet schrijven, ik kon wel typen, lezen een beetje, maar wel typen. Daarom typ ik nog steeds met één vinger, net als
In dat raam zat ik met dat grote kasboek toneelstukken te schrijven. Later heb ik dat boek teruggevonden en het stond helemaal vol met strepen. Er zat wel een soort systeem in. Toen ik allerlei dingen begon te tellen, bleek er een heel aardige reeks uit voor te komen. Wat ik had gedacht.
Mise-en-scène is heel gemakkelijk
Het is natuurlijk heel erg moeilijk. De enige echte leraar die ik op het gebied van de regie heb gehad zei altijd dat hij het absoluut niet aankon dat hij een stuk had gelezen voor hij begon te repeteren. Hij vertelde een verhaal over een stuk van horen zeggen. Iedereen had bij de eerste repetitie het stuk gelezen, kende bij wijze van spreken de context uit z'n hoofd. En hij stond daar een beetje bleu. Het was een heel brutale man hoor, maar hij legde dat bleue nog een beetje op zoals een toneelspeler dat kan doen. Het was een erg onsympatieke man. Maar ik begreep dat wel. Ik heb daar ook altijd verschrikkelijk veel moeite mee. Ik durf dat bijna niet. Ik durf dat stuk niet te lezen. Ik wil een heel ander stuk lezen dan ik kies. Ik wil eigenlijk helemaal geen stuk spelen. Ik weet niet waarom, maar naar voren gaan, is op het toneel naar achteren gaan, naar achteren gaan kan niet. Je moet op de één of andere manier proberen naar voren te lopen, terwijl je naar achteren loopt en iets doen dat je weg bent op het moment dat je weg moet lopen.
De mise-en-scène, zei mijn toneelspellerares, is heel gemakkelijk, ook al is iedereen vergeten dat het toneel zijn vaste plekken heeft. Ik kan je in een middag uitleggen waar het over gaat en als je dat onthoudt, dan weet je dat je hele leven. Alle andere dingen die gezegd worden, zijn bedrog. Overigens een herhaling van het ene systeem. Dus legde ze uit over de diagonaal, over de halve cirkel, die zowel naar voren als naar achteren kan worden gelopen. En die omgedraaid een acht kan vormen. Ze had het over 'cour' en 'jardin'. Dat wordt niet zo genoemd in
Met improvisaties was mijn lerares nog veel duidelijker. Improviseren, zei ze, dat doe je altijd. En om er een systeem in te brengen, heb ik er een paar opgeschreven in een schrift. Ik zal jullie duidelijk maken, het zijn mijn eigen improvisaties en ze zijn gebaseerd op stellingen die ik lanceer in het schrijven van mijn stukken. Hoewel niemand dat wist. Het komt allemaal van
Maar, zei ze, ik vind die dingen goed, ik heb er ook wel veel aan gehad en ik heb die dingen opgeschreven. En ze heeft ze opgeschreven. We waren met z'n zestienen in die klas en er waren 50, 60 oefeningen. We zijn twee middagen bezig geweest met die oefeningen. Toen ging het schrift dicht. En toen zei ze: zo, dat waren de improvisaties.
Dat was ook de vrouw die later het gooien van de tomaten in de schouwburg op de oorlog betrok. Ze zei: het klinkt vreemd en overdreven, maar toen wij na de oorlog de planken
opgingen, - met al dat gedoe en die grote restauratie en het prachtige
Niets erger dan professionaliteit
Het is moeilijk. Ik kan het niet. Ik wil het hebben over professionaliteit. Ik heb geprobeerd dat door de verhalen heen te zetten. Maar er is niets ergers dan professionaliteit. Er is ook niets onbeschrijfelijkers dan professionaliteit. Ik denk dat het enige waardoor je professioneel bent ook weer terug te voeren is op het feit of je het wel of niet uithoudt. Of het resultaat meer of minder goed gevonden wordt, dat heeft te maken met, nee niet met smaak. Maar meestal wordt professionaliteit gecombineerd met andere dingen dan waar het werkelijk thuishoort. Ik denk dat je die term moet vermijden. De mooiste dingen komen voort uit een volstrekt kinderlijk gevoel Goed academisch tekenen kun je alleen leren wanneer je blind iets op papier kan zetten.
Een toneelspeler kan dus eigenlijk nooit professioneel zijn. Of is dat een verkeerde redenering? Misschien houdt hij het echt alleen maar vol, zoals u het ook vol moet houden als ik hier praat, eventjes. Dat zijn heel veel momenten in de loop van de jaren, eventjes. Net zo goed als je niet kunt omschrijven wat toneelspelen is, wanneer je niet kunt zeggen dit is wel of geen toneel. Het is er omdat het niet uitmaakt wat je doet. Ik denk dat het gevoel in de zaal niet anders is dan het volstrekt lege gevoel waar je van uit bent gegaan als je stond of deed.
De
Het
(...) Wat krijg je daar nou helemaal voor, voor zo'n solo? Is het mogelijk om, is het denkbaar om met jullie te spreken, zomaar, onuitgenodigd. Of is dat pretentieus?
Morgen ga ik verder.
Jan Joris Lamers
(selektie van de fragmenten door
Ad Memoriam Revocare / Bert Nienhuis
Auteur Jan Joris Lamers
Publicatie Etcetera, 1995-08, jaargang 13, nummer 51, p. 36-40
Trefwoorden toneelspeler • toneel • gelogen
Namen Amerikaanse • Amsterdam • Antwerpen • Bourlaschouwburg • Breslau • Duitsland • Etcetera • Etienne Decroux • Frans • Frederik de Grote • Hergé • India • Ischa Meijer • Japan • Jerzy Grotowski • Kafka • Kant of Schopenhauer • Kuifje • Loek Zonneveld • Maatschappij Discordia • Marleen Baeten • Monty • Nederland • Noorden • Oostblok • Parijse • Peter De Jonge • Peter Handke • Polen • Praag • Rijksacademie • Stanislavski • Thomas Bernhard • Toneel • Voltaire • West-Indië • Wroclaw
Development and design by LETTERWERK