Archief Etcetera


Het mooiste en het vreselijkste theatermoment van...



Het mooiste en het vreselijkste theatermoment van...

Frieda Pittoors, actrice, Amsterdam

1. Dit had jij moeten zien!

In een paleis in Antwerpen. Een zaal met veel spiegels in goud. Glimmend parket. Der Stein van Dick Raaymakers en Paul Koek. Twee acteurs. De een is stil. De ander leest teksten. Alsof hij moet, van iets of iemand. Ondertussen slaat hij houten latten stuk. Hij gaat maar door. Lijkt gevangen of gekidnapt, verplicht dit werk te doen voor een of andere gek. Een regisseur-psychiater die een acteurpatiënt oefeningen laat doen. Gaat dit nog lang duren? Geroezemoes om me heen. Twee mensen verlaten de zaal, eisen hun entreegeld terug. Een man voor me gaat ostentatief zijn krant zitten lezen. Of is hij misschien bang een houtsplinter in zijn gezicht te krijgen? Wat moeten we hiermee, hoor ik mensen denken.

De acteur neemt de toestand op, gaat bijna geamuseerd verder. Volhouden! Zijn doorzetten wint het van de eentonigheid. De teksten worden helder. Ik geniet stilaan van het tussen het houtklieven door uitspreken van woorden. Ik hoor zinnen. Ik word nu medepatiënt in hun inrichting, ik wil via die man die alsmaar hout kapot slaat woorden herkennen, en die woorden misschien ook stilletjes voor mezelf formuleren. Woorden die je een houvast geven, omdat je ze zelf - na een lange voorbereiding - hebt kunnen kiezen. Het houvast om ze misschien ooit nog eens uit je eigen strot te laten komen. Ik ben geïnspireerd geraakt. Ik voel de noodzaak iets te formuleren, iets te heroverwegen. Wat voor teksten het precies waren, dat weet ik niet meer. Ze gaven me wel even het genot zelf te willen zoeken naar het juiste woord op de juiste plaats.

2. Dit had jij niét moeten zien.

Ik wou niet, ik wilde nog naar de wc. Het publiek sijpelde binnen. Teveel bekenden. Ik wil niet op. Laat er een alarm afgaan, de elektriciteit in de hele stad is kapot. Laat er desnoods een vliegtuig in het centrum neerstorten. Ik heb teveel knoflook gegeten, ik moet nodig wat water drinken. Glaasje water, natuurlijk vergeten. God, laat deze laatste minuten uren duren. Ik wil niks vertellen, ik wil alleen maar even melden dat ik naar huis wil, naar bed, As the World turns.

De eerste zinnen van de voorstelling hoor ik uitspreken. Waarom? Iets komt op gang. Een mechanisme komt in werking, een toneelmechanisme. Er wordt om iets gelachen. Is dit grappig? Ik vind het niet grappig. Jullie ook niet. Nog vijf pagina's en ik ben. Wat ben ik? Iemand die niet wil. Teksten zeggen en weg. Ik kan het al in tien minuten, snel ratelen. Dat maakt misschien wel indruk. Heb er toch nog lang op geoefend. Ik wil niet. Ach, die teksten komen wel vanzelf. Je kan ze dromen. Je zegt ze iedere avond op, voor je gaat slapen. Slapen mag zo. Nog een paar uurtjes. Niemand hoeft het te zien dat je geen zin hebt. Ineens zeg ik iets. Ja, dat was mijn wacht. Dus toch. Ik schoot in gang. Het valt nog mee. Het publiek luistert, zoals altijd. Ze hebben hun kaartje gekocht, of niet, in ieder geval zijn ze gekomen. Ik kijk iemand in het publiek aan. Hij zit naar het plafond te staren, wil mij niet zien. Terecht, denk ik. Hij heeft me door. Weer wordt er om een grapje van iemand gelachen. Ik kan dat niet uitstaan. Het is niet grappig. Naar mij kijken. Ik speel slecht, maar ik kan het verbergen. Ik wil dit niet.

Colette van Wees, jeugdtheater De Krakeling, Amsterdam

Eigenlijk wilde ik de mooiste theaterervaring uit het door mij zo geliefde jeugdtheater beschrijven. Maar iedere keer komt die ene, overweldigende scène uit het volwassenentheater op de voorgrond. Ohlomov door De Trust. Oblomov durft niet te leven. De wereld jaagt hem angst aan. De hele dag hangt hij lamlendig in een fauteuil. Zijn kamer doet denken aan een om hem heen gebouwde doodskist. Met als enige opening het muizenhol waarin de bediende is genesteld. Zijn lusteloze houding legitimeert Oblomov door gebeurtenissen die buiten hemzelf liggen. Als hij een brief wil schrijven om orde op zaken te stellen op zijn landgoed Oblomovka, blijkt de inkt opeens op te zijn. Wanneer hij een bad wil nemen, is het water opeens koud. Ga zo maar door. Zijn lichaam mag passief zijn, Oblomov's geest werkt op volle toeren. De vrienden die hem bezoeken worden door hem scherp bekritiseerd. Hij beticht ze van oppervlakkigheid - omdat ze niet leven, slechts op de hoogte zijn. Of omdat ze de arbeidsmoraal te hoog in het vaandel dragen.

Dan donderen de om hem heen opgetrokken planken wanden met één daverende klap in elkaar. De soberheid van zijn bestaan gaat over in een theatraal spektakel. Een ouderwets schouwtoneel met pluche theatergordijnen vormt het kader van de aria Casta Diva (gezongen door Maria Callas). Een meeslepende aria die uit volle borst door een live optredende, wulpse diva wordt meegezongen. Oblomov wordt verliefd op de in hoepelrok gestoken zangeres. Of op de Muze waarvoor hij haar aanziet? In ieder geval laat hij zich door haar bedwelmen.

De overdonderende manier waarop deze omslag in het decor is vormgegeven, werkte heftig op mijn gemoed. Een omslag van totale passiviteit naar een bestaan vol passie. De aria van Maria Callas doet al snel een lichte huiver door het lichaam kruipen, maar hier is het vooral de stap die Oblomov durft te nemen die me raakt. Hij offert de veiligheid van het bestaan op en stort zich vol overgave in een onzeker liefdesleven. Zo'n onbezonnen alles-of-niets-houding kan het leven de mooiste en de beroerdste kant uitsturen. Het leverde voor mij de mooiste theater-ervaring op van het afgelopen seizoen.


Development and design by LETTERWERK