Archief Etcetera


Het mooiste en het vreselijkste theatermoment van...



Het mooiste en het vreselijkste theatermoment van...

Lineke Kortekaas, Theater aan de Markt, Enschede

Woensdag, 5 april 1995. Ze waren die ochtend al vroeg vertrokken uit Luik. Ondanks de uit de grond schietende paaltjes en obstakels, hadden ze hun weg door het centrum van Enschede snel gevonden. Voor het opbouwen van hun voorstelling waren er wel zes sterke mannen extra nodig, zo was van te voren aangekondigd. Let wel: naast de twee sterke mannen en die ene sterke vrouw die samen de techniek-ploeg van Theater aan de Markt Concordia vormen. Toen de laatste werkstudent om 12.00 uur arriveerde (hij had zich verslapen), keken de vijf anderen met koffie in de hand toe, hoe onze technici en de groep uit Luik de enorme kisten op het toneel plaatsten.

Bij nader inzien hoefde de voorstelling niet in de bovenzaal te staan, het kon ook beneden. Voor de niet-ingewijden: de bovenzaal bereik je niet via de lift, maar via twee brandtrappen aan de buitenkant van het theater. De extra mankracht bleek overbodig. Ik had er goed de pest in. Vijf werkstudenten maal drie uur uitbetalen voor nop. Ik ben die dag, geheel tegen mijn gewoonte in, niet meer gaan kijken hoe de zaak erbij stond, zelfs niet meer toen een van onze technici om een uur of zes kwam vertellen dat we iets bijzonders in huis hadden. Van de groep had ik nog nooit gehoord.

De volgende twee dagen zouden er in totaal zes schoolvoorstellingen gespeeld worden. Ik kwam de volgende dag toch maar even kijken. Even snel vanuit de techniek-kabine, dat was de bedoeling. In de zaal zaten ruim honderd kinderen van een jaar of tien ademloos te kijken en te luisteren. Mijn ogen vielen uit de kassen, mijn mond viel open, mijn adem stokte. Als verstijfd bleef ik staan. Twintig minuten duurde het nog. Het applaus kwam langzaam op gang en zwelde aan, een voor kinderhanden ongekend enthousiasme. Ik kon weer ademen. Ik zuchtte.

Vervolgens rende ik naar de telefoon en heb stad en land afgebeld: kom hierheen, kom kijken!. Tijdens de schoolvoorstellingen mogen er geen kinderen op het balkon. Dat kwam goed uit. Twee uur later zat het er vol met collega's, vrienden en kennissen. Twee mannen en een vrouw uit Luik, op een lijsttoneel, in een eenvoudig maar betoverend licht. Ze produceerden klanken die ik nog nooit had gehoord, klanken uit instrumenten die ik zelfs in mijn dromen nog nooit gezien kon hebben. Ping-pong-balletjes zweefden door de ruimte, kwamen neer op tover-tennis-tafels. Het Luikse trio bespeelde stelten van afvoerpijpen. Gekleurd zand in levensgrote trechters produceerde een geluid dat je de rest van je leven doet verlangen naar regen. Metalen bloemkelken waaruit hemelse harpen opbloeiden. De groep heet Les Pays des Phones. Drie kunstenaars die leven voor hun muziek, voor de schoonheid van hun instrumenten, de liefde voor de klanken. Niet speciaal gemaakt voor kinderen. Ze spelen graag voor een aandachtig en ontvankelijk publiek. Als de ouders het kunnen opbrengen, mogen ze op 10 januari 1996 zelf komen luisteren. Want dan staat Les Pays des Phones opnieuw in de bonbonnière van Concordia. Al hebben ze twintig sterke mannen nodig om te helpen sjouwen! Wij zijn er!

Tom Van Dijck, acteur, ex-Roover, zal tijdens seizoen 95-96 bij De Tijd spelen

De stukken die ik ga bekijken kies ik hoe langer hoe selectiever. Een goede voorstelling moet sowieso gemaakt zijn met kennis, intuïtie en puur genot voor degenen die spelen. En met die gedeelde ervaring wil ik dan verder leven. De totaliteit van een voorstelling ontgaat me dikwijls. Maar er zijn wel momenten, zinnen, brokken die het bij mij doen. Ik heb graag dat men mij geestelijk ver-zet. Of dat iets me aan het denken zet, of gewoon een aangenaam gevoel geeft. Voorstellingen zadelen me dus op met brokstukken die ik niet wil benoemen, omdat ze teveel van mijzelf en het moment afhangen. Trouwens, ik vind het ook van ondergeschikt belang door wie en met wie een voorstelling gemaakt is, zolang de drie voorwaarden die ik in het begin vermeldde aanwezig zijn.

Een seizoensbalans opmaken berust op herinneringen van toen, een reconstructie van voorbije belevenissen en beroeringen. En theater is voor mij een ervaring van het moment: als je buitenkomt is het weg. Er zijn hoogstens nog 'ruïnes' waarmee je verder leeft. Enkele uren, dagen, maanden misschien. Dat meedragen is dus tijdelijk; je leeft verder met steeds verse ervaringen.

Het prettigste gevoel heb ik - en dan kan ik zelfs vergeten dat ik zelf theatermaker ben -als men mij een verhaal vertelt in de zin van mij iets laten beleven, mij mee op reis nemen. Weg zijn en toch goed mee zijn, tegelijkertijd. Die ervaring had ik sterk bij Tityrus van Bob De Moor, schiet mij nu plotseling te binnen.

Een ware cultuurshock - in negatieve zin dan - beleefde ik bij (maar vooral na) Le médecin malgré lui in het Théâtre National. Vre-se-lijk. Ik belandde precies in een ander tijdperk. Ik was dan ook stomverbaasd door de reacties van het publiek: laaiend enthousiast, staande ovatie. Voor het Brusselse francofone publiek was dàt blijkbaar goed theater.


Development and design by LETTERWERK