Geen lichaam voor ballet
Clara Van den Broek over haar eerste balletles en de jaren die erop volgden.
De deur van de balletschool was wit. Eigenlijk had ze meer iets van een poort. Een zware witte garagepoort. Samen met mijn vriendinnetje leunde ik ertegen om ze open te krijgen. Ik keek nog eens achterom. Mijn moeder wuifde vanuit de auto. Ik wuifde terug ten teken dat alles okay was: ik hoorde meisjesstemmen kriskras door elkaar, dus ging de les door. Mijn moeder wuifde nogmaals en reed weg. Haar meisjesdroom ging in mij in vervulling. Ik stond in de hal van de balletschool. Het vasttapijt was donkerbruin. Ik was twee jaar en half.
Zo ging het elke week, 15 jaar lang. Ik deed klassiek ballet en dat was iets om trots op te zijn, buiten de balletschool, maar ook erbinnen. Zo viel de les sommige jaren net voor of na het uur 'jazzballet'. Bij de wissel kruiste onze klas de jazzdansers in de gang. Dat was het moment waarop we een beetje op hen neerkeken, met hun slordige kapsels en kleurrijke 'zweetbroeken'. Klassiek is toch de basis, weet u. Een zelfde reflex van hiërarchisch denken - alsof je ermee uit de wieg kwam gevallen - dicteerde ook de verhoudingen binnen de klas. Er waren de goeden en er waren de slechten. Daar werden trouwens geen doekjes om gewonden - niks geen ambiguïteit - en eens je in een bepaalde categorie zat, raakte je daar nog nauwelijks uit. Nu en dan probeerde een 'slechte' wel eens te ontsnappen, maar in plaats van aan de verhoopte top, kwam die met haar verwoed pointewerk onvermijdelijk vast te zitten in de categorie 'streber'.
Ik hing ergens tussenin. Want ook al had ik de langste staat van dienst (dat scheelde trouwens hooguit een jaar of drie met de rest; 'met klassiek moet je niet meer beginnen als je de puberteit voorbij bent'), ik had niet de langste benen, niet de hoogste 'développé', niet de meest precieze dubbele pirouette, niet de bolste wreef, niet de beste 'en-dehors', niet de onbeweeglijkste romp en zelfs helemaal geen 'grand écart'. Kortom, buiten mijn (toen nog) magere taille, mijn lange haar (steevast in een strakke dot), mijn rechte rug en opgeheven kin, had ik helemaal geen lichaam voor ballet. Ai, de tranen die datzelfde lijf daarom weende! Niet alleen toen de juf één en ander hardhandig kwam bijwrikken aan dat benenwerk, waarbij ik nauwelijks het trillen van mijn kin kon verbergen - en die trucjes om die verdomde traan ongemerkt langs de binnenkant van mijn oog en neus te draineren (naar boven kijken bijvoorbeeld) in plaats van óver de oogrand grotesk langs mijn wang. Maar ook na de les, omdat ik haar bewonderende blik weer niet in mijn richting had voelen glijden, omdat ik nooit de prima ballerina van de klas zou worden, omdat ik mezelf moest dwingen aan iets anders te denken toen de beste van de klas zich liet ontvallen dat er in
Ik stelde me dat
Maar de jaren verstreken en mijn studentenjaren dompelden me onder in een heel andere esthetische ambiance. In
Dat laatste bleek alras. In kranten en om mij heen had ik gemerkt dat de beeldvorming rond het klassieke ballet nogal negatief was. Vooral het woord 'ouderwets' was niet van de lucht. Ik begreep geenszins waar men het over had en weet zulke vooroordelen aan een waarschijnlijke onwetendheid ter zake. Toen ik als kersverse dansrecensent bij
en ik nam me voor al mijn liefde in te zetten voor de zaak ervan.
Welke affaires maakten wij rond het tweejaarlijkse 'recital' van onze school! Dat was even participeren aan het glamoureuze statuut van ballerina. Tijdens die recitals ontplooide zich in de loges van de stadsschouwburg een broeierige meisjesactiviteit. Tonnen lak en gel verdwenen in onze haren, om die dot zo mogelijk nog strakker te maken. Wenkbrauwen werden bijgetekend, ogen dik in de verf gezet ('want vanuit de zaal zie je daar bijna niks meer van'). En dan was er de delicate zaak van het oksel-scheren. Die verdiende uitgebreide aandacht. Ik wist niet eens dat ik okselhaar had - je zag het nauwelijks staan -, tot de juf me bij de generale repetitie vanuit de coulissen toeschreeuwde: 'Clara, morgen is dat okselhaar eraf!!!'
Ik dus - met nog steeds geëpileerde leden -naar de première van het
just before
In november brengt
Anne Teresa en
De 12 dansers van Rosas geven zich in nauwe samenspraak met de muziek totaal over aan woorden, beweging en stilte.
Het gaat hier immers om niets minder dan een poging om lood in goud te veranderen: om een heerlijk fresco te bouwen uit de brokstukken van een verwarde en ondoorgrondelijke wereld.
http://www.rosas.be
choreografie en regie:
DE MUNT LA MONNAIE
Auteur Clara Van den Broek
Publicatie Etcetera, 1999-10, jaargang 17, nummer 69, p. 37-38
Trefwoorden ballet • mijn • balletschool • wuifde • klas • poort • koninklijk • balletles
Namen Anne Teresa De Keersmaeker • Antwerpen • Bekomen van • Brussel • CJaude Debussy • De Morgen • De Munt • De Notenkraker • De Standaard • Dries Van Noten • Drumming van Steve Reich • Giselle • Goed • Het Zwanenmeer • Instituut voor Ballet • Instituut voor met • Jan Versweyveld • John Cage • Jolente De Keersmaeker • Klapstuk • Koninklijk Ballet • Leuven • Magnus Lindberg • Pierre Bartho-lomée • Rosas Just • Thierry De Mey • Théâtre de la Ville • Vlaanderen
Development and design by LETTERWERK