Het spook van de toeschouwer of de kunst van de voegen*
Het spook van de toeschouwer of de kunst van de voegen*
Laat ons achteraan beginnen, zeg maar met een programmatische omkering. Aan het einde van het proces waarover het hier verder zal gaan, vond een open performancenacht plaats. De enige voorwaarde om deel te mogen nemen was dat de performances niet langer dan vijf minuten mochten duren. Bij de aanvang van dit slotevenement van een periode van tien dagen gezamenlijk leven en werken was er een spokenmoment in de slaapzaal, die ook in hotelbedden voor buitenstaanders voorzag. Terwijl het verzamelde publiek zich op en in de stapelbedden van de deelnemers verdrong, slopen performers en workshopdeelnemers door de verduisterde gangen, verkleed als spook. Langzaam kwamen ze op individuele toeschouwers af, die door het duister eerder toehoorders geworden waren. De spoken neurieden slaapliedjes en lieten maar zelden het voor hun soort zo kenmerkende 'uhuhuuu' weerklinken.
Met deze spontane korte performance werd in zekere zin een punt gezet achter het gebeuren van de dagen ervoor. Het ging namelijk om niets minder dan een herhaalde poging om de toch al brokkelige grenzen tussen performers en publiek in hun broosheid waarneembaar te maken. Geprobeerd werd de bijna fantasmatische scheiding tussen theorie en praktijk te overbruggen door een bewust vermengen van beide domeinen. Want men weet toch dat theorievorming zelf ook een praxis is, en wie zou nog durven stellen dat praxis geen theorievorming inhoudt? Jacques
Wat was er gebeurd?
Onder het motto 'Plischke and his BDC are back in town' maakte de
- die mogelijk tegelijk zelf ook performancetheoretici zijn.
Kort voor het begin van de labs was de
en zetels, waarin gelezen, gewerkt en gediscussieerd kon worden.
Parallel aan de voorstellingen en de workshops, die een duidelijke structuur gaven aan het programma, liepen kleine onderzoeksprojecten. Zo wijdden
* De originele titel - die
etcetera 79 35
duet verwacht, net zo min als
De mogelijkheid om ter plekke te overnachten werd slechts door een klein deel van de deelnemers doorlopend benut. De openbaarheid van de slaapplek, die enkel door plastic zeilen van de performance space en het woonlandschap rudimentair afgegrensd werd, zorgde ervoor dat het slapen zelf arbeid en concentratie vereiste. Meer en meer ging men ertoe over helemaal niet te slapen, of enkel tijdens een algemeen gedeelde slaaptijd, ergens tussen 4 en 8 uur 's morgens. Tijdens de nacht vielen er ook verplaatsingen te observeren, vanuit de slaaptent naar de woonruimte bijvoorbeeld. Ook geliefd was de afzonderlijke ruimte van Nadia Schnock's installatie
2. Speculatie en weefsel
Het
kers, ook een eindpunt. Dansen was immers voor alles één - een gezamenlijk gedeelde ervaring, in een feestelijke dan wel rituele omkadering. Vandaag wordt de toeschouwer, die volgens
Als toeschouwer kijkt men naar wat er aangeboden wordt om te zien, en daarbij betrekt men schijnbaar een vaste positie, vanop een zekere afstand.
dan de som van zijn delen. Het houdt zich op in de tussenruimtes, aan de randen en in de voegen, die in het kader van het lab tot speelruimte omgetoverd zouden worden. In het lab van BDC werd de toeschouwer een medespeler, de grenzen vervluchtigden. De plek was speciaal voor dit doel geprepareerd, men had een spinsel gevlochten dat ruimte schiep voor speculatie en mogelijkheden.
Vanuit mijn perspectief is het project tegelijk gelukt en mislukt, waarbij ook de mislukking een kans inhoudt. Het is geslaagd voor zover de verschuiving van de nog steeds extreem starre theatermechanismen naar een verlangensmachine toch minstens voor enkele deelnemers gelukt is - zoals ik hierboven aangaf. Daar kom ik dadelijk nog op terug. Het experiment heeft gefaald op de punten waar bepaalde privileges voor de deelnemers van het lab leidden tot het uitsluiten van andere gasten. Op punten dus waar het onmogelijk was om een spinsel te vlechten, zoals bijvoorbeeld in de situaties van de collectieve maaltijden. Alle deelnemers aan het lab kregen drank- en eet-bonnen. Bij het betreden van deze door BDC opgerichte verlangensmachine begaven we ons dus naar een oord dat zich voorbij de monetaire economie bevond. We kwamen terecht in een door slechts enkelen gedeelde toestand van collectieve regressie, waarin een potente oer-moeder ons elke middag met soep en elke avond met een zelfgekookte warme maaltijd verblijdde. Begrijp me niet verkeerd; deze voorziening was fantastisch. Gezamenlijk eten heeft een sterke rituele waarde en versterkt in alle omstandigheden het gemeenschapsgevoel. Het probleem was enkel dat de etenstijd onmiddellijk aan de avondlijke voorstellingen voorafging, zodat er steeds al toeschouwers aanwezig waren, die echter niet bij de maaltijd mochten aanschuiven. Op deze momenten werd erg duidelijk wie 'erbij hoorde', en wie niet. In toenemende mate ervoeren wij de toeschouwers als stoorzenders, als indringers in ons 'thuis' dat het theater voor een tijdje geworden was. Toch zou ik vanuit dezelfde optiek het project ook als een gelukkige voltreffer kunnen beschouwen, omdat bij deze overgangen duidelijk werd hoe de grens tussen publiek en spelers ook functioneert. Vooral tijdens het avondmaal, maar evenzeer tijdens de party's die regelmatig na de voorstellingen plaatsvonden, werden wij performers in een mamnioetperformance die zich over bijna twee weken uitstrekte. Telkens wanneer interne groepsprocessen die niet met de avondlijke openbaarheid gedeeld konden wor-
36
® ® ® etcetera 79
den op de voorgrond stonden, werd de gedeeltelijke onvrijwilligheid van deze performance problematisch.
Binnen de gehele opvoering van BDC/-
Het potentieel van deze constellatie kon maar zo succesvol gerealiseerd worden omdat werkelijk het hele huis met een enorme inzet de voorstelling ondersteunde. Onvergetelijk blijft voor mij hoe ik 's morgens nog half slapend Carine Meulders tegen het lijf liep, die al druk bezig was het woonlandschap op te rui-
men. Dat raakt op zijn beurt weer een negatief moment in onze collectieve regressie: zoals bij een stel kinderen op schoolreis werd af en toe het wederzijds respect uit het oog verloren. Zo een project vereist ook een ongehoorde discipline vanwege alle deelnemers, en dat is zelfs van in het begin niet altijd gelukt. Aan het einde leefde een beetje het gevoel dat men pas toen echt met het werk was kunnen beginnen. Alsof de verlangensmachine die daar in elkaar geknutseld werd, met alle gevaren en tegelijk ook alle mogelijkheden van de collectieve regressie, een 'rite de passage' geweest was, een overgangsfase waar men definitief veranderd, of tenminste gesensibiliseerd, uitgekomen is.
Volgens mij heeft die sensibilisering alles te danken aan het feit dat noch de zogenaamde praktijkmensen, noch de theoretici zich
van elkaar scheidden om hun eigen soepje te koken, maar eerder bij elkaar over de schouder keken bij het koken, meer nog: gezamenlijk in de soep roerden en zelfs samen over haar ingrediënten beslisten, om het beeld even door te trekken. Productieprocessen die apart plaatsvinden leiden meestal tot een bijna fetisjistische houding tegenover de producten van de andere sfeer. In de
den. Juist op de momenten waarop de theatrale performance een product moest worden, dat consumeerbaar en dus ook verkoopbaar is, brak de heersende orde weer binnen in de tijd die uit zijn voegen getreden was, om het proces voelbaar te komen onderbreken. Maar de geesten waar we in de negatieve zin maar niet van konden afraken, waren misschien diegene die we zelf opgeroepen hadden. Misschien konden we niet tegen de spoken spreken door een gebrek aan speculatie bij een overvloed aan bespiegelingen. Het spinsel was in hoge mate gebonden aan de overzijde van tijd en ruimte en had zich beter in de tijd en de ruimte uitgestrekt, maar hoe dan wel? Als er zich tussen toeschouwers en performers spoken bevinden, dan hebben we misschien meer dan één séance nodig om ze tot spreken
te brengen. Als er een vervolg van dit project komt met dezelfde doeleinden, dan zou het misschien beter zijn helemaal af te zien van avondlijke voorstellingen als producten, om ook de daarin betrokken kunstenaars een sterkere duik in het arbeidsproces toe te laten.
3. Tot het spook spreken: de kunst van de voegen
In een recent nummer van
BDC/
teren of te imiteren, of door een politieke realiteit op het podium te brengen die eigenlijk ergens anders plaatsheeft, met als doel een boodschap of doctrine neer te zetten. Wel door de politiek en het politieke in de structuur van het theatrale te laten doordringen, ofwel: doordat men de tegenwoordige tijd uiteen laat vallen." Het gaat dus niet in de eerste plaats om de politisering van de inhouden, maar veel meer 0111 een poging 0111 door verschuivingen van de formele structuur van het theater stemmen te laten weerklinken die in de normale politieke orde niet waarneembaar zijn. "Enkel de uitzondering en de onderbreking van het regelmatige brengen de regels in het blikveld en tonen deze opnieuw als in essentie radicaal betwistbaar, hetgeen in hun voortdurende toepassing altijd vergeten wordt."
etcetera 79 O O O
37
In deze zin was het globale opzet van het project in de
Ik zou toch nog één keer willen terugkomen op het 'spokenuur' en zijn implicaties, waarmee ik mijn verhaal begon. Het spook, zo leert ons
BDC beheersen deze 'kunst van de voegen' doordat ze doelbewust het overgeleverde regelwerk achter zich lieten, zonder het helemaal overboord te gooien. In het voortdurende gesprek met de geest van het burgerlijke theater werd een tussenruimte geopend die theorie en praxis op een dialogische wijze bijeenbracht. Op een vruchtbare manier gold voor deze ruimte wat
Auteur Stefanie Wenner
Publicatie Etcetera, 2001-12, jaargang nr79, nummer 35.txt, p. 35
Trefwoorden spook • spinsel • voegen • workshops • praxis • derrida • spoken
Namen Alice Chauchat • Anne Juren • BDC-danser • Bernd Ernst • Beursschouwburg • Comfort • Derrida • Duitse • Erika Fischer-Lichte • Gerald Siegmund • Hans-Thies Lehmann • Hermeneutische Fitnessstudio van Hygiene Heute • Ikea-stijl • Illegal • Jan Ritsema • Kattrin Deuffert • Knust der Fuge • Laetitia Mazur • Marten Spangberg • Martin Nachbar • Marx • Middelhoogduitse • Mnemosyne van Uta Scharf • Peter Handkes Publikumsbeschimpfung • Stefan Kaegi • Steven De Belder • Tang Fu Kuen • Tattoo • Theater der Zeit • Tom Plischke • Tomaz • Yves Chauchat
Development and design by LETTERWERK