Archief Etcetera


'Bezuinig niet op kunst, verdomme!'



'Bezuinig niet op kunst, verdomme!'

'Bezuinig niet op kunst, verdomme!

Een paar dagen geleden was ik op een feestje. Het werd gegeven ter ere van de pensionering van Rob Couzy, ambtenaar cultuur bij de gemeente Amsterdam en steun en toeverlaat, niet alleen van ons, maar van vele kunstenaars in de stad. Het werd dan ook gegeven in de schouwburg. Ik ging er heen samen met Erica van Eeghen, zakelijk leiding van Huis aan de Amstel, en ik moet eerlijk toegeven: niet alleen om afscheid van hem te nemen.

Enkele dagen eerder hadden wij in het Huis aan de Amstel bezoek gehad van een andere ambtenaar, die zijn enorme waardering uitsprak voor de kwaliteit en het grote bereik van onze projecten voor de Amsterdamse basisschoolleerlingen, en er in praktisch dezelfde zin aan toevoegde, dat hij een slechte boodschap had: het geld waarmee deze projecten altijd gefinancierd werden was er niet meer, nou ja het was er nog wel, maar het was onmogelijk om het aan ons te geven, omdat, nou ja, omdat het waarschijnlijk voor iets anders moest worden gebruikt, maar wat dat wist hij niet precies. Nu is het een goed gebruik om de boodschapper van slecht nieuws ongedeerd te laten, en wij zijn beschaafde mensen en er zijn altijd nog barricades waar je op kan klimmen, politieke partijen, spreektijd en telefoons.

Bij het binnenkomen van de schouwburg viel mijn oog op een in marmer gehouwen tekst, die ik nog nooit had gezien, niettegenstaande het aantal jaren dat ik daar al kom. Hij was daar geplaatst namens het kunstenaarsverzet ter ere van de heropening van de schouwburg op 8 mei 1945.

Het eerste deel van de tekst heeft alles te maken met de donkere jaren die er aan vooraf waren gegaan.

DAAR SCHEURDE 'T ZWART GORDIJN; DE MUZE LANG BELEDIGD TRAD OP BEVRIJD TONEEL EN WEES ONS PLICHT EN SCHULD

Plicht en schuld, van die grote woorden, strenge woorden ook, plicht en schuld en dat je daar dan ook nog op gewezen moet worden, en dat door toneel, bevrijd toneel. De tekst gaat verder met:

GIJ KUNSTENAARS WINT UW VOLK WAAR GIJ ZIJN RECHT VERDEDIGD (sic, nvdr) GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENS DULD (sic, nvdr).

Waarom zag ik die tekst opeens?

GIJ KUNSTENAARS WINT UW VOLK WAAR GIJ ZIJN RECHT VERDEDIGD GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENS DULD.

En waarom gingen deze woorden zo rechtstreeks naar mijn hart? Waarom raakte het me? Het moest vast komen door de bizarre situatie met

dat feestje, of was het de heftige dialoog die ik de laatste maanden met mezelf voer en die me regelmatig uit mijn slaap houdt?

Ik heb altijd gehouden van de onzekerheid die bij dit vak hoort, dat gevecht met jezelf, dat vol passie en vaak onbeholpen roepen: Hallo, ik weet het ook niet hoor, maar ik ben er en ik heb iets te zeggen, wil er iemand luisteren. Dat vallen en opstaan, dat ik zoveel jonge mensen met onzekere zekerheid zie doen en waarmee ze hun stem laten horen.

Tegelijk heb ik er ook naar verlangd dat die onzekerheid in vrijheid zou veranderen. Onbekommerdheid en rust om te maken wat je maakt. Kostbare momenten.

Hoe ouder ik word, des te minder ik weet. Hoe minder ik ook wil weten misschien. Ik zou eigenlijk mijn mond willen houden. Wat natuurlijk in tegenspraak is met het houden van een jeugdtheaterlezing. Toen ik jong was, wilde ik over oceanen springen, nu merk ik dat het net zo ver is om over mijn eigen schaduw heen te springen. En net zo interessant. Vroeger gaf het verlangen om die ene voorstelling te maken, waarin alles gezegd wordt, richting en vaart aan mijn sprong. Die poging om ergens naar toe te springen, om aan te komen, lijkt opeens minder belangrijk. Nu hang ik midden in de sprong in de lucht en vraag me af wat ik zie en waar ik eigenlijk heenga.

Ik sta nog steeds in de schouwburg. Wat heb ik dan met die woorden?

GIJ KUNSTENAARS WINT UW VOLK WAAR GIJ ZIJN RECHT VERDEDIGD.

Als ik terugkijk denk ik dat veel van mijn werk de rechten van kinderen heeft proberen te verdedigen. Ik moet er bij zeggen dat het niet bewust is gebeurd, of dat het de bedoeling was. Het was noodzakelijk om te maken wat ik heb gemaakt. Ik was boos en vol liefde. Ik heb in het donker van het theater proberen te spreken over de aspecten van het kinderleven die volwassenen niet altijd leuk vinden om te horen. Dat je niet altijd gelukkig bent bijvoorbeeld, dat je veel meer ziet dan volwassenen denken, dat ouders voor kinderen zorgen, maar kinderen ook voor hun ouders. Ik heb geprobeerd iets van het zwijgen dat ik ken uit mijn eigen jeugd, maar dat ik ook om me heen zie, te doorbreken. Te zeggen dat het heerlijk is om gelukkig te zijn, maar geen verplichting. En ik heb ook geprobeerd om plezier te maken, niets op te dringen, ruimte te laten, omdat het kind in mij koppig is en al snel roept: Zelf doen!

Er is een Perzisch sprookje dat heet: De sleutel in het donker. Het gaat over een man, Moella Nasroedin, die op handen en voeten over de grond rondkruipt, pal onder een lantaarn. Geen houding voor een gelovige man en zeker niet om twee uur 's nachts. 'Moella, wat doe je

58

® @ ® etcetera 94



JEUGDTHEATERLEZING VOOR HET THEATERFESTIVAL 2004 IN NEDERLAND

daar?' Moella zocht de sleutel van zijn huisdeur. Nu vond iedereen hem een rare, maar hij was wel populair en al gauw kroop het halve dorp mee over de grond op zoek naar zijn huissleutel. Twee uur werd drie uur, drie uur werd half vier. Haast en spoed woonden nog niet in het dorp, dus iedereen bleef vlijtig zoeken. Maar niets is onuitputtelijk; dus ook aan het geduld van de dorpelingen kwam een einde. Nadat ze voor de zoveelste keer de hele omgeving rond de lantaarn hadden uitgekamd en elk steentje twintigmaal hadden omgekeerd, waren ze het zat. 'Weet je wel zeker datje hem hier verloren hebt?!"Nee', zei Moella Nasroedin, 'ik verloor hem dichter bij huis, maar daar is het zo donker. Hier in het licht is het gemakkelijker zoeken.'

Soms bekruipt mij de angst dat we in een maatschappij leven, waarin we liever in het licht dan in het donker zoeken. Ook al vinden we de huissleutel niet. We hebben in ieder geval lol. Maar misschien zijn die rechten alleen in het donker te vinden. Deze woorden zijn per slot geschreven door mensen die echt donkere jaren hadden meegemaakt. Geen garantie, want in het donker zoeken is oneindig veel lastiger. Het is ook niet zo populair, want je doet je eerder pijn en je weet nooit waar je tegen opbotst.

En opeens denk ik: BEZUINIG NIET OP KUNST VERDOMME. Ik weet wel dat kunst de honger niet stilt, dat het je geen dak boven je hoofd bezorgt of een auto of een TV, of wat we allemaal denken nodig te hebben om gelukkig te zijn. Waarom is het zo dat iedereen vlak na een oorlog, of in een oorlog begrijpt hoe wezenlijk kunst is en waarom verwordt dat uiteindelijk tot een marmeren bord met een uitgebeitelde tekst die niemand, ikzelf incluis, meer ziet? EN HOU OP MET DIE REGELZUCHT, dat aldoor maar dwingen om met het hele dorp in het licht te zoeken. Ik hou ook niet van chaos, ik vind het heel fijn te weten dat als een stoplicht op groen springt, ik kan gaan rijden, zonder door een auto te worden geschept. Maar de chaos is er, het is oneerlijk om mensen te laten denken dat ze verbannen kan worden. Het verdedigt hun rechten niet.

GIJ KUNSTENAARS WINT HET VOLK...

Wonderlijke woordkeuze: voor je winnen. Het heeft iets eerlijks en ik weet oprecht niet of deze eerlijkheid nog zoden aan de dijk zet. Soms krijg je de indruk dat het meer om verleiden gaat, en liefst nog snel en effectief. Scoren. Publieksaantallen. Ik zal niet liegen, niets is heerlijker dan een voorstelling maken die iedereen mooi vindt en waar veel mensen naar toe komen. Niets is heerlijker dat mensen naar je verhaal luisteren en zeggen: het heeft me geraakt. Maar Inge de Bruijn werd ook niet op een dag wak-

ker en dacht, kom, laat ik eens naar de olympische spelen gaan en in het water springen en een gouden medaille winnen. En dan heb ik het nog over winnen; voor je winnen kost oneindig veel meer tijd.

Een van mijn lievelingsboekjes is een boekje over Giacometti. Op de ene pagina staat een afbeelding van het schilderij, op de andere een verslag van hoe Giacometti er aan werkte, geschreven door de man die poseerde. Pagina na pagina zie je hoe Giacometti worstelt, aldoor op hetzelfde doek, laag over laag schildert hij, soms zijn het maar vier lijnen, die twee dagen later weer verdwenen zijn, soms wordt het satanisch, dan weer lieflijk. Tot drie keer toe schildert hij praktisch het hele schilderij weer wit en begint hij opnieuw. Ik heb het schilderij in het echt gezien en opeens besefte ik hoeveel lagen er onder verstopt zitten. En ik weet heel zeker dat de kwaliteit van het werk niet alleen bepaald wordt door wat je ziet, maar in belangrijke mate door wat je niet ziet.

Of Picasso, die als hij het gevoel had dat een schilderij te veel voldeed aan zijn verwachtingen, consequent dat wat hij het meest vond kloppen, verwoestte, door er vlekken, of strepen overheen te schilderen. Op zoek naar....

GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENEN DULD.

Als dit een opdracht zou zijn voor mezelf, wat zou dat dan betekenen, GEEN KETENEN DULDEN? Zou ik dan niet alle vooronderstellingen en verwachtingen die ik heb over mijn werk moeten doorhalen en wit schilderen? Opnieuw en opnieuw. En opeens schieten mij de woorden van Nelson Mandela te binnen, die hij uitsprak bij zijn inaugurale rede: 'Het is niet onze zwakheid waar we van weglopen, het is onze grootsheid die ons angst inboezemt.' Daar sta ik nu, en ik kras in mijn vakmanschap, een prachtige verworvenheid, maar soms ook een gevangenis. Ik schilder mijn behoefte de dingen uit te leggen wit. Ik maak de wereld groter, gevaarlijker misschien ook, door voor zowel kinderen, jongeren als volwassenen te gaan werken. Een stap in een lege ruimte, waar ik met de anderen van het Huis aan de Amstel sta, maar ook alleen. In die schouwburg zou ik het liefst de ambtenaar en de wethouder mee willen nemen naar de hal, om hun te vragen wat het voor hen betekent, die strenge zin :

GIJ VOLK HEBT KUNSTENAARS WAAR GIJ GEEN KETENEN DULD.

Want het is ook een opdracht voor het volk, dat zij toch vertegenwoordigen. Maar het feestje is afgelopen en ze zijn weg. Dus trap ik de stoel om waarop ik zit. Ik val en loop naar buiten.

etcetera 9 4 # ® ®

59


Development and design by LETTERWERK