Archief Etcetera


Een horizon van belangrijke vragen



Een horizon van belangrijke vragen

De auteurs breken een lans voor een stoutmoedige multiculturele verbeelding. In een samenleving die steeds koppiger achterom blijft kijken, is verandering volgens hen immers het enige houvast. En daar speelt de kunstenaar een belangrijke rol in.

Wie zich over cultuur uitspreekt, bekent kleur

De Canadese filosoof Charles Taylor beweert dat ons bestaan pas zin krijgt tegen een horizon van belangrijke vragen. Als dat klopt, dan zijn we pas wie we zijn door de vragen die we onszelf willen en durven stellen. Eén van de belangrijkste vragen die zich op dit ogenblik aan ons opdringt en waarop we maar moeizaam een antwoord vinden, luidt: hoe willen we samenleven? Hoe willen we in de toekomst met elkaar, met onze buren en met onze gasten omgaan?

De discussie over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, de commotie rond de kogels in een dreigbrief aan Remmery-zaakvoerder Rik van Nieuwenhuysen en zijn werkneemster Naima Amzil, de tentoonstelling in het Koloniaal Museum te Tervuren over het Belgisch koloniaal verleden, de aanval van het Vlaams Belang op de elitaire en on-Vlaamse programmering van de stadstheaters: het zijn feiten die op het eerste zicht tot verschillende (politieke, sociale, culturele,...) domeinen behoren en dus weinig of niets met elkaar te maken hebben. Maar voor wie beter kijkt, stellen ze allemaal dwingende vragen naar het verleden, de toekomst en de identiteit van Vlaanderen en België. Het begrip ‘cultuur' speelt daarin een centrale rol.

Wie zich over cultuur uitspreekt, bekent kleur. In dat debat worden de noties van culturele identiteit, culturele eigenheid en culturele diversiteit voortdurend tegen elkaar uitgespeeld. En dat vaak op een zeer onvruchtbare manier. Dat deed het Vlaams Belang enige tijd geleden in zijn aanval op de drie stadstheaters (KVS, Het Toneelhuis en Het Publiekstheater), die het verwijt kregen te elitair, te multicultureel en te on-Vlaams te programmeren. Het Vlaams Belang toonde zich daarbij van zijn meest kleurloze en bekrompen kant.

Verandering is het enige houvast dat we hebben. Met die paradox raakt architect Bob van Reeth de kern van de dramatische ontwikkelingen die onze leefwereld de laatste decennia heeft ondergaan. Die ontwikkelingen duiden we meestal aan met termen als ‘globalisering', ‘nieuwe wereldorde' en ‘multiculturalisme'. Tegenover die ingrijpende veranderingen zijn er twee fundamentele houdingen mogelijk: ofwel nemen we de uitdaging van een nieuw te bouwen samenleving met beide handen aan, ofwel houden we krampachtig vast aan vroeger-onder-ons-was-het-allemaal-beter. Dit laatste is wat het Vlaams Belang doet wanneer het de volkseigen kunst en cultuur van stal haalt. Het Vlaams Belang keert de uitdagingen de rug toe en blijft staren naar een geïdealiseerd Vlaams verleden, alsof het mogelijk zou zijn de tijd terug te draaien. Hun cultuurpolitieke strategieën zijn voornamelijk negatief: uitsluiting (van bepaalde bevolkingsgroepen), repressie (van bepaalde artistieke ideeën en vormen) en afbraak (van het subsidiesysteem).

Welke maatschappelijke rol spelen kunst en cultuur?

Kunst en cultuur zijn te belangrijke begrippen om ze aan de reducerende en censurerende ideologie van het Vlaams Belang over te laten. Cultuur is één van de fundamenten van het sociale bouwwerk, het snijpunt van de waarden, tradities, mythes, trauma's, verlangens en toekomstprojecties van een gemeenschap. Cultuur is het vitale netwerk van verwijzingen en samenhangen waarin een gemeenschap zichzelf herkent en bevraagt, en tegelijk openstaat voor de anderen. Cultuur is nooit één en ondeelbaar, maar altijd ‘multi' en ‘inter'. We bevinden ons steeds temidden van een veelheid aan culturele posities en uitdrukkingsvormen. Zich beroepen op ‘culturele eigenheid' is daarom een zeer ambigue houding. Wie is trouwens dat ‘eigen volk' dat volgens het Vlaams Belang steeds ‘eerst' moet komen? Gaat het om nationaliteit? Om taal? Om zeden en gewoonten? Om een bepaalde sociale klasse? In tegenstelling tot wat het Vlaams Belang beweert, is ‘het volk' een zeer hybride begrip geworden. Cultuur heeft minder met harmonie en geborgenheid te maken, dan met ontmoeting, conflict en onderhandeling. Die dynamiek is de vitaliteit van een gemeenschap. Zo is de spanningsverhouding tussen meerderheid en minderheden een vruchtbare motor voor de culturele ontwikkeling van een land. Deze spanning is positief omdat in een democratie de dominante waarden continu bevraagd, tegengesproken en bijgestuurd moeten worden.

Binnen de cultuur nemen de kunsten een bijzondere plaats in. De moderne kunsten zijn de meest zelfbewuste uitdrukkingen van een cultuur waarin een individuele kunstenaar de confrontatie aangaat met de hem aangereikte culturele vormen en inhouden. Kunstenaars bewegen zich voortdurend met verschillende snelheden tussen traditie en vernieuwing. Ook die confrontatie zit vol spanningen. Sommige kunstenaars spreken een breed publiek aan, anderen een veel kleiner. Dat heeft niets met elitair te maken. Wat gisteren elitair was, beweegt zich morgen binnen de mainstream. In het licht van de ideologie van nieuw rechts is het op zijn zachtst gezegd hypocriet dat het Vlaams Belang zich opwerpt als een partij die het elitarisme afwijst. Nieuw rechts vertrekt immers vanuit de idee van een in essentie ongelijke samenleving die door een elite (met andere woorden: de hunne) moet worden geleid.

De kunsten moeten een zo groot mogelijke vrijheid krijgen: niet alleen de schoonheid en de ontroering, maar ook de kritiek, het experiment, het obscene, de provocatie en de mislukking maken deel uit van die



vrijheid. Wanneer de overheid kunstenaars en organisaties subsidieert, doet ze meer dan hun artistieke werking mogelijk maken. Ze creëert in de eerste plaats een ‘vrijplaats' voor artistieke expressie die even essentieel is voor de democratie als het parlement. Een cultuurbeleid groeit niet organisch. Het is de bewuste uitdrukking van wat een gemeenschap (via haar politieke vertegenwoordigers) voor haar cultureel overleven essentieel vindt en dus financieel ondersteunt.

Voor politicoloog Benjamin Barber zijn kunst en democratie ten diepste met elkaar verbonden. Zowel kunst als democratie hebben nood aan een gemeenschap om te bestaan. Beide delen de collegialiteit, de solidariteit, het samenwerken en het partnerschap. Het is geen toeval dat in niet-democratische regimes de relaties tussen mensen bepaald worden door angst en wantrouwen. Wanneer mensen van elkaar geïsoleerd raken en de gemeenschap verbrokkeld, is er geen kunst mogelijk. Daarnaast ontwikkelt de kunst ons vermogen om ons iets anders te verbeelden dan wat we zijn, om voorbij grenzen, accenten, talen, religies, kleuren te kijken. Kunst is een oefening in het luisteren, aldus Barber: ‘We denken allemaal dat democratie te maken heeft met duidelijk spreken, goed spreken..., maar in feite gaat echte democratie niet over het spreken, maar wel over het goed luisteren, over horen, over empathie, over het begrijpen van de ander, over het zien van andermans belangen en daar “common ground” in vinden.' Kunst is tenslotte nauw verweven met ‘interdependence', het besef van een fundamentele wederzijdse afhankelijkheid in de nieuwe wereldorde.

De multiculturele uitdaging

De grote uitdaging waar het cultuurbeleid voor staat is het mee vormgeven van de ‘multiculturele' samenleving. Een leefbare invulling van dat begrip kan alleen maar via dialoog en onderhandelingen. Het is bon ton geworden om te zeggen dat de integratie mislukt. De schuld daarvoor wordt bij de anderen gelegd (de allochtonen, de islam). Dat is in alle betekenissen van het woord ‘goedkoop'. Je kan met evenveel recht beweren dat er nog steeds geen ernstige poging ondernomen is om de multiculturele samenleving op een volwassen manier tot stand te brengen. Wat mislukt is, is de idee dat wij er zelf niets voor moeten doen, dat een dergelijke samenleving zonder problemen tot stand komt, en dat het in de eerste plaats de anderen zijn die zich moeten aanpassen. ‘Misschien moeten we ons afvragen wat er gebeurt als we de politieke implicaties van multiculturalisme omarmen in plaats van ze uit de weg te gaan', aldus de Britse socioloog Paul Gilroy, ‘maar het vereist wel een kritische kijk op de relatie tussen cultuur, geschiedenis en macht.' Die kritische kijk is een teken van volwassenwording.

In een Belgisch/Vlaamse context omvat een dergelijk multicultureel perspectief drie elkaar kruisende geschiedenissen: de communautaire geschiedenis, de koloniale geschiedenis en de geschiedenis van de immigratie. De geschiedenis van de Vlaamse strijd, van het Vlaams nationalisme, van de verhouding van Vlaanderen tot Wallonië (en het Frans), en tot Nederland (en het Nederlands), en van de specifieke positie van Brussel, moet begrepen worden in een multicultureel perspectief. Decennialang heeft België al zijn politieke en culturele energie gestoken in de uitbouw van zijn federale structuur. Het kan niet anders dan dat dit gevolgen heeft gehad op de verhouding tot de migrantengemeenschappen, die gedwongen werden een keuze te maken in een voor hen ondoorzichtige strijd tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel. België heeft daarnaast een koloniaal verleden dat nog steeds meer verdrongen dan verwerkt is. De intellectuele en culturele interactie met de Congolese gemeenschap was en is nog steeds, zeker in Vlaanderen, zeer gering. Tenslotte is er de geschiedenis van de migratie uit het zuiden. Al deze verbrokkelde en verschillende geschiedenissen moeten een onderdeel worden van onze nationale identiteit. Net zoals onze steden wordt ons verleden een lappendeken van verhalen. De waardemeter van de integratie is het absorptievermogen van een natie.

De resultaatverbintenissen die cultuurminister Anciaux voorstelt in de sport, jeugd- en cultuursector, kunnen door een tijdelijk en goed doordacht gebruik op korte termijn effect sorteren. Ook de vrouwenemancipatie maakte in het verleden en nu nog steeds gebruik van de strategie van de positieve discriminatie. Dergelijke maatregelen zijn bij momenten nodig om maatschappelijke evenwichten te herstellen.

We hebben dringend nood aan een gedurfde multiculturele verbeelding. Een verbeelding die de platgetreden paden verlaat en resoluut nieuwe wegen inslaat. Hierin spelen de kunsten en de kunstenaars een belangrijke rol. Schrijvers, theatermakers, schilders, filmmakers zijn bij uitstek diegenen die de grote veranderingen in onze samenleving in beelden en verhalen kunnen vatten, waarmee we ons kunnen identificeren, onszelf kunnen bevragen en heroriënteren. De culturele identiteit van Vlaanderen ligt voor ons, niet achter ons. We zijn wat we worden, niet alleen wat we waren. En dat ‘worden' kan alleen maar in dialoog met alle groepen in de samenleving. Alleen dan ontstaat een krachtig cultureel elan: ‘De historische waarheid van je ervaringen herkennen; de waarheid van andere culturen en ervaringen herkennen, de grootsheid en manipulatie waartoe cultuur in staat is herkennen; herkennen dat cultuur geen reeks monumenten is, maar een onophoudelijk engagement met processen van esthetische en intellectuele expressie en realisatie; en, uiteindelijk, in cultuur het potentieel voor stoutmoedige verbeelding en moedige uitspraken herkennen. Al het andere is minder interessant.'(Edward Said)


Development and design by LETTERWERK