Archief Etcetera


Enkele genereuze bedenkingen



Enkele genereuze bedenkingen

1 De Kamer van Isabella (Needcompany)

Bij het begin van de voorstelling komt artistiek leider Jan Lauwers samen met de acteurs het podium opgelopen. Hij begroet het publiek, geeft een woordje uitleg bij de verzameling exotische voorwerpen op de scène –zijn vader liet ze bij zijn dood na aan zijn vrouw en kinderen– en stelt de personages voor. Heel even is het publiek verrast door dit ongewone gebaar, maar de snelheid en eenvoud waarmee het allemaal gebeurt, creëren een ongedwongen, gastvrije sfeer. Met een grote vanzelfsprekendheid leidt Lauwers de toeschouwers binnen in de voorstelling en in zijn wereld: de objecten waartussen hij opgroeide en die hem na de dood van zijn vader vragen doen stellen over zijn vader en het beeld dat je van je ouders maakt, het theater waarin hij –via de leugen van de verbeelding– antwoorden geeft op de leugen van de realiteit: de acteurs-dansers-muzikanten met wie hij al jarenlang samenwerkt. Twee uur later –Lauwers bleef de hele tijd met zijn vertolkers op de scène– veert het publiek enthousiast recht. Zo intens de concentratie was tijdens de voorstelling, zo sterk is nu het applaus.

Dat de voorstellingen van Needcompany sterke reacties oproepen is niet nieuw, maar terwijl de waardering anders dikwijls verdeeld is, is ze nu haast unaniem positief. Toch is De Kamer van Isabella een echte ‘Needcompanyvoorstelling', die zich kenmerkt door een aantal elementen waarmee Lauwers en zijn generatiegenoten het theater in de jaren '80 vernieuwden: een ‘afstandelijke', niet-illustratieve manier van acteren, een ‘complexe' montagetechniek die een veelheid aan handelingen gelijktijdig op de scène zet,

een ‘meerduidige' interactie tussen tekst, beeld, klank en beweging. In vergelijking met de beeldende kunsten, literatuur en muziek begon het theater erg laat te experimenteren met deconstructie- en montagetechnieken, als artistieke vertaling van de vervreemding en complexiteit die men ervoer in het dagelijkse leven. De voorbije decennia heeft Needcompany deze mogelijkheden intensief onderzocht. Een onderzoek dat noodzakelijk gepaard ging met het aftasten en overschrijden van grenzen: tussen diverse artistieke disciplines, van intimiteit versus obsceniteit, van helderheid tot chaos, van verleiden tot bruskeren. Een onderzoek dat steeds gedreven werd door de vraag hoe het artistieke werk zich verhoudt tot de maatschappelijke realiteit, en dat daar in de loop der jaren steeds andere antwoorden op formuleerde.

Deze drijfveren herken je ook in De Kamer van Isabella, maar het eindresultaat is zachter en vloeiender dan we gewend zijn. Het is alsof de vervreemding en complexiteit niet meer zo nodig moeten benadrukt worden. Ze zijn nog altijd even sterk aanwezig, maar er is ook ruimte voor een ander verhaal. Of misschien beter gezegd: voor een veelheid aan losse observaties die een plaats krijgen in een overkoepelende structuur, een levensverhaal dat bijna de hele twintigste eeuw omspant. Naast deze eerder rationele eenheidsscheppende factor wordt de voorstelling ook in grote mate gedragen door de muziek: er wordt heel veel gezongen, ‘terloops' gezongen, zoals Lauwers het noemt. Een acteur begint te zingen, geen ‘song' maar zoals iemand voor zichzelf zingt, en het lied zwelt aan doordat hoe langer hoe meer vertolkers meezingen. De emotionele impact van dit pretentieloze samen zingen is niet te onderschatten. Op de scène ontstaat een energie die wordt overgedragen op het publiek in de zaal. Tegelijk laat het ‘terloopse' zingen, acteren, dansen en filmen maximale ruimte voor de verbeelding van de toeschouwer. Meer nog dan het Marquez-achtige levensverhaal, dat dienst doet als kapstok voor allerlei bespiegelingen over leven en liefde, verleden en toekomst, is het deze volgehouden vanzelfsprekendheid die de voorstelling haar schijnbare eenvoud verleent. Voeg daar nog enkele attente gebaren ten aanzien van het publiek aan toe ‒een persoonlijke verwelkoming en een geslaagde integratie van de vertaling van de Engels gesproken tekst in het scènebeeld‒ en je hebt EEN GENEREUZE VOORSTELLING.

2 WAT IS GENEROSITEIT?

Het niet-evidente op een vanzelfsprekende manier ‘schenken',

Vertrekken vanuit een persoonlijke noodzaak, maar het persoonlijke overstijgen.

Een heleboel tegenstellingen overstijgen: rationeel/emotioneel, elitair/populair, intiem/universeel, traditioneel/vernieuwend …

Véél durven geven.

Verrassen.

Ruimte geven.

De verbeelding stimuleren.

Kansen tot ontmoeting creëren.

Eenvoud, als tegenstelling van pretentie.

Degene waarvoor je kritisch bent graag zien.

En minder melig zijn dan alle mogelijke definities klinken.



3 Willy Thomas en Benjamin Verdonck over 313/misschien wisten zij alles

Benjamin Verdonck ‘Een maand na 11 september, gingen we iets doen voor October/Oktobre (Dito'Dito, Beursschouwburg en Théâtre de la Balsamine). Iedereen vroeg zich af: “Hoe verhouden we ons tot die oorlog?”, op dat moment nog een terroristische aanslag. Toen hadden Willy en ik het idee om ‘mooie' verhalen te vertellen. Het over schoonheid hebben, leek ons het beste wat je op zo'n moment als toneelspeler kunt doen.'

Willy Thomas ‘We wilden toen met de mensen spreken alsof het kinderen waren, daar hebben we het ook over gehad.'

Benjamin Verdonck ‘Het ging eigenlijk over een eenvoud: niet gecompliceerd, niet meerlagig of meerduidig. Iedereen zocht naar metaforen om iets over die oorlog te zeggen. Wij voelden ook dat we daar iets mee wilden doen. Het leek ons een mooi gebaar om daar in eenvoud over te spreken, eerder dan er vroegtijdige analyses rond te maken. (…) Heel snel merkten we dat de verhalen van Toon Tellegen de mensen een blijheid verschaften die wij ook veelvuldig opzoeken in ons ander theaterwerk. Het was een deurtje dat heel gemakkelijk openging. (…)

De verhalen krijgen hun sterke zeggingskracht vooral door hun veelheid, door het blijven falen van verschillende dieren. Willy is met het idee gekomen om de 313 verhalen allemaal van buiten te leren, als een continuüm, een té groot cadeau (…).

Voor mij is het nu heel duidelijk dat wij als speler in het bezit zijn van een heel lange stok waarmee we een wereld aan de andere kant openen, waar niemand bij kan, waar niemand komt. (…)'

(Uit een gesprek met Anja Stroobants, KVS)

4 Uit de petitie als reactie op een negatieve uitlating van het Vlaams Belang over de stadstheaters, geschreven door Luk Van Den Dries, ondertekend door een aantal Vlaamse theaters en op 11 maart gepubliceerd in De Morgen en De Standaard:

‘Het probleem situeert zich namelijk niet zozeer op het vlak van het elitarisme. Het gaat hem om iets anders: het gaat hem om de functie die de kunst wordt toebedeeld. Dat kun je duidelijk aflezen aan de rest van het pleidooi van het Vlaams Belang. Met de voorbeelden die ze aanhaalt, welke productiehuizen of podiumkunstenaars wel gesubsidieerd zouden worden, maakt die partij duidelijk hoe zij denkt over kunst: kunst moet verstrooien, afleiding bieden, zorgen voor entertainment, niet te moeilijk doen. Of negentiende-eeuws geformuleerd: schoonheid en vertroosting bieden. En precies die mening wordt in onze spektakelcultuur door steeds meer mensen over alle partijgrenzen heen gedeeld. Kunst mag vooral niet verontrusten en moet zo mogelijk even transparant als simpel zijn. Je moet er zo weinig mogelijk moeite voor doen. Kunst heeft sinds de moderniteit echter een andere verhouding met de werkelijkheid opgezocht. Ze wil de ervaring van de werkelijkheid niet versimpelen maar juist verdiepen. Kunst stelt vragen, vaak onprettige vragen, maar die je wel dingen anders leren zien.'

Wat oogsten we wanneer we ‘schoonheid' en ‘vertroosting' steeds op één lijn zetten met ‘entertainment'? Wanneer we ‘kunst' vooral benoemen in termen van ‘vragen stellen' –‘onprettige vragen' zelfs– en andere vormen van schoolmeesterij? Wanneer we het woord ‘spektakel' niet gebruiken voor voorstellingen die zich zelfgenoegzaam opsluiten in de ‘juiste' vorm en het dito discours? Wanneer we het woord ‘eenvoud' niet durven gebruiken met betrekking tot ‘kunst', omdat het zo snel verward wordt met ‘simpelheid'?

De petitietekst vervolgt: ‘Door het artistieke perspectief kun je anders naar de dingen leren kijken, met meer verbeelding, minder utilitair, kritischer misschien, of absurder. In elk geval gelaagder en kleurrijker omdat de kunstenaar je uitnodigt anders te zien.' Waarom dan eerst de tegenstellingen zo op de spits drijven?

KAN KRITISCHE ZIN SAMENGAAN MET GENEROSITEIT?

5 MOETEN KUNSTENAARS GENEREUS ZIJN?

Kan je een genereuze voorstelling maken op bevel? Of vanuit een verlangen?

Is het toeval dat De Kamer van Isabella – net als Weg, de voorstelling die Josse De Pauw maakte in de periode waarin zijn vader stierf – zulk een intense en genereuze voorstelling is?

Is het de liefde die de realiteit kleurt met verbeelding? Of de leeftijd?

Kan het theater de mensen leren leven met paradoxen?

Is mildheid sterker dan onverschilligheid? Biedt ze meer mogelijkheden tot verandering?

Kan generositeit samengaan met artistiek onderzoek?

KAN ELKE VOORSTELLING GENEREUS ZIJN?

6 Krijgen wat je vraagt of verwacht, is dat een cadeau?

MOETEN TOESCHOUWERS GENEREUS ZIJN?

7 In De Morgen van 5 april stelt Guy Cassiers zijn plannen voor Het Toneelhuis voor: ‘Iemand gaat zich specifiek focussen op de internationale werking en Erwin Jans zal zoeken naar een duidelijker intercultureel verhaal, voor een nieuw publiek. Daarnaast willen we ook iemand vrijstellen voor wat we in het ro theater ‘het tweede bedrijf' noemen: lezingen, salons, momenten waarop je je interne keuken openstelt. Zo willen we het publiek meer betrekken bij het bredere verhaal rond een voorstelling, ook vooraf al. Als het

theater het voorbije decennium ergens in gebreke is gebleven,

is het daarin. Het gaat dus niet over elitair of niet elitair. Het gaat over de afstand tussen het artistieke resultaat en de toeschouwers. Ik wil op dat vlak een haast persoonlijke band kweken. Dát hebben mensen nodig. De kracht van theater is net het fysieke.'

MOET HET THEATER GENEREUZER WORDEN?


Development and design by LETTERWERK