Archief Etcetera


Teleac-cursus Superamas



Teleac-cursus Superamas

Ergens in de jaren zeventig hadden een paar vrolijke buitenaardse wezens de pech om uitgerekend in de cultuurnatie Frankrijk te belanden. Helaas konden zij geen begroetingen uitwisselen, omdat zij na- tuurlijk geen snars begrepen van wat de grande nation hen toeriep. Het verging hen net zoals een stel ver- dwaalde Duitsers uit Treuenbrietzen in Parijs: in de supermarché konden ze de Camembert niet vinden, omdat ze niet eens de écriture op de verpakking konden lezen. ‘Tu comprends?' De Duitstalige televisie toonde begrip en schonk de taal-aliens, voor ze dreigden te verhongeren, een veertigdelige televisiecur- sus Frans. ‘Les gammas, les gammas', zoals de schotelvliegers voortaan werden genoemd, leerden vanaf nu de regels van het Franse taalspel door gespeelde scènes die eeuwig herhaald werden. De dolgeluk- kige aliens, die van de weidse ruimte in de wereld van de beeldbuis waren getuimeld, blokten geduldig onregelmatige deelwoorden, vraaginversies of bijwoordelijke plaatsbepalingen, en ontmoetten elkaar voor plezierige speluurtjes in de bank, supermarkt of woonkamer, om daar te luisteren en na te praten, te luisteren en na te praten, te luisteren en na te praten. Voilà les gammas, en hoe ze niet alleen de Franse dagelijkse taal onder de knie kregen, maar zich ook gaandeweg ‘galliseerden' en uitgroeiden tot goede Fransen: een Teleac-cursus Cultuur.

Cultuur van het zwarte gat / Dertig jaar later spelen de telegene Superamas tijdens hun coole tournee een niet zo heel ander spel met de verplaatsbare decorstukken van de westerse cultuur. Deze Fransen doen alsof de toeschouwers onwetende, sprakeloze buitenaardse wezens zijn, afkomstig van één of ander ver sterrenstelsel en zojuist op de aarde geland. In ieder geval betekent ‘superamas' zo veel als ‘cluster van sterrenstelsels, waarvan de zwaarste en grootste als gravitatiepunt dient waar alle andere betrokken ster- renstelsels omheen draaien'. In hun performance-sterrentijd, die gravitatiegewijs rond een fonkelende mix van filmscènes, voice-overs, popdeuntjes en lichaamsbewegingen draait, versnellen de Superamas de sociale en mediale deeltjes van de massacultuur en laten zij die telkens weer op elkaar knallen. Daarbij geldt voor de cultural performance waarvan Superama gebruik maakt hetzelfde als voor de astronomie: niet alles wat massa heeft, moet ook zichtbaar zijn. Het lijkt er veel meer op dat alles wat bijzonder aantrek- kelijk is, juist een onzichtbare massa bezit. Cultuur kun je daarom beschouwen als een groot zwart gat dat zelf in het duister gehuld blijft, terwijl het al het andere aantrekt en opslokt. Door naar het zwarte gat in hun culturele werk te kijken, zou je de stukken van Superamas als performatieve strategieën kunnen opvatten, zoals in de performance Casino. Daarin treedt Jean-Luc Godard op in een ‘the making of '-scène, waarin de representatie van een dood in een oorlogsfilm van Sam Peckinpah vergeleken wordt met de jubelgebaren van Boris Becker op de televisie, zodat de toeschouwer op het einde niet meer weet of het lichaam überhaupt wel in staat is om uit te drukken wat het buiten het massamediale kader emotioneel graag kwijt zou willen. Of hoe in BIG 2 (Show/Business) het ingezette bewegingsrepertoire door zijn pe- netrante herhaling ontmaskerd wordt als readymade van een uiterst mobiele, sociale lichaamstechniek. Hierdoor kan het lichaam binnen verschillende situationele contexten telkens een andere culturele per- formance tot stand brengen. Het individuele lichaam van de mens verdwijnt binnen de culturele matrix in het nooit-weer-ziens zoals de verstorende komeet in het zwarte gat: zijn verschijning is tijdelijk, van voor- bijgaande aard. Wat overblijft is de nog net meetbare ko(s)mische ruis van zijn laatste stuiptrekkingen.

Media en meisjes / Toch brengen de Superamas deze universele claim telkens weer terug tot de meest wereldse van alle wereldformules, namelijk die van de geslachtsregels tussen mannen en vrouwen. Dat is dan misschien net zo dubbelzinnig als bij Woody Allen, die in één van zijn jongste films filosofeert over het bestaan van zwarte gaten, maar daarmee eigenlijk de donkerhuidige prostituee bedoelt die poe- delnaakt naast hem in bed ligt. Con celui qui voit, schrijft ergens de ware filosoof Lyotard, en hij bedoelt



daarmee precies de blik in de donkere spleet die één van de vrouwelijke performers in BIG 3 (Happy/End) 49 ons gunt, wanneer ze eventjes, heel eventjes haar benen spreidt terwijl ze danst op Nirvana's Smells Like Teen Spirit. Con celui qui voit wil eigenlijk zoveel zeggen als ‘degene die kijkt, is een eikel' omdat de kijker in principe niets opwindenders ziet dan zijn eigen, fantaserende blik.

Zo eenvoudig wordt er licht in het donker gebracht, wordt er licht geworpen op de obscure, duistere aantrekkingskracht die vrouwen uitoefenen op mannen. Dit laatste is nu net het grote thema van Supe- ramas. De boys group heeft voor zijn podiumactiviteiten de jongste jaren twee ‘gogo'-meisjes (BIG 1), een stewardess (BIG 2 [Show/Business]) en vier cheerleaders (Casino) uitgenodigd. Vrouwen die dienen ter bevre- diging van (kijk)lustige mannen, wiens typerolletjes vooral in de film en op televisie worden vastgelegd. Vrouwenclichés in verwaarloosbare negligés, want zo weinig hebben ze om het lijf op het podium. Zo groot, zo doorzichtig. Dat deze lichaams(re)presentaties sommige toeschouwers tot op het bot provoce- ren, heeft er vooral mee te maken dat zij de samenhang tussen ‘gender en media' zoals de Superamas die tonen, vooral als een verhouding van ‘media en meisjes' zien.

In Casino bijvoorbeeld, zijn er dansscènes tussen ‘de jongens' en ‘de cheerleaders', die niets meer zijn dan tableaux vivants van een zeer levendige plaatsverwisseling, waarin de hotpants van de meisjes zeer sterk aan Woody Allens bijzondere opvatting van astrofysica doen denken. In BIG 2 (Show/Business) onder- breekt de stewardess, gehuld in een niemandalletje, het nietszeggende gesprek van twee zakenmensen, om voor de broek van de ene door de knieën te gaan, volledig out of the blue (movie), terwijl het onbenul- lige gepraat gewoon doorgaat. In een fantastische video-opname van Casino, die terugkeert in BIG 3, gaat de camera op heuphoogte door de koude keuken- en woonkamer van een prefabhuis, waar op de vloer genders en media het met elkaar doen, met elkaar klaarkomen in de readymadewoning.

De maat der dingen / De Superamas weten, ‘they fucking know it', dat niet het verhullen van culturele verbanden blootgelegd wordt, maar slechts het tonen zelf. In hun opvoeringsmodus laten zij niet alleen zien hoe clichés functioneren – want dat hebben we ondertussen wel begrepen – maar vooral dat ze func- tioneren. Het bloed, dat dan vermoedelijk door al die opwinding bij enkelen aan het koken gaat, borrelt bijzonder sterk in bepaalde lichaamsdelen. Opvoering als opgevoerde vervoering. De Superamas hebben de hand strak om het scrotum van de mannelijke blik en variëren de druk naar believen. De ultieme Os- walt-Kolle-maatstaf, waarmee deze seksuele opvoedingsfilmer aan de montagetafel bij zichzelf mat hoe ver hij kon gaan voordat de fysiologisch geïnduceerde opstellingshoek hem dwong omhoog te komen, is hier aan de toeschouwer doorgerekend. Het kritische publiek doorziet wel de doorzichtige enscenering, maar ‘it can't stand outside a text that interpolates us', zoals de performancetheoreticus Martin Hargreaves in BIG 2 (Show/Business) de doordringende, penetrerende culturele matrix voor ons beschrijft. Het culturele netwerk dat over onze lichaamshuid wordt gelegd, informeert de netwerkhuid (de blik die zich niet naar buiten kan richten, hoe hard hij ook probeert te becommentariëren) zich te distantiëren. Omhoog komen helpt hier ook niet.

Telecollega's / Deze vervoeringsexpressie laat ook de acteerkunst van Superamas niet ongemoeid. Je ziet hoe middelmatig alles gespeeld is. De jongensgroep Superamas voert voor de toeschouwers scènes op die qua ‘acteerkunde' regelrecht uit de schooltelevisie van de overheid of diens popculturele tegenhanger, de soap-opera lijken te komen. Uit beide kan je leren hoe je met een zeer beperkte inzet van theatrale midde- len een maximum aan culturele of emotieve feiten kan overbrengen. De performanceserie Big biedt daar- bij de culturele beginners een introductiecursus (BIG 1), en de gevorderden een voortgezette studie van kwesties uit de culturele praktijk (BIG 2 [Show/Business]), terwijl BIG 3 (Happy/End) de cultuurgeschoolden laat afstuderen, met onderscheiding.

De gelukkige simplificeerders van Superamas tonen een grimas, wankelen en spelen, voegen in elke scène net zolang hun herhaling van de televisiecursus toe totdat de toeschouwer bijna iedere zin kan meespreken, elke beweging bijna zelf kan uitvoeren. Ze hebben de volgende les geleerd: ‘Dans la civili- sation occidentale, le problème majeur des hommes c'est d'entrer en relation avec les femmes' (Jean-Luc Godard, in BIG 2 [Show/Business]). Dat kunnen zelfs de buitenlandse gamma's begrijpen.

Vertaling: Daniëlle de Regt


Development and design by LETTERWERK