De mens is een tussenwezen
De mens is een tussenwezen
Een project met een erg ambitieus idee van waar jonge mensen toe in staat zijn. De jonge mensen worden dan ook hoger ingeschat dan wat doorgaans het geval is, soms voorbij de grenzen van hun vermogen tot zelfkennis.
Paasvakantie. Een repetitie van
Jullie geven ons eten.
Jullie kleden ons aan.
Jullie kiezen onze kleren.
Jullie wassen ons.
Jullie doen ons in bad.
Jullie poetsen onze tanden.
Het kind als een behoeftelichaam, dat via banale educatieve technieken gevormd kan worden. Een soort totaliserende en lineaire visie op de ontwikkeling van een kind, met als eindpunt de volwassenheid. De volwassene die weet wat het kind niet weet. Een mensbeeld waarbij niet uitgegaan wordt van een kloof tussen weten en waarheid. Wanneer botvieren volwassenen hun verlangens via het kind en wanneer ontstaat er een ruimte waarin kinderen verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor zichzelf? En wat is dat dan: een kind dat verantwoordelijkheid opneemt voor zichzelf? En hoe kijken kinderen naar volwassenen? Zijn volwassenen dan allemaal ‘ideaal-ikken' of zijn het mensen zoals iedereen met hun eigen zorgen, angsten, verantwoordelijkheden en verlangens?
De lineaire compositie blijkt in
controle en toegang tot kennis
Jullie leggen ons uit wie
Michiel: ‘In het begin vond ik dat sommige dingen niet klopten. Zo zijn er de kleintjes die zeggen
De peilers van de moderniteit lijken te liggen in een pedagogisering van het mensbeeld en een voorstuwende commercialisering van ons bestaan. In de westerse wereld leven we in één grote verwenningsruimte, ‘geprothetiseerd' met media, materialiteit, informatie... maar tevens met een soort van ‘moederlijke' verzorgingsprothesen zoals sociale diensten, verzekeringen, hulpverleners... die deel
uitmaken van een breder maatschappelijk en socio-politiek project. Het is allemaal erg paradoxaal. Jonge mensen, nu, zouden vaker in hyperrealiteiten leven en zich eerder spiegelen aan wat in de media aan modellen aangereikt wordt dan aan wat via ouders en de school aangereikt wordt. Op een bepaalde manier kun je zeggen dat kinderen en jongeren veel meer blootgesteld zijn aan ongemediëerde kennisen informatiestromen.
een passage van toeschouwer naar getuige
Michiel: ‘Ik ging ervan uit dat, als je toneel speelt, dit met dialogen is, niet constant, maar dat een stuk daarop gebaseerd is. Hier is het “interactie met het publiek”. En ik dacht eerst: “Oei! Wat is hij nu van plan!” Maar naarmate we verder kwamen met oefenen, kregen we meer een beeld van wat het ging worden en dat is niet zo'n clichétheater. Er zijn tegenwoordig veel soorten theater. Ik denk dat ze vroeger veel meer vasthielden aan clichétheater. Er is nu meer mogelijk en mensen durven meer.'
Ineke: ‘Ik dacht dat we een bepaalde rol gingen spelen en dat is niet zo. We moeten gewoon onszelf zijn en dat vind ik wel raar. In de meeste theaterstukken heeft iedereen een rol en bij dit stuk niet.'
Tessa: ‘Wij staan op het podium en zij kunnen niets zeggen. Dus wat wij ook zeggen, de volwassenen kunnen er niets aan doen want we hebben het toch gezegd. Ik heb het gevoel dat we daardoor een vrijruimte hebben.'
Tessa: ‘Ik denk dat de volwassenen zich hierin zullen herkennen. Er zijn al mensen komen kijken die begonnen te lachen bij zinnen zoals “jullie zeggen dat vreemdelingen stinken”. Eigenlijk is dat omdat ze niet op hun gemak zijn. Ik denk dat ze een andere kijk op ons zullen hebben als ze naar de voorstelling komen kijken. Dat ze anders over ons gaan beginnen denken, over hoe het er bij ons in ons hoofd aan toe gaat en hoe wij erover denken.'
Michiel: ‘Ik denk wel dat het grappig kan zijn op sommige vlakken als je het zelf niet zegt als volwassene. Maar als er dingen zijn die ze zelf wel zeggen, dan denken ze “Oei, ik doe dat ook”. Het hangt af van wat je zelf als volwassene zegt en wat niet. Bij sommige stukken tekst is het zo dat we een lesje leren aan de volwassenen. Maar bij andere stukken is het ook een soort bedankje voor wat ze doen. En er zijn ook twijfelgevallen: moeten we het kind zelfstandiger laten worden of niet?'
Jullie leren ons Dat mensen niet altijd menen wat ze zeggen. Dat jongens sterker zijn dan meisjes. Dat arme mensen vuil zijn. Dat blanke mensen bekakt zijn. Dat zwarte mensen stom zijn. Dat vreemdelingen stinken. Dat jonge gasten niet te vertrouwen zijn. Dat sommige mensen voor altijd opgesloten zouden moeten worden en de sleutels weggegooid. Dat de dood nog te goed is voor sommige mensen.
ervaring, uitspraak of handeling van volwassenen steeds een soort uitnodiging is, of net een beteugeling, een stimulerende of een belemmerende kracht.'
De positie van de getuige ontstaat ergens tussen de toeschouwer en de scène. In de loop van betekenisleemten en in de intieme verwevenheid tussen weten en niet weten en tussen de projecterende toeschouwer en de performers. Het is daar, op die plaats, dat het subject kan verschijnen doorheen het aangeleerde, de technieken, de gedragscodes en waarden. En het is daar waar de jonge mens verantwoordelijkheid kan opnemen voor zichzelf. Daar, waar tevens de volwassene geresponsabiliseerd wordt, voorbij de beschuldigende vinger en vanuit zijn ongemakkelijkheid persoonlijk wordt aangesproken en zich bewust kan worden van de kaders van macht, verlangen, consumptie... die we hanteren en die ons tegelijkertijd overstijgen. Het doet je wankelen. Of zoals Michiel mij met pretoogjes zegt: ‘Gevoelige kijkers moeten misschien een zakdoekje meepakken!!!'
feitelijke ironie
Michiel: ‘Als je de tekst leest, vind ik dat Tim die tekst zou kunnen geschreven hebben voor ons, om ons hart te luchten. Ik denk dat hij zich heel goed in ons heeft kunnen verplaatsen. Het is geen fletse tekst maar een gedurfde tekst met scherpe kantjes en dat maakt het net leuk voor mij.'
Tessa: ‘Als wij zouden schrijven, dan zouden we bepaalde dingen niet durven zeggen. Het lijkt niet alsof het door een volwassene is geschreven.'
Als een van de jongste kinderen zoiets zegt als: “Je zegt ons dat we ons adres niet mogen doorgeven via het internet”, dan is dit alarmerend op een manier dat het kind zelf het zich niet kan inbeelden! Die leemten in het begrip, en de tekorten in de kennisinvestering van de performer, dat is iets wat ik erg interessant vind.
Er is in dat opzicht een feitelijke ironie aanwezig: het zijn kinderen en daarom kunnen ze niet dat overzicht hebben dat de tekst wel heeft. Dat is iets heel dubbel. De spanning die dat creëert, is erg belangrijk voor het werk. Als ze soms het gevoel hebben dat het stuk voor hun spreekt, dan vind ik het fantastisch dat ze dat kunnen voelen.'
uncanny
kinderen hebt, dan ken je hen op een heel diepe en bijna unheimliche wijze. Voor ze naar de kleuterschool gaan, ben je op vele manieren heel hun wereld. Het kan shockerend zijn – wel een heel fijne en noodzakelijke shock – om je te realiseren (zoals je steeds opnieuw en opnieuw moet doen) dat jouw kind een volledig andere persoon is, een autonoom “onkenbaar” ding. De echt interessante vraag is in dat opzicht volgens mij: in hoeverre is een kind iets dat jij (of de cultuur) creëert, en in hoeverre is het iets anders, een volledig onafhankelijk wezen? Ik denk dat dit op een bepaald niveau hetgeen is waar dit stuk werkelijk over gaat.'
Michiel: ‘Het is soms ook een uitlaatklep voor mijn eigen gevoelens! En het publiek kan er wel last van hebben.'
Opnieuw is dat een spanning tussen de machinerie en de echte mensen die daar staan in al hun complexiteit. Ze hebben hun uniciteit en fragiliteit als mensen binnenin de machinerie. De muur, de orthodoxie, het formele middel van het koor in het begin van het stuk desintegreert langzaam.'
Tegenover een essentialistische visie op de mens, tegenover de splitsing van kind en volwassene, staat hier een beeld waarbij de mens geen op zichzelf staand wezen is, maar een tussenwezen, dat enkel in verhouding tot anderen kan zijn en verschijnen. Of het nu om kinderen gaat of om volwassenen. De laatste zin opent opnieuw een leemte in ons weten:
Jullie zeggen: ‘het komt allemaal wel in orde'.
We weten dat we niet weten of het in orde komt.
De kinderen:
Auteur Anne Dekerk
Publicatie Etcetera, 2007-06, jaargang 25, nummer 107, p. 44-49
Trefwoorden kinderen • volwassenen • volwassene • etchells • michiel • jullie
Namen Alexander de Grote • Anne Dekerk • Bin Laden • Blair • Bush • Engeland • Ghandi • Hitler • Josse De Pauw • Leopold de Eerste • Michiel Bogaert • Neil Armstrong • Nero • Nicolaas de Tweede • TV • Taja • Tessa Acar • That Night Follows Day • Tim Etchells • Übung • Victoria • Yuri Gagarin • “Valentina Teroshkova”
Development and design by LETTERWERK