Archief Etcetera


6 Sound Questions



6 Sound Questions

11 geluidskunstenaars produceren een groovy mix van aanzetten, ideeën en overtuigingen over de mens in de machine, het geluid als fictionele ruimte, en het theater als sparring partner.

1/ GELUID-MUZIEK

waar begint muziek voor jou, en stopt geluid?

arthur sauer: Muziek begint daar waar nagedacht is over de perceptie van geluid (La musique c'est du bruit qui pense – Victor Hugo)

ddv: ‘Too many pieces of music finish too long after the end.' – Igor Stravinsky. Alle geluid (inclusief ‘muziek') is muziek, en alleen meer of minder aangenaam afhankelijk van de context en/of de omstandigheden waarin je het hoort. Waarbij ik helemaal niet zeg dat muziek aangenaam hoeft te zijn.

simon williams: Geluid is muziek. Geluidscreatie begint daar waar men er in slaagt alles te begrijpen: de ruimte, het concept, de mensen... . Alleen dan opent het pad zich naar een voorlopig eindpunt.

yves de mey: Muziek wordt door veel mensen verward met muzikaliteit, wat een subjectief gegeven is. De meest lawaaierige situatie kan barstensvol muzikaliteit zitten maar de appreciatie ervan is sterk verbonden met smaak, tolerantie, cultuur en perceptie.

david helbich: Waar begint muziek en stopt geluid? Eerlijk gezegd denk ik niet dat dit vergelijkbare eenheden zijn. Muziek kan, door zijn inherente systemen van definities, geluid incorporeren of uitsluiten. Hetzelfde geldt voor ‘niet-geluiden'. Muziek tekent de contouren van haar eigen lichaam: in tonale muziek door een tamelijk algemene en consistente overeenkomst; atonale muziek draagt haar bewijslast keer op keer zelf. Ik hou ervan wanneer muziek en geluidskunst deze vraag in zich dragen.

steve heather: Er bestaat een dunne scheidingslijn tussen muziek en noise. Een lijn waarop ik mij graag en voortdurend uitleef. Het belangrijkste verschil tussen muziek en noise is voor mij gebaseerd op de organisatie van het materiaal, de intentie waarmee het gemaakt of vertolkt wordt en de referentiepunten van de luisteraar en de maker.

‘Which is more musical, a truck passing by a factory or a truck passing by a music school?' john cage

‘Our musical alphabet is poor and illogical.' edgar varèse



1/ GELUID-MUZIEK waar begint muziek voor jou, en stopt geluid?

aernoudt jacobs: Deze vraag is erg cultureel bepaald, maar los hiervan: fysisch gezien zijn muziek en geluid hetzelfde. Beide kunnen erg sterke emoties losmaken. Geluid zie ik als datgene wat klankmatig aanwezig is in de wereld. Muziek daarentegen, is wat door een mens gemaakt wordt. De maker die zijn ‘nieuw' werk als muziek bestempelt, zal ook zijn definitie van wat muziek is/wordt herzien. Zo kan elk ‘geluid', dat in een artistieke/muzikale context wordt gebracht, ook muziek worden. In een theatrale context krijgt geluid/muziek omwille van de inhoud een totaal andere connotatie. Een veldopname kan in sommige gevallen gewoon een veldopname blijven. Het gebruik van geluid en muziek in een theatrale context noem ik liever klankconcepten omdat ze in nauw verband staan met andere actoren zoals performance, site specificiteit, ruimtelijkheid...

pierre bastien: Geluid is één van de componenten van muziek, samen met toon(aard), ritme, melodie, harmonie en noise. Ik hou ervan om ze allemaal naar voor te schuiven en niet de nadruk op één of twee van de componenten te leggen. Muziek begint daar waar een componist deze elementen combineert. Maar het leven kan ook muziek produceren. Bijvoorbeeld: wat ik nu hoor, doorheen mijn open venster. De harmonie in de verte van de vele auto's op de snelweg en het geluid van hun motoren, de nabije polifonische melodie van de vogels in de tuin, de toon van de wind tussen de ruisende bladeren, het ritme van de regen op het dak, en af en toe het geluid van donder. Fantastische ‘ambient muziek'!

maarten van cauwenberghe: Dit vind ik een zeer moeilijke vraag, aangezien dit bijna filosofisch is en ik ben zelf niet iemand die mijn werk filosofisch benadert. In elk geluid zit muziek. Muziek begint met een geluid of zelfs een stilte. Geluid stopt als je niets hoort – tenzij je stilte hoort, want dat is nog steeds geluid. Het is alleszins niet zo dat muziek voor mij inhoudt dat er ritme, melodie en harmonie moeten zijn. Muziek=geluid=muziek=geluid.

peter van hoesen: Elk geluid is een noot.

marc appart: De overgang van geluid naar muziek zou die kunnen zijn van geboorte naar dood. De grens tussen geluid en muziek zou zoals die kunnen zijn tussen geboorte en dood.



2/ MACHINERIE:

Analoog? Digitaal? Postdigitaal?

vraag: welk belang heeft het al dan niet gebruiken van welbepaalde specifieke technologieën voor jou?

arthur sauer: Het gebruik van technologie in de kunst heeft een esthetische én een praktische waarde. Praktisch, indien het iets mogelijk maakt dat zonder technologie niet te bereiken is. Esthetisch, als het de verbeelding van de luisteraar aanspreekt. Wat ervaren we als werkelijk: een opname van een echt machinegeweer of een volledig artificieel klinkend machinegeweer? De mogelijkheid om met de verbeelding van de luisteraar te spelen, maakt het gebruik van technologie interessant, al kan je uiteraard ook via akoestische middelen met de verbeelding van de luisteraar spelen.

simon williams: Voor mij is het belangrijk om alle beschikbare technologieën te gebruiken. Ik gebruik het liefst oudere technologieën om geluid te creëren, teruggaand tot de jaren zeventig: synths, effect units,... Ze geven mij een enorm grote controlemogelijkheid dankzij hun tactiele interfaces. Maar ze zijn ook mijn passie. Ik ken deze machines van binnen en van buiten omdat ik ze ook herstel of aanpas. En door deze tactiele interactie, heb ik er een sterke band mee. Het heeft ook te maken met een eigenaardige mix tussen affect/intuïtie en techniek/kennis. Je kan die twee niet van mekaar scheiden. Zo wil ik bijvoorbeeld een voorstelling kunnen voelen. Door geluid tijdens een repetitie of zelfs tijdens een live optreden te gaan sculpteren, creëer ik een flow die zorgt voor een echte connectie met het visuele aspect.

yves de mey: Meestal kies ik de technologie in functie van het beoogde resultaat. Ik beschouw technologie eerder als een instrument, en niet zozeer als de bestaansreden voor mijn werk. Anderzijds vormt het bestaan van een bepaalde techniek of technologie soms het uitgangspunt voor een concept of een werkmethode, maar ik probeer dat bestaan niet als reden voor de creatie te nemen. Een bepaalde technologie vult een creatieve behoefte in en/of aan. Ik stel hoe langer hoe meer

vast dat het gebruik van één welbepaalde technologie me beperkt in wat ik wil zeggen of doen. Hoe aantrekkelijk het destijds ook was om te zeggen dat ik ‘computermuziek' maakte, het is een uitspraak die elke dag minder juist klinkt. De computer maakt onvermijdelijk deel uit van mijn werk, maar hij maakt meer en meer plaats voor andere geluidsbronnen en instrumenten (voor zover een computer an sich geen instrument is). Samen met deze vaststelling komt ook het besef dat techniek (zoals in speeltechniek) een grotere impact heeft op wat ik doe, dan technologie.

david helbich: Welbepaalde technologieën gebruiken is voor mij, zoals voor iedereen, van groot belang. Technologie is immers méér dan de individuele kennis van technieken en methoden, of het gebruik van machines. Het is het bewust-zijn van haar daadwerkelijke totaliteit. Zelfs een traditionele muziekpartituur voor akoestische instrumenten is een expressie ‘binnen' technologie. Ik ben niet vrij om te kiezen: bij alle beslissingen die ik neem, ben ik omringd door het potentieel van de technologie. Elk kunstwerk drukt naast zichzelf ook een ‘state of the affairs' (‘state of the art'...) uit: datgene van waaruit het voortkomt. Zolang men van deze premisse vertrekt, staan die bepaalde technieken in dienst van het concrete werk. En het plezier.

‘The digital computer is dead. The term “digital computer” is no longer useful or appropriate.' Chris Chesher: Why the digital computer is dead

‘We are the genitals of our technology. We exist only to improve next years model.' Marshall McLuhan



ACHINERIE: Analoog? Digitaal? Postdigitaal?

aernoudt jacobs: Technologie gebruik ik steeds in relatie tot wetenschap en Do-It-Yourself. Technologie fascineert me mateloos. Ik volg het op de voet. Het opent de deuren voor wat ik wil doen. Technologie is echter nooit een uitgangspunt in mijn werk. Het dient mijn werk. diy geeft technologie een menselijk karakter. Het geeft de mogelijkheid om technologie af te stemmen op mezelf.

pierre bastien: Het gebruik van machines is voor mij vanaf het prille begin cruciaal geweest. De machines gaven mij een stijl, terwijl ik er als muzikant geen had. Door me vervolgens te gaan aanpassen aan de machines, ontwikkelde ik een manier van instrumenten bespelen, die min of meer mechanisch klinkt. Ik wil er graag op wijzen dat de analoge machines die ik gebruik, ook door mijzelf uitgevonden en gebouwd zijn. In plaats van kant en klare toestellen te kopen in de winkel, ervaar ik op deze manier het volledige proces van muziek maken. In plaats van een groot deel van het plezier over te laten aan Japanse ingenieurs die beslissen wat de mogelijkheden zijn van deze machines, wil ik er van bij het begin aan werken, ervan genieten én verantwoordelijk zijn voor het hele ding van A tot Z.

maarten van cauwenberghe: Alles wat voorhanden is, kan gebruikt worden. Maar ik grijp steeds vaker terug naar analoge geluidscreatie (instrumenten of omgevingsgeluiden via een microfoon). Deze neem ik wel op via Protools, om ze dan eventueel digitaal te bewerken en te verwerken. Protools blijft heel belangrijk, aangezien knippen en plakken en trial and error tot nieuwe ideeën, nieuwe structuren kunnen leiden. Aangezien ik muziek maak voor choreografieën moet ik snel kunnen reageren op veranderingen in de structuur. Dit is perfect mogelijk met Protools. Een ander belangrijk element is mijn oude analoge Soundcraft mengtafel. Deze is volledig analoog en heeft fantastische voorversterkers, die de nodige warmte aan elk geluid geven (ook al moet dat bijvoorbeeld een ‘koud' geluid zijn). Zelfs de ruis die eigen is aan deze oude tafel heeft zo zijn charme.

peter van hoesen: Geen. De ene dag gebruik ik een computer, de andere dag een stofzuiger. Het is de intentie die telt, niet de techniek.

marc appart: Technologie is enkel een middel om ideeën te ordenen en op te delen (wat op zich al erg cool is). De constructie zélf van computers, in hun binariteit, kan enkel een (etnocentrisch) perspectief bieden ten aanzien van de creatie. Voor mij zit er ook een erg tegenstrijdige kant aan het gebruik van computers; het geluid is voor mij namelijk verbonden met de notie van tijdsverloop. Het geluid is fysiek inherent aan de tijdelijke relatie tussen het ‘voor, tijdens en na', en dus aan een eindeloze beweging.

Ik ga akkoord met de uitspraak van Marshall McLuhan: ‘We are the genitals of our technology. We exist only to improve next years model.' De industrie creëert een zinsbegoocheling tussen het afgemeten potentieel van een machine en het creatieve potentieel van het geluid door de gebruiker. Ik stel mij vaak vragen over een soort super “Black Out”: als er geen stroom meer was, wat zouden we dan horen?



3/ STEM:

Waarom is men zo gefascineerd door de menselijke stem en het horen van de eigen stem? Welke rol speelt de stem in jouw werk?

‘...the voice is a good way to project perception into the world because it shares sound with hearing.' Douglas Kahn, Noise Water Meat

‘...il n'y a aucune voix humaine au monde qui ne soit objet de désir - ou de répulsion...' Roland Barthes: La musique, la voix, la langue (L'Obvie et l'obtus,1982)

ddv: Mijn stem is mijn belangrijkste instrument. Hoewel ik ook wel eens geluidseffecten gebruik, is de brute kracht en de veelzijdigheid ervan de as van de muziek. Ook bij optredens met anderen draait al de rest om die as. Het gebruik van mijn stem in de muziek is een voortzetting van het gebruik van mijn lichaam in mijn performances. Extreem, op de rand van het onuitstaanbare.

arthur sauer: Die fascinatie is aangeboren. De stem speelt een rol in mijn werk als drager van teksten, en stemsynthese speelt een rol bij de verbeelding van de luisteraar. Ooit wel eens een vrouwenstem gehoord die in een tijdsbestek van enkele minuten langzaam daalt door een pitchshifter?

simon williams: Ik geloof dat we ons op een onbewuste manier vertrouwd en/of vervreemd voelen door de resonantie van onze eigen stem. Mijn eigen stem afgespeeld horen, is nog een ander gevoel. Ik vraag mij steeds af: wie bezit de stem? Waar is de stem? Ik beschouw de relatie van de stem tot het lichaam als iets wat tegelijkertijd binnen én buiten is. Het is fascinerend: je spreekt, en tegelijkertijd hoor je jezelf ‘gesproken worden'. Alsof je stem werd gestolen. Behoort die stem het lichaam toe, of de luidspreker?

maarten van cauwenberghe: Tot nog toe heeft de stem nog niet zo'n toonaangevende rol gespeeld in mijn werk, misschien wel omdat mijn eigen stem niet om aan te horen is. Dit is echter stilletjes aan het veranderen en ik experimenteer meer en meer met stem. Maar dan eerder de stem als geluidsbron, en minder als zang. Het is super om met een stem geluiden te creëren en die dan te bewerken. De mogelijkheden zijn oneindig.

yves de mey: De fascinatie voor stem heeft verschillende redenen. Stem is het ultieme communicatie-instrument, een instrument dat rechtstreeks verbonden is met het menselijke brein. Een stem is het product van een aantal unieke fysieke factoren en de boodschap die de stem overbrengt, is in theorie ook nog eens het product van een individu. Stem is bijgevolg zowat het meest kenmerkende aspect van een mens. Stemmen kunnen gecatalogeerd worden, een stem roept associaties op, verbindt de menselijke luisteraar met een menselijke bron, en is ook de recipiënt van taal.

david helbich: Wat ik uitdagend vind is: een stem bevrijden van zijn potentieel voor taal. Dat zou niets anders dan ontvreemding zijn. Heel vruchtbaar voor de kunst, natuurlijk. Ik hoorde net Mike Patton opnieuw, in de Ancienne Belgique. Hij probeert hard (en erg goed!) om de stem te instrumentaliseren. Maar zijn succes is net het falen van dat niet-spreken zonder woorden. Ik hou van de overgang van de stem naar het ademhalen en weer terug. En van de kracht van de stem om te imiteren. En dat die stem niet gelijk is aan de mond.



3/ STEM: Waarom is men zo gefascineerd door de menselijke stem en het horen van de eigen stem? Welke rol speelt de stem in jouw werk?

aernoudt jacobs: Het frequentiebereik van het menselijk gehoor is afgesteld op de stem. Een anekdote: tijdens een gehoortest worden enkel de belangrijkste frequenties gemeten die overeenkomen met de stem. Er zijn theorieën (neurobiologie en antropologie) die staven dat zingen de allereerste vorm van communicatie is. Over het algemeen vind ik het problematisch om met de stem te werken omdat het direct invloed heeft op de inhoud (van een bepaalde tekst). Veel werken op de stem kan de inhoud nodeloos compromitteren. Ik vind het daarom interessanter te werken op de kwaliteit en de directheid van de stem.

pierre bastien: Ik ken deze fascinatie niet. Voor mij is de menselijke stem het minst interessante muziekinstrument. Ik gebruik het bijna nooit.

peter van hoesen: De stem is directer dan enig ander instrument. Uitvoerder en instrument zijn één geheel. Ik hou ervan de analoge, natuurlijke eigenschappen van de stem te combineren met het digitale, om beide kleuren te laten versmelten tot iets wat refereert aan beide werelden, maar toch op zichzelf staat. Mijn werk met Bent Object is daar een voorbeeld van. Daar was het uitgangspunt de fusie tussen stem en proces.

marc appart: De stem is essentieel in mijn werk binnen dans. De stem doet zijn intrede op de momenten waar de choreografie toenadering en communicatie zoekt met het publiek of met de dansers. De stem is als het eerste element van geluid. Het is daar waar de technologie niets vermag, het is daar en het is rijk, gevarieerd, dierlijk, mooi.

steve heather: De stem gebruiken is een manier om ingang te vinden in de geluidswereld en natuurlijk geeft het maken van zo'n fysiek geluid een enorme kick. Heel ons lichaam produceert, vibreert, resoneert, absorbeert en reflecteert geluid. Ik vermoed dat het op de ene of andere manier laten zweven van je stem in de lucht – of je nu zelf de klanken produceert of dat ze op voorhand opgenomen zijn – iemand ‘groter dan het leven zelf ' maakt. Dat is altijd fijn, zeker op een podium.

In mijn eigen stukken gebruik ik vaak mijn eigen teksten (maar niet steeds mijn eigen stem). In fear lab, een samenwerking met Siegmar Zacharias en Xander de Boer, werden alle geluiden en teksten door draadloze hoofdtelefoons gestuurd terwijl we een live film maakten. Zo creëerden we een geïsoleerde, individuele omgeving voor elke toeschouwer (de stem begeleidde je bij de creatie van je eigen fantasie in je hoofd). In het stuk met Ivana Müller, While we were holding it together, was een groot deel van het geluidsontwerp specifiek gemaakt om de illusie te creëren van stemmen die doorheen de ruimte bewegen, van het ene lichaam naar het andere.



4/ AUDITIEF-VISUEEL

Leven we in een visuele cultuur, waarbij het luisteren onderdrukt wordt? Zijn we ‘ongetraind' in het luisteren? Hoe uit zich dat in het werken binnen een theatrale context?

‘Sight isolates, sound incorporates.' w. j. ong

‘We are more offended when a loud car tears down the street than when an ugly one does.' max lord

arthur sauer: Beeld zonder geluid is een dooie diashow. Geluid maakt ruimte bij beeld. Goed luisteren vereist oefening. Bij multimediale presentaties met geluid worden er verbanden gelegd met het geluid en is er ruimte voor buitenmuzikale associaties. Dit kan ook van het echte luisteren afleiden, wat in het theater vaak zal gebeuren. In een multimediale context geldt voor ieder element dat het ondergeschikt is aan het idee dat voor het voetlicht gebracht moet worden.

ddv: Luisteren wordt helemaal niet onderdrukt in de visuele cultuur. Het is niet voor niets dat Coca Cola reclame met catchy tunes wordt opgesmukt en niet met het geratel van bakken over een transportband. Er is bijna geen enkel beeld in de visuele cultuur (behalve het merendeel van de puur beeldende kunst) dat los kan staan van geluid. En niet zomaar wat geluid, maar zeer selectief, gericht en uitgekiend geluid. Geluid is veel meer van toepassing in het sturen of controleren van mensen dan visuele beelden. Zo zijn hoge tonen in winkelcentra bedoeld om rondhangende jongeren weg te houden, of worden getrainde dj's door de openbare vervoersmaatschappijen ingezet om de zenuwen te bedaren in metrostations.

simon williams: In theater is het gemakkelijk om geluid in deze positie te plaatsen. Geluid dient vaak als achtergrond voor performers of als decor. Eerder dan dat geluid onderdrukt wordt, zou ik zeggen dat het misbegrepen wordt.

yves de mey: We leven uiteraard in een visuele cultuur, met het traditionele bombardement van visuele impulsen als een steeds groter wordende constante. Maar we leven evenzeer in een auditieve, of misschien zelfs een audio-cultuur. Er is uiteraard een verschil in tolerantie tussen beeld en geluid, wat wellicht het gevolg is van een minder grondige training, misschien gekoppeld aan een kleinere interesse voor de auditieve kant van sensoriële impulsen. Luisteren is, biologisch beschouwd, ondergeschikt aan kijken – in die zin dat ons brein visuele prikkels automatisch boven auditieve prikkels plaatst. Dus, getraind of niet, we hebben puur fysiek weinig resistentie. De grote moeilijkheid van het werken met louter geluid is dat een doorsnee publiek al snel verlangt naar visuele prikkels, alsof er een collectieve behoefte is om beeld en geluid altijd tegelijkertijd te ervaren. De aanwezigheid van geluid is zelden een probleem, maar het is eerder de afwezigheid van beeld die shockeert. Wat ik daar meestal uit afleid, is dat beeld blijkbaar een hoger entertainmentgehalte heeft dan geluid. Een andere vaststelling is dat geluid vaak wordt beschreven aan de hand van visuele vergelijkingen, wat omgekeerd wellicht heel zelden het geval is.

david helbich: Ik denk zelfs niet dat luisteren noodzakelijkerwijs getraind moet worden. Wel dat het concentratie vergt. Natuurlijk stoppen we nooit met horen en dus is er geen ‘black-out' in geluid. Maar luisteren heeft een bewuste richting (of richtingen) en heeft de differentiatie van tijd en momenten nodig. ‘Hinhören' in het Duits. Actief versus passief. In het theater zijn zowel het luisteren als het horen in beschouwing te nemen en te controleren. Vaak denk ik dat dansvoorstellingen waar muziek aan te pas komt, ons eerder doen horen en verblinden, dan dat ze ons doen luisteren en kijken. Het kan helpen, natuurlijk... De vraag wordt interessanter binnen de context van een concert: de beperkte mate waarin visuele cultuur onderzocht wordt in deze scène vol freaks, is verbluffend!

peter van hoesen: We zijn ongetraind in het richten van onze aandacht. Dit heeft niets te maken met geluid en/of beeld, maar met informatie en onze verwerking ervan. De theatrale context vormt hierop (meestal) een uitzondering, aangezien de omgeving aanzet tot concentratie, tot ‘intenser' beleven. Op het eerste zicht lijkt het me dan ook een ideale positie om muziek te presenteren. De link binnen het theatrale tussen geluid en drama lijkt dit alleen maar te versterken.

aernoudt jacobs: We zijn meer geneigd de ogen te sluiten om aandachtig te luisteren, dan de oren dicht te stoppen om aandachtig te kijken. Het sluiten van de ogen brengt een verschuiving van onze perceptie teweeg, het geeft de mogelijkheid om als het ware auditief scherp te stellen. Ik denk dat het in de menselijke conditie zit om het visuele te laten primeren. Het kijken is directer. Luisteren vraagt een andere concentratie en heeft ook een tijdsgebonden aspect. Omwille van deze verschillen is, denk ik, het luisteren



over het algemeen ‘ongetraind'. Zowel in een muzikale als een theatrale context. In een theatrale context zijn horen en zien de belangrijkste zintuigen. Het gaat om een constante wisselwerking tussen beide. Hierdoor kan geluid erg verschillende gradaties en concentraties aannemen zonder dat het altijd onmiddellijk als evident wordt waargenomen. De performatieve context is een erg goeie plek om geluidsexperimenten te doen, omdat de beleving daar erg direct en driedimensionaal is.

pierre bastien: Ik zou luisteren en kijken niet tegenover elkaar plaatsen – zolang we niet spreken over dove en blinde mensen. Maar ik zou wel een onderscheid willen maken tussen sommige artistieke velden waar wel of geen nood is aan ondersteuning door geluid. Dans, theater en cinema hebben bijvoorbeeld meestal geluid nodig om vertolkt of getoond te worden. In het geval van architectuur, schilderof beeldhouwkunst werkt muziek op zichzelf, wat betekent dat het op zich al erg krachtig is. Als je de nood voelt om er een beeld bij te plaatsen, betekent dat volgens mij dat de muziek op zich niet sterk genoeg is. Het is in dat geval beter om de muziek te herwerken dan om er extra beelden bovenop te kleven. Om even terug te komen op blinden en doven, we treden zelden op voor een compleet blind publiek. Een luisteraar is ook een toeschouwer, en een symfonisch orkest aan het werk zien, of een brass band of eender welk traditioneel ensemble, is altijd al indrukwekkend geweest. Moderne muziek zal zijn kracht niet verliezen door te tonen hoe het gemaakt wordt. Mijn eigen ervaring leert me dat ik beter communiceer met de luisteraars wanneer ik hen de bron toon van elk geluid dat ze horen. Ze zullen zelfs meer genieten van de muziek wanneer ze het proces begrijpen en het mechanisme zien achter het aanslaan van de drum of het strijken van de snaren. Toch is dit geen theater: het is nog steeds muziek die je kunt voelen doorheen je oren, je huid, je zenuwen, je hersenen, en – waarom niet? – ook doorheen je ogen.

maarten van cauwenberghe: Ik denk dat de rol van muziek en geluid onderschat wordt. Onbewust is die volgens mij voor iedereen van groot belang. Altijd geweest trouwens, want zoals Plato al zei:

muziek

Is een morele wet Zij geeft ziel aan het universum, vleugels aan de geest Vlucht aan de verbeelding Charme aan het verdriet Vrolijkheid en leven aan alles. Het is de essentie van orde En dient alles wat rechtvaardig, goed en mooi is.

steve heather:

Als ik muziek maak voor dans en theater, vind ik het van groot belang dat deze ten dienste staat van het groter geheel. Dit is volgens mij één van de moeilijkste aspecten binnen het creëren. Het geluid moet goed zijn, maar tegelijk niet té veel aandacht opeisen. Een moeilijke evenwichtsoefening. Het moet alles ondersteunen en soms sturen, het moet verrassen, een sfeer opwekken of een sfeer aanvallen en omverwerpen. Het kan alles bepalen, maar dat mag niet te opvallend zijn.

marc appart:

‘Sound is listening in images.' Bjarni Helgason

Tijdens mijn samenwerking met Arco Renz hebben we geprobeerd om het geluid en de dramaturgie op mekaar te betrekken, in die zin dat het geluid zich gedraagt als betekenisvol in relatie tot de rest (dans, licht, scenografie) – maar ook in de zin dat deze specificiteit integraal deel uitmaakt van het geheel, en sterk verbonden is met beweging, of de kwaliteit van het licht. Ik heb het moeilijk met de idee van suprematie van geluid door beeld. Dan moeten we ons ook afvragen waar we staan met de smaak, de reuk en de tast. Ik denk dat het allemaal veel complexer is. Als ik denk aan de zin ‘sight isolates, sound incorporates' dan klinkt dat wel juist, maar in onze stedelijke omgeving lopen mensen zowat overal met iPods rond, en dat doet mij eerder het tegenovergestelde zeggen.

© Herbert Gairhos

© Ellen Vandepitte voor Echo.Base

© Peter van Hoesen



5/ GELUID-RUIMTE Welke rol speelt ‘ruimte' voor jou in relatie tot jouw werk?

‘I like our music to feel three-dimensional.'

David Gilmour

‘Like a car speaker blasting too much music, sound overflows borders. It is boundless on the one hand, and site-specific on the other.'

Brandon LaBelle

a arthur sauer: Een belangrijke. Met mijn stichting The Game of Life hebben we een op WaveFieldSynhesis gebaseerd geluidsweergavesysteem gebouwd. Zie de website www.gameoflife.nl. Interessant is dat een dergelijke precieze ruimtelijke weergave heel andere eisen stelt aan de muziek die ervoor gecomponeerd wordt. In het theater kan net zo goed gespeeld worden met de lokalisatie van geluid. Hoe zorg je ervoor dat de plaatsing van het geluid een betekenis krijgt? Door geluiden los van elkaar in de ruimte te plaatsen, krijgen ze een geheel andere relatie tot elkaar. Door geluiden op dezelfde plaats te zetten, fuseren ze eerder met elkaar. Hier bestaan geen harde regels voor. Het is belangrijk om je bewust te zijn van de invloed van de plaatsing van geluid op de perceptie van het geluidsbeeld dat je maakt.

ddv: Het is een valstrik om te denken dat sommige muziek enkel of beter past in bepaalde ruimtes. Afgezien uiteraard van de technische vereisten van bijvoorbeeld een symfonieorkest, moet je als muzikant elke ruimte aankunnen. Wij hebben er altijd een punt van gemaakt om op diverse plekken op te treden, gaande van fabriekshallen tot woonkamers. In relatie tot ruimte speelt enkel de afstand tot het publiek een rol, die in het beste geval wordt herleid tot nul.

simon williams: De ruimte weerspiegelen is essentieel. Indien mogelijk hou ik eraan de geluidsomgeving van de ruimte te absorberen vooraleer ik in de studio van start ga. Deze vraag naar de rol die ruimte speelt, houdt verband met de vraag waar geluid in de ruimte zelf gemanipuleerd kan worden, wat kan leiden tot inspirerende resultaten. En dan is er ook nog ruimte in geluid...

yves de mey: Ruimte is misschien wel één van de belangrijkste elementen in mijn werk. Het definiëren van een ruimte, het suggereren, het tastbaar maken van grenzen en materie, het werken met de bestaande omgeving, met de dimensies van een decor... Het zijn allemaal elementen die een kader scheppen waarin de harmonische inhoud zijn plaats kan vinden. Een deel van mijn werk, vooral dan met Christoph De Boeck/Audiostore, behandelt ruimte als akoestisch gegeven, als dé plaats waar het geluid zich manifesteert, en niet zozeer als de plaats waar het waargenomen kan worden. Ook de creatie van een ruimte door bepaalde materialen is een deel van het onderzoek.

david helbich: Het ruimtelijke aspect is altijd aanwezig maar wordt slechts af en toe benadrukt. Tijdens mijn voorstellingen met Shila Anaraki, Keine-Spiele en Keine-Spiele mehr, werd er wél sterk op gefocust. In Keine-Spiele mehr wandelen we voornamelijk met het publiek door de (theater)ruimte, tot Shila boven onze hoofden – heel hoorbaar – een gelijkaardig parcours aflegt. Hierdoor wordt de transformatie van onze ervaring van (de) ruimte, naar onze verbeelding ervan in gang gezet. In de context van The Mobility Department of The Temporary Institute organiseerde ik wandelingen met verschillende concepten. Ruimte en beweging, een cliché dat betekenisvol wordt als de uitvoerder niet de enige is die beweegt.

aernoudt jacobs: Vanuit de architectuuropleiding die ik volgde, heb ik een nauwe band met ruimtelijkheid. Ik zie mijn klankwerk als een logische voortzetting daarvan omdat er veel overeenkomsten zijn tussen muziek en architectuur. Architectuur is gebaseerd op ruimtes van solide constructies, geluid kan ook fysisch zones begrenzen. Klank in een bepaalde ruimte geeft bovendien altijd informatie over haar ruimtelijk kwaliteit. Elke ruimte heeft zo een eigen akoestische vingerafdruk.



3/ STEM: Waarom is men zo gefascineerd door de menselijke stem en het horen van de eigen stem? Welke rol speelt de stem in jouw werk?

maarten van cauwenberghe: Ruimte als in ‘ruimte laten binnen je muziek'. Dit is in mijn geval iets dat je door de jaren heen meer en meer leert. In het begin durf je al eens je geluidscreaties vol te steken. Je gaat je op kleine details focussen, waardoor je het geheel uit het oog verliest. Je moet durven ruimte laten, durven niet spelen. Het juiste geluid op de juiste plaats, dat is de kunst. Ruimte als in ‘de ruimte, de plaats waar het geluid opgenomen is of vandaan komt' is voor mij ook een heel belangrijk aspect. In mijn werk speel ik bijvoorbeeld vrij vaak met verschillende types van galm en echo. Zo kan je een ruimtelijk gevoel toevoegen aan je geluiden.

Maar ook de plaats waar je een microfoon zet om een geluid op te nemen, is van belang. Een microfoon op tien meter van een piano, in een afvoerbuis kan tot fantastische effecten leiden en een heel andere ruimtelijke dimensie toevoegen dan de klassieke manier om een micro te plaatsen. Ruimte als in ‘de theaterzaal' is tenslotte ook van belang. Voor het theaterpubliek is het bijvoorbeeld een totaal andere ervaring als het geluid vooraan uit de speakers komt, of uit de speakers achteraan op de scène.

peter van hoesen: Binnen de muzikale context is er voor mij: 1) Ruimte als een abstract mentaal gegeven – de ruimte die ontstaat door de muziek. Wanneer ik werk, bevind ik me in deze ruimte/wereld.2) Ruimte gekleurd/ gemoduleerd/gevuld met muziek – de ruimte waarin de muziek ontstaat of gepresenteerd wordt. Ik hou ervan beide gegevens te combineren. Dit leidt telkens tot interessante vragen met betrekking tot de verhouding tussen de twee. Er is geen antwoord, er ontstaan slechts nieuwe vragen.

marc appart: Ruimte in mijn werk, dat is de balansknop van de stereo op een hifiketen: links-rechts. De technologie laat het toe om 360° te benutten. Dit geeft een erg interessante beweeglijkheid aan geluid, een beetje zoals de wind. In het kader van een voorstelling heeft geluid (dankzij spatialisatie) de specifieke capaciteit om de ruimte (van de scène) uit te breiden en om deel te gaan uitmaken van de suggestie, de illusie.

steve heather: De belangrijkste ruimte is voor mij de ruimte in de muziek of het geluid zélf. Relatieve stiltes, volumes, afstanden en kwaliteiten tussen verschillende geluiden. Vanaf het moment dat het geluid de speaker of het instrument verlaat, is het onderhevig aan de fysieke/architecturale ruimte. Wanneer je dus geluid maakt voor een specifieke fysieke ruimte of een aantal specifieke fysieke ruimtes, dan moet je met dit alles rekening houden. De fysieke ruimte kan vaak allesbepalend zijn. Wanneer ik aan iets werk waarvan ik weet dat het in een bepaalde ruimte uitgevoerd zal worden, dan zal ik steeds proberen om het op locatie, in die bewuste ruimte zelf te maken.

Alive in the Dog Box was de titel van een performance én een CD die ik maakte voor een hele kleine kamer in Am-

sterdam, waarin ik overigens veel te lang heb gewoond.

Hippopotomonstrosesquippedaliophobia; the day I accepted it, got over it and learnt to love it, was de titel van een instal-

latie rond fobieën en ervan afgeraken. Ik maakte deze installatie voor een kelder, waar het geluid uitgezonden

werd naar draadloze hoofdtelefoons om een meer persoonlijke isolatie te creëren met geluiden die zowel van

binnenals van buitenuit in de ruimte kwamen. Ik heb ook verschillende bin aurale audio tours gemaakt door botanische tuinen en winkelcentra.



6/ STILTE

Wat is stilte voor jou in relatie tot jouw werk?

‘Silence and quiet are not the same condition.' David Toop, Haunted Weather

‘In the West, silence has for many centuries been unfashionable.'

r. murray shafer, The music of the environment

maarten van cauwenberghe: Ik sluit mij volledig aan bij de twee citaten. Stiltes zijn uitermate belangrijk binnen het componeren van muziek. Zij kunnen veel meer spanning opbouwen dan zogezegd spannende muziek. Stilte voor de storm. Stiltes creëren ook ruimte en geven extra dimensies binnen je werk. Meestal echter neem ik ook wel stiltes op, want zoals David Toop zegt: stilte is niet hetzelfde als niets horen. Stilte kan je voelen. En als je het opneemt, lijkt het alsof je niets hoort – maar je hoort stilte.

arthur sauer: Stilte is goed bruikbaar om duidelijk te maken dat er de hele tijd iets geklonken heeft. Een doorsnee film heeft bijvoorbeeld altijd geluid. De geluidsman neemt hiervoor zogenaamd setnoise op. Ik heb bijvoorbeeld in de voorstelling De Grote Oorlog (Hotel Modern) een scène waar het voor het eerst echt stil wordt (dus ook geen setnoise) als iemand langzaam sterft. De stilte voelt drukkend. Dit is eenzelfde soort ervaring als degene die je in een geluidsdode ruimte hebt. Je hoort je zenuwen en je hoort je bloed ruisen. Heel onaangenaam.

Verder heeft stilte natuurlijk alles te maken met frasering. Betekenis ontstaat door onderscheid en de stilte maakt het onder andere mogelijk om onderscheid te maken.

ddv: Stilte is het korte moment van doofheid na het abrupte einde van een noise-optreden.

simon williams: Stilte geeft perspectief aan het narratieve (aspect) van geluid. Stilte is goud waard en tegelijkertijd bestaat stilte niet. Heel lang geleden werkte ik als sociaal werker met dove mensen. In het begin was dat vreemd: ik die geobsedeerd was door geluid, bracht mijn dagen door met mensen die niet konden horen! Dat fascineerde mij mateloos. Bovendien leerde ik dat het zelfs voor hen nooit stil is.

pierre bastien: Voor mij is dat niet echt een vraag: stilte is altijd al inherent geweest aan muziek. Merkwaardig genoeg noemt men die stilte ‘rust', alsof geluid iets uitputtend is! Als ik het nodig vind, gebruik ik stilte. Zonder daarover te theoretiseren.

peter van hoesen: Stilte is de mogelijkheid tot contrast – essentieel vanwege zichzelf, maar ook vanwege de mogelijkheid tot verandering.

marc appart: Stilte fungeert voor mij als de architectuur van de constructie van een compositie. Stilte is structurerend en hyperdynamisch.



3/ STEM: Waarom is men zo gefascineerd door de menselijke stem en het horen van de eigen stem? Welke rol speelt de stem in jouw werk?

yves de mey: Stilte, als noodzaak of behoefte, is voorwaarde nummer één om mijn werk in een bepaalde theatrale context te laten bestaan. Mijn eerste vraag is steeds of geluid en/of muziek noodzakelijk zijn om te vertellen wat er verteld moet worden. Stilte is ook iets waar ik als persoon (en bijgevolg in mijn werk) meer en meer naar op zoek ga. De afwezigheid van artificiële sonore input is een groeiend verlangen, en de moeite die ermee gepaard gaat om dat te vinden is een frustratie die inspireert. Als stilte gedefinieerd kan worden als de afwezigheid van geluid, dan is het binnen een theatrale context een gangbaar iets. Stilte wordt zelden gedefinieerd door z'n aanwezigheid, maar eerder door de afwezigheid van andere geluiden.

Het suggereren van stilte door net de aanwezigheid van geluid te gebruiken, is een ander deel van mijn werk. De emotionele kant van stilte, het effect of de impact die het heeft op performer én publiek kan vaak even goed bekomen worden door geluid dat stilte illustreert. En net op dat moment wanneer het geluid in functie van stilte zichzelf in vraag stelt, krijg je volgens mij de perfecte balans van wat je hoort en denkt te horen.

david helbich: Ik schreef een aantal stukken, binnen een muzikale context, waar enkel het uitvoerende lichaam overblijft (Hallo 1-2-3-4-5, Haltungsschaden,...). Hallo 5 is bijvoorbeeld een stuk voor luchtgitaar aan het einde van een reeks gitaarstukken, waar de voorbereiding en het spelen zelf meer en meer gedissocieerd worden van het geluid, en tenslotte van het instrument. Heel leuk! Maar niet echt stil.

In instrumentale composities denk ik graag na over de duur van een “intellectuele echo” van muzikale events. Wat de gaten daartussen opvult, is het geheugen. En de verwachtingen. Misschien ook de anticipatie. En, afhankelijk van het werk (en de plaats) ook omgevingsgeluiden. (Dat is vraag 6 beantwoord met vraag 4 en 5: De ‘breuk' is datgene dat beslist of het de visuele aspecten van de performance, dan wel de ruimte is, die je aandacht vasthouden...).

aernoudt jacobs: Is stilte een niet-akoestisch fenomeen? Het relationele aspect van stilte intrigeert me. Stilte bestaat in relatie tot iets wat nog stiller of iets luider is. Stilte ontstaat omdat er niet genoeg akoestische energie is om iets te kunnen horen. Indien stilte iets is wat men niet kan horen, dan vind ik het enorm interessant om het onhoorbare hoorbaar te maken. Ik wil manieren vinden om de grenzen van wat hoorbaar is, te verleggen.

steve heather: Stilte is niet iets wat voorkomt in mijn werk. Het is eerder iets als het inlassen van een kleine pauze en dan gaan we weer verder. De illusie van stilte is een enorm middel om spanning, om ‘momentum' te creëren. Ik heb het al lang opgegeven te denken dat stilte zelfs mogelijk is dezer dagen. Wat wel interessant is, zijn al die kleine geluiden die aanwezig zijn wanneer we denken dat we stilte ervaren. Laten we dus spelen en ons amuseren met die kleine rakkers!


Development and design by LETTERWERK