Archief Etcetera


Geen ‘als en ‘dan' zonder ‘hier' en ‘nu'



Geen ‘als en ‘dan' zonder ‘hier' en ‘nu'

Geen als & dan zonder hier & nu

anne dekerk en elke van campenhout

There are times when reality becomes too complex for Oral Communication. But legends give it a form by which it pervades the whole world. Alphaville (Godard)

Stel je een plek in de toekomst voor. Een café in een stad op een pleintje in Salaam Bokka. Vlak bij Antwerpen. Buiten regent het. Zoals altijd. De koffie is waterig. Zoals altijd. Maar toch zijn er een aantal dingen helemaal veranderd. Etcetera sprak met twee theatermakers (Sara De Bosschere & Raven Ruëll) over het nu van de toekomst. Kunnen ze het zich voorstellen? Het ons navertellen? De één leeft in een wereld waar geen communicatie meer bestaat: door een uit de hand gelopen antiterroristisch virus kan het geluid zich niet langer voortplanten in de lucht. Het woord valt dood zo gauw het wordt uitgesproken. De ander leeft in een wereld zoals de onze, maar zonder enige vorm van gemeenschap: mensen komen niet langer samen om theater te zien, maar ook niet om samen iets te vieren, of rituelen te ontwikkelen. Op de vraag of je in die nieuwe wereld nog theater zou kunnen maken, antwoordden beide makers resoluut positief.

sara de bosschere duikt de futuristische stad alphaville in en ziet al een glimp van een vreugdeloze toekomst in de gerobotiseerde stad zürich.

Etcetera: Zie je de stad voor je? Buiten lopen de mensen met hun regenkapjes diep over het gezicht getrokken. Het is enkele dagen voor de Kerst. Alles lijkt zijn gewone gangetje te gaan. Je loopt het winkelcentrum binnen en plots begint het je te dagen. Er wordt nergens gepraat. Het is overal doodstil. Naast het gezoem van de airconditioning en de roltrappen kan je een speld horen vallen. Zelfs het interne radiosysteem doet er het zwijgen toe.

S.B.:De mensen vervullen vrij mechanisch hun plicht. Zoals de vrouw die ons net koffie kwam brengen. Je wordt bediend op je (zogezegde) wenken. Maar het zijn allemaal ingestudeerde bewegingen. Robotisch. Alles gebeurt, maar je voelt dat je geen contact maakt. Mensen zijn apathisch. Je zit daar en je denkt bij jezelf: ‘Niemand lééft hier!' Misschien is het een beetje zoals in een psychose. Je denkt dat alle mensen robotten zijn en dat jij de enige bent die nog lééft.

Etcetera: Je loopt de bar uit. De stad in. Wat zie je? S.B.: Alles is superproper en verzorgd. De files zijn opgelost met een soort doorschuifsysteem voor auto's, ongevallen komen niet meer voor. Deze stad lijkt heel erg op Zurich, waar ik deze zomer was. Zurich ziet er zo perfect uit. De junks hebben ze het park uitgebezemd. Het is alsof je door een glossy tijdschrift loopt. Alle mensen zien er uit als modellen met chique horloges, sigaren, goede wijn. De auto's blinken er perfect en lijken net uit de winkel te komen. Ze staan netjes op een rij. Alles is steriel, er is geen erotiek, er is niets dat een barst heeft.

Etcetera: De toekomst is er één van steriele perfectie? Komt dat door het gebrek aan communicatie? Heeft de wereld zijn ziel verloren? S.B.:Jouw vraag deed me denken aan één van mijn lievelingsfilms: Alphaville van Jean-Luc Godard. Die speelt zich af in een futuristische stad, Alpha 60. De stad wordt bestuurd door een computer. De mensen zijn er robotten geworden. Mensen die plezier, verdriet, verlangens hebben... worden geexecuteerd in het zwembad. Het is erg mechanisch gefilmd, zwart-wit, gevoelloos, bijna plastiek. Godard werkt met het verhaal van Orpheus en Euridice. Er is een inter-galactische detective die naar de futuristische stad gaat. Op zoek naar een meisje. En hij vindt haar. Maar hij merkt dat ze niet kan



'Tes yeux sont revenus d'un pays arbitraire où nul n'a jamais su ce que c'est qu'un regard ni connu la beauté des yeux, beauté des pierres celle des gouttes d'eau, des perles en placards' Mourir de ne pas Mourir (Paul Eluard)

communiceren. Door haar steeds opnieuw uit Capitale de la douleur van dichter Paul Eluard voor te lezen, komen er opnieuw beelden bij haar op, waardoor ze opnieuw gevoelens kan hebben. Het is essentieel dat een kunstenaar en zijn publiek in staat zijn om met elkaar te communiceren en dat er dus een gebied is van gevoelens, gevoeligheid, empathie, bewustzijn, herinneringen, taalgevoeligheid, een verlangen naar poëzie, harmonie, schoonheid... Dat zit in de essentie van het vermogen tot communiceren.

Etcetera: Ja, maar in deze wereld is communicatie zoals je die kent, verdwenen. Mensen kunnen niet langer met mekaar praten. Het publiek kan de spelers niet meer verstaan omdat hun stemgeluid niet meer tot in de zaal geraakt. Je kan alleen nog verstaan wat de ander zegt als je heel erg dicht tegen hem aan gaat staan. En in de wereld zoals jij die nu beschrijft, lijkt dat niet echt een optie. Heb je dan nog een job als theatermaker?

S.B.: Misschien zou je in zo'n toekomstige wereld bijeenkomsten kunnen organiseren. Daar wordt voorgelezen uit boeken of je leert dingen vanbuiten om ze te kunnen doorvertellen. Misschien krijgt dan plots iemand een traan in zijn ogen en vraagt hij zich verwonderd af wat er gebeurt. En dus vertelt hij het geheim verder en met iedere mens aan wie hij het vertelt, groeit het begrip weer een beetje. Als ik op een constructieve manier over de toekomst probeer na te denken, dan merk ik dat ik eigenlijk niets anders zou willen doen dan wat ik nu doe! Maar het toekomstperspectief zet wat ik nu doe wel op scherp. Wat ik interessant vind, is dat het communiceren van poëzie, verlangens, verdriet... in zo'n systeem zoals in Alphaville een politieke daad wordt. En een kwestie van leven en dood. Je wordt anders gewoon neergeschoten.

Voor mij heeft engagement heel veel te maken met verzet. Het verzet om toch altijd weer opnieuw op zoek te gaan naar die menselijke essentie, naar het mysterie achter de tijd, die altijd maar doorgaat. Je probeert steeds opnieuw om de tijd stil te zetten en om de verbeelding aan het werk te zetten. Camus spreekt in L'Homme Révolté over het feit dat de tijd stil staat in een beeldhouwwerk. Dat is volgens hem een daad van verzet.

Ik vind zelf ook dat de energie om toneel te spelen met een soort ultiem verzet te maken heeft. Het is een verzet tegen de dagdagelijksheid en tegen het gewone verloop van de dingen. Als de communicatie wegvalt, moet je terugvallen op de essentie van de menselijkheid, op de ontmoeting van ik en de ander. Dus wordt het een ondergronds verzet, van hoop en geloof in een nieuwe toekomst. Net als nu dus, maar dan een beetje heftiger!

Etcetera: Hoeveel toekomst zit er al in dat heden van jou? S.B.: De computer in Alphaville zegt: ‘There are times when reality becomes too complex for Oral Communication. But legends give it a form by which it pervades the whole world.' Door verhalen of legenden is het in zo'n wereld toch mogelijk om een bepaald perspectief op de realiteit met mekaar te delen. Ik las laatst een interview met Benjamin R. Barber, naar aanleiding van zijn boek De infantiele samenleving. Daarin maakt hij een analyse van de samenleving als een infantiele gemeenschap, en dit op twee manieren. Ten eerste worden kinderen vanaf een steeds jongere leeftijd tot consumenten gemaakt. Maar daarnaast worden volwassenen ook kinds gehouden doordat ze op heel individuele behoeftebevrediging afgaan. Dat heeft tot gevolg dat er geen solidariteit meer is, geen gemeenschapsgevoel. Tevens heeft niemand nog een beeld van de impact die zijn actie heeft op iemand anders. Volgens Barber is het consumeren, de handeling zelf, het feit dat je naar de winkel gaat om iets te kopen, in de openbare ruimte, niet langer een handeling die zich afspeelt in de gemeenschap van burgers. Je bevindt je wel in de ‘openbare' ruimte, maar er is geen enkele notie van mede-burgerschap: van het feit dat je die omgeving deelt met andere burgers. In die zin kan je wel zeggen dat de toekomst zich nu al afspeelt. Maar ik geloof dat zelfs in zo'n wereld de verhalen overeind blijven staan: Shakespeare, Tsjechov... de dingen die we nog steeds delen en verstaan. Ik geloof dat er zelfs in een toekomstwereld nog iets daarvan zou overblijven, een rest. Zoals een beetje haar op onze rug van in de tijd dat we nog een pelske hadden. Die teksten, die verhalen, die legendes blijven bestaan en ze blijven ons binden.



raven ruëll kan en wil niet anders praten dan vanuit wat hij heeft verloren: de gemeenschap als hoeksteen van de samenleving

Etcetera: We zijn nu in de stad die vroeger Brussel was. Er is ook hier nog niet zoveel veranderd. De kvs is wat ouder geworden. Maar de mensen proberen nog altijd een manier te vinden om samen te leven. De kvs heeft zich uitgebouwd tot een sleutelspeler in dat proces. Maar er is iets fundamenteel anders. Je merkt het meteen als je het theater binnenstapt. In de zalen wordt geen theater meer gemaakt. De grote Bol dient nu als soepkeuken, met zorgvuldig afgezonderde kleine hokjes waarin elke ‘klant' anoniem en snel wordt bediend en terug de straat ingestuurd. Het plein voor de schouwburg is één grote parking geworden omdat de bankjes en de speeltuin al jaren niet meer werden gebruikt. In Brussel zijn geen gemeenschappen meer: mensen komen niet meer samen om dingen te delen, er is geen samen-leven meer, alleen nog functioneel overleven. Mensen lopen rond als monaden, onaanraakbaar en onaanspreekbaar. De technologie laat hen toe om hun eigen wereld te creëren en die te projecteren over de stad heen. Rituelen zijn niet langer gemeenschapsvormend, maar dienen enkel nog de persoonlijke obsessie.

R.R.: Een wereld zonder gemeenschap? Dan ben je de essentie van het theater kwijt! Theater staat of valt met een gemeenschap. Het gaat er net om zoveel mogelijk mensen samen te brengen. Er is geen theater zonder een collectief aan mensen. Ik kan niet leven zonder iets te communiceren.

Etcetera: Als er geen theater meer is, is er dan nog een theatermaker? Wat ga je doen? R.R.: Dan moet ik als theatermaker iets anders gaan bedenken. Misschien ga ik wel naar de mensen toe, huis-aan-huis. Of misschien ga ik wel de straat op en roep ik tot er zich mensen verzamelen. Misschien is dat zelfs goed voor het theater. Zo wordt het verplicht om de zalen – die toch alleen maar veilig zijn – te verlaten. Misschien kun je dan wel iets maken rond de vraag ‘Waarom komen we niet meer samen'. En ik zou dat maken met een grote woede, maar ook met de concrete gegevens die ik dan heb en nu dus nog niet. Of misschien zou ik dan wel schrijven, veel schrijven. En misschien zou dat dan wel gaan over het belang van het verleden, toen de gemeenschap nog bestond! Het idee van een gemeenschap is zo essentieel omdat je zonder mensen geen kunst hebt. Ik kan mij wel een schilder voorstellen, zoals in Art Brut, die doeken heeft geschilderd zonder dat iemand anders dan hijzelf ze zag. Of schrijvers, die dagboeken en dagboeken volschreven van een ontstellende schoonheid, maar die deze nooit hebben laten verschijnen of nooit gewild hebben dat iemand ze las. Ze hebben dat geschreven voor zichzelf, met zichzelf. Bij theater kan je je dat moeilijker voorstellen. De rechtstreekse communicatie is noodzakelijk. Misschien kan ik wel zot worden. Zot worden van eenzaamheid in zo'n wereld en tegen de boekenkast of de koelkast spreken. Maar is dat dan een vorm van theater? Zolang er niemand komt kijken, is er geen theater. Het publieke getuigen is essentieel voor mij. Het gebeurt live. Elke avond is het anders. Ik kan geen voorstellingen maken zonder publiek of zonder publiek in gedachten. Dat is onmogelijk. Je maakt net theater omdat het de enige plek is waar mensen nog op een bepaalde manier iets delen. Mensen zijn dan bij elkaar en niet alleen voor de tv. Het zijn de laatste ontmoetingsplaatsen. Daarom zijn ze zo essentieel! En zelfs al komt er minder en minder volk naar het theater kijken, het moét blijven gebeuren. Het zijn dingen waar je als mens nood aan hebt, hoe individualistisch je ook bent ingesteld. Je kan niet alleen leven, misschien kan je een beetje alleen met jezelf leven maar je hebt nood aan anderen. En een voorstelling kan daartoe bijdragen. Je hebt nood aan collectieve belevenissen. En ik vind het belangrijk dat de zalen vol zitten en dat er een schoonheid gedeeld kan worden met elkaar of dat iets in vraag gesteld kan worden. Het is een ontmoetingsplaats, een denkruimte zoals jij het noemt. En dat wil ik verdedigen tot der dood!

(De theatermaker staat plots recht en begint een vurig betoog.)

Een toekomstbeeld of: nu!



Voor mij zijn de concrete dingen die nu gebeuren belangrijk! Hoe langer hoe meer worden mijn voorstellingen politiek. Ik maak theater over dingen die mij nu woedend maken. Dingen die nu in de wereld gebeuren. Rwanda '94, dat is nog niet zo erg lang geleden. Die massa mensen die er werden vermoord. Of de vrouwen die verkracht worden in Congo. Mensen sluiten hun ogen daarvoor. Met de voorstellingen die ik maak, wil ik graag ogen openen. Ik wil het publiek raken, desnoods door het in het gezicht te slaan.

Etcetera: Zonder gemeenschap ook geen gemeenschappelijke beleving. En zonder collectiviteit geen rituelen. Hoe belangrijk is het rituele voor jou? R.R.: Wij hebben in het Westen nu al het contact met rituelen verloren. Ik zeg niet dat wij geen rituelen hebben maar ze krijgen niet meer dezelfde aandacht. Ze hebben niet diezelfde werkzaamheid. Als er hier iemand gecremeerd wordt, dan duurt het misschien twintig minuten en dan zit de volgende familie al te wachten. Het wordt eerder consumptie dan een ritueel. Wat ik schoon vind, is dat in Congo de tijd genomen wordt voor de doden. De rouw wordt door een gemeenschap gedragen. In de cités staat dan buiten een open kist met een dode erin. De meest verwante vrouwen en mannen zitten er rond en wenen. Rondom hen zitten dan mensen die bier drinken en feest vieren. Je krijgt een soort viering van de doden. Dat is een ritueel! De dood wordt gevierd en beweend tegelijkertijd. Soms wordt er nachtenlang gedanst en gehuild.

Etcetera: Geloof je dan in een rituele kracht van het theater? R.R.: Je hoopt aan een theatervoorstelling een rituele kracht mee te geven maar dat is niet altijd even eenvoudig. Mensen gaan tegenwoordig steeds meer naar een theater met het verlangen om onderhouden en geëntertaind te worden. Dat zijn angstaanjagende verschijnselen omdat je soms meer tijd nodig hebt en een ritueel is iets dat zijn tijd nodig heeft. Er is een heel dunne lijn tussen de behoefte van mensen aan entertainment en de behoefte die gaat naar het asemen van de ziel, of het schenken van schoonheid en troost. En ik heb het dan niet over de happy few kunstenaars en kunstenaarsvrienden die naar performances gaan om een heftige beleving te hebben. We speelden een paar weken geleden Leopold 2 in Kinshasa. De voorstelling gaat over een stuk van hun geschiedenis. Ze wordt ginder niet enkel bekeken maar beleefd. Daarmee bedoel ik: mensen reageren constant tijdens de voorstelling. Ze roepen: ‘Dat is niet waar!', ‘Dat is wel waar!'. Ze denken en voelen mee. Achteraf voel je dat die voorstelling iets betekent heeft omdat het publiek op de hoogte wordt gebracht van een aantal zaken waar ze zelf niets van wisten. Je krijgt een veel puurdere en juistere theaterbeleving waarin een woord op een scène nog iets betekent. Even later speelden we dezelfde voorstelling in België en dan denk je, ja, hier is die voorstelling enkel maar ‘een fijne avond'. Maar het breekt niet binnen in iemand zijn geest. Ik kan dat natuurlijk niet weten. Veel mensen zullen wel iets aan deze voorstelling hebben maar overstijgt dat dan het niveau van ‘wat ik vanavond heb beleefd was aangenaam', of ‘hard', of ‘het was eens een avondje uit'? In Kinshasa gaat het over veel meer dan dat. Sommige mensen komen er drie avonden op een rij kijken. Alleen al het feit dat er twaalf blanke acteurs op de scène staan tegenover 250 Afrikanen, dat is al een heel andere beleving. Tijdens de voorstelling waren er mensen die ‘Onafhankelijkheid!' scandeerden op het moment dat de voorstelling daarover gaat. Ook werd de naam Lumumba geroepen of begon men op het einde mee te zingen met de acteurs. Op dat moment heeft die voorstelling iets van een dagelijks ritueel. Het heeft dan iets dat de gewone theaterbeleving overstijgt en dat gebeurt niet vaak. Er zijn natuurlijk niet elke dag op 340 plaatsen in Congo voorstellingen te zien. Daar is niet zoiets als een cultuurkalender, waarbij je elke avond een première kan uitkiezen. Er is geen overaanbod, in tegendeel. Er is amper aanbod. De voorstellingen die er worden gemaakt, gaan over serieuze onderwerpen. Het is veeleer een soort onderwijs dan dat het voorstellingen zijn. Er zijn dus wel gebieden op de wereld waar nog een zeer andere theaterbeleving mogelijk is! En waarom is het hier veel moeilijker om die beleving nog te genereren? Je zoekt daarnaar en je hoopt dat je op een dag iets kunt maken dat mensen op een dusdanige manier raakt dat ze in revolte komen. Of dat ze mee doet wenen met wat je maakt. En niet alleen mee wenen omdat het een ontroerend moment is, maar ook omdat het hen confronteert met de wereld waarin we leven!


Development and design by LETTERWERK