Archief Etcetera


In memoriam Wim Van Gansbeke



In memoriam Wim Van Gansbeke

De moed om te spreken

in memoriam wim Van gansbeke

Sulla en de mus © Phile Deprez

Op 16 februari 2008 overleed Wim Van Gansbeke. Hij was net zeventig geworden. In het laatste kwart van de vorige eeuw werd hij bekend met zijn vlijmscherpe, nauwkeurige, virtuoos geformuleerde en razendsnel gesproken theaterrecensies in het programma Happening van Omroep Brabant en later voor Studio Brussel. In 1989 werd hij de vaste theaterrecensent van De Morgen, een plek die hij na vijf jaar inruilde om dramaturg van het Nederlands Toneel Gent te worden. Voor hij zich in 2000 terugtrok in het zuiden van Frankrijk, deed hij gedurende een korte periode prospectiewerk voor Het Toneelhuis.

Op maandag 25 februari 2008 hebben wij Wim Van Gansbeke begraven. Op het kerkhof van Mauzac, een klein dorpje aan de oevers van de Dordogne.

Eind augustus 2007 mailde Wim mij vanuit zijn Franse verblijfplaats het artikel dat hij schreef voor het boek over veertig jaar Theater Malpertuis in Tielt. Heel waarschijnlijk was dat zijn laatste tekst.

Zijn stuk heette: Bij afwezigheid van historisch besef of De moed om te doden. Het tweede luik van de titel verwijst naar de gelijknamige theatertekst van Lars Norèn waarmee Malpertuis in 1986 één van zijn meest succesrijke producties realiseerde.

In zijn – zoals steeds – bevlogen en provocerend betoog pleitte Wim voor meer ‘wil om uit te breken' in het Vlaamse theater, meer ‘moed om te doden'. Ieder kunstenaar weet dat ‘to kill your darlings' een belangrijk aspect is van het creatieve werk, maar Wim eiste méér dan dat: kunstenaars moeten consolidering vrezen, moeten de moed hebben om hun hele aanpak, hun creatiemethodes en zelfs hun eigen structuren onderuit te halen. Want: ‘Kunst, die naam waardig, gedijt niet op harmonie maar op radicale breuken, niet op lieflijke glooiingen maar op levensgevaarlijke escarpen waar de geit gedijt, om het de dichter na te zeggen. Al de rest is min of meer acceptabele vrijetijdsbesteding. Ziedaar mijn laatste provocatie.'

Wim haatte middelmatigheid en navelstaarderij. Daarom was de essentie van elke recensie voor hem inderdaad provocatie, uitdaging. Hij gooide graag stenen in de kikkerpoel om theatermakers vérder te duwen, hen hun eigen grenzen te doen overschrijden. Hij kon voorstellingen ongenadig ontleden tot op het bot. Over andere kon hij met even radde tong of pen, in even sterk gebouwde volzinnen en bloemrijke beelden zijn laaiend enthousiasme verwoorden. De verdediging was hem even lief als de provocatie: ‘Iets dat zich opwerpt als experimenteel, vernieuwend, de sclerose ontvluchtend, een andere blik gunnend op spel, vertelwijze, de organisatie van theater, moet volgens mij verdedigd worden. Een recensent in welke branche dan ook moet af en toe iets kunnen verdedigen.'

Wim was – ook in zijn eigen leven – een man die extremen opzocht, maar tegelijkertijd was hij een man uit één stuk. Hij daagde niet alleen de ànderen, maar ook zichzelf uit. Zijn meest beklijvende daad van zelfprovocatie was zonder twijfel zijn optreden in Sulla en de mus: een ‘autobiografische' solo geschreven/ opgetekend door Josse De Pauw, waarin Wim op de scène klom om zichzelf te spelen. In het midden tussen de extremen, tussen de Romeinse heerser Sulla en de kwetsbare kleine mus, lag bij Wim niet de middelmatigheid of de waarheid, maar blijkbaar wel heel veel onrust en verlangen, heel veel saudade en sempre esperando: ‘Ik weet niet hoe bruikbaar ik voor de wereld ben of ben geweest.'

Met perfecte zin voor theatraliteit én met grote luciditeit heeft Wim, die wist dat de kanker hem onherroepelijk inhaalde, zijn eigen begrafenis geënsceneerd. Zijn doodsprentje werd een doodsboekje met een lang, door hem zelf geschreven, Villoniaans gedicht: zijn Ballade des Pendus. Tot op het laatste moment heeft hij volop en hartstochtelijk geleefd.

Hij ligt nu begraven op dat oneindig rustige kerkhofje van Mauzac, helemaal vooraan, tegen de muur, zodat hij – zoals in het theater – het geheel van die kleine wereld kan overzien.

Zijn moed om te spreken zullen wij ongelooflijk missen.


Development and design by LETTERWERK