De herhalingen van De Collega's
Ooit gemist??
de herhalingen van de Collega's – een theaterexcursie op televisioneel gebied
Lang geleden, ergens in de jaren zeventig, toen de dieren nog spraken en er alleen maar de BRT was, waren De Collega's de verre voorloper van Het Eiland. Dertig jaar later is het Mechels Miniatuur Theater van toen 't Arsenaal geworden. Op initiatief van Michaël De Cock en Ben Segers maakte een nieuwe cast een nieuwe enscenering van het toneelstuk van Jan Matterne.
Mensen die doorgaans aan één kijk- of luisterbeurt genoeg hebben om een doorsnee mop of plot te kunnen behappen, ergeren zich wel eens aan de zendtijd die de herhalingen van programma's op televisie toebedeeld krijgen. Maar draait het theater, waartoe een aantal van die achtergestelde bevoorrechten dan maar hun toevlucht hebben gezocht, al niet meer dan tweeduizend jaar op herhalingen en hernemingen? Nu herhalen ze op het toneel zelfs een televisiereeks: De Collega's maken zonder veel complexen de brug van de planken naar het scherm en terug.
Voor alle duidelijkheid: De Collega's – het kijkcijferkanon avant-la-lettre, waarvan het immer opgewekte blazersensemble het kenwijsje nog steeds in de oren van de Vlaamse ambtenaar trompettert wanneer die zich ter kantore begeeft – was in den beginne wel degelijk een toneelstuk. Auteur Jan Matterne had voor de toenmalige brt al onder meer Beschuldigde sta op gemaakt toen hij er in het kader van zijn jaarlijkse gastregie bij het Mechels Miniatuur Teater (mmt) zijn idee besprak om een televisiereeks te maken over een kantoortuin in een gescleroseerde administratie. Die reeks zou Het Bureau gaan heten, maar de proefaflevering werd volgens het gangbare brt-Protocol voor Nieuwe Programma-ideeën-met-Potentie in een schuif gedeponeerd. Wat niet kon op televisie, verwezenlijkte Matterne dan maar op de planken. Met inbreng van de mmt-acteurs schreef hij De Collega's, een theatertweeluik (‘Het kantoor' en ‘Het feest'), dat in de lente van 1976 in première ging. Verschillende theaterrecensenten, onder wie Pol Arias en Wim Van Gansbeke, waren toen niet bepaald laaiend, maar het publiek lustte er wel pap van. Meer dan driehonderd zalen vulden zich voor deze huis clos over de hardwerkende Vlaming, die zich op zijn dienst van zijn al te menselijke kant laat zien. Daarop werd in één of andere kantoortuin van de brt het programmavoorstel van Matterne weer uit de schuif gehaald. Nog tijdens de theatertournee begonnen in Studio 5 aan de Reyerslaan de opnames voor de gelijknamige televisiereeks, waarvan de eerste uitzendingen drie seizoenen lang – van september 1978 tot februari 1981 – op antenne gingen.
© Koen Broos
© Koen Broos
Mega Mindy
De spelersgroep van het mmt werd voor de televisiereeks uitgebreid met acteurs uit het brt-ensemble, waardoor nog een aantal legendarische personages werden toegevoegd aan de dramatis personae van het toneelstuk. De atonaal-francofone gangwachter Hilaire Baconfoy (Jacky Morel), (koffie)madame Arabelle (Jo Crab) en de cynische sigarenliefhebber Paul Tienpondt (Bob Van Der Veken – onlangs nog gespot in een bijna even astrante bijrol in Mega Mindy) kwamen de pikorde vervolledigen waarin Philemon Persez, Mireille Puis, Bonaventuur Verastenhoven, Jean De Pesser, Thierry De Vucht, Gilbert van Hie, Betty Bossé en Jomme Dockx al hun plaatsje hadden.
De televisieserie demonstreerde de kracht van al die personages waaraan door Matterne met een paar pennenstreken gestalte was gegeven, en spon tot jolijt van 't algemeen de maatschappelijke realiteit uit waar het toneelstuk ook al op dreef. Volgens Tuur De Weerdt (die Gilbert van Hie speelde en de enige acteur is die sinds de naam- en koerswijziging van het mmt, dat nu 't Arsenaal heet, nog deel uitmaakt van de artistieke ploeg daar) was De Collega's zo ongeveer de eerste reeks die mensen van herkenbaar vlees en bloed in beeld bracht. Eind jaren zeventig gingen die mensen soms gebukt onder de verzuiling, de krampachtige meritocratie van een onpersoonlijke bureaucratie, het professioneel en persoonlijk falen dat door een striktere scheiding tussen werk en privé vaker verborgen bleef, politieke benoemingen, de teloorgang van maatschappelijke idealen, arrivisme, pesten op het werk, seksisme, afbrokkelende gezinsstructuren, partnergeweld, en nog een hoop oude Vlaamse taboes, die bijna allemaal door Matterne werden aangepakt. Niet op Clausiaanse wijze, maar toch met nagenoeg evenveel oog voor het tragische als voor het komische.
Pak de poen
In tegenstelling tot het vergelijkbare succes van FC De Kampioenen later, werd de succesformule van De Collega's niet uitgemolken door de brt, die zich toen ook nog geen zorgen hoefde te maken om concurrerende zenders. Wel werd de serie zo vaak herhaald dat zelfs een geslaagde Copernicushervorming het zwaar geteisterde imago van de ambtenarij nooit helemaal had kunnen oppoetsen. Ook voor het imago en het functioneren van het mmt, dat verweten werd haar vernieuwend elan te grabbel te gooien aan een verdachte populaire koers, bleek het succes van De Collega's nefast. Michaël De Cock is vandaag artistiek leider van erfgenaam 't Arsenaal en maakte bewust de keuze om het stuk in eigen huis te hernemen met de collega's van Olympique Dramatique en nog enkele andere theatervrienden. De Cock heeft het in verband met De Collega's zelfs over de rise and fall van het mmt: ‘De acteurs behoorden door de televisiereeks tot één van de eerste generaties “Bekende Vlamingen”. Daardoor kwamen mensen hier op den duur naar een stuk van Samuel Beckett kijken om Van Hie en De Pesser aan het werk te kunnen zien. Daarop volgde dan de legendarische Pak de poen show van de gebroeders Verreth en nog een paar andere pijnlijke verhalen, waardoor het huis de perceptie tegen kreeg. De impact van De Collega's op het mmt is dus gigantisch geweest.'
Wellicht had het dus niet zo'n vaart gelopen als er nooit televisie bij te pas was gekomen. Misschien zou het toneelstuk in dat geval zelfs nooit hernomen zijn. Of toch? Knack rekende het stuk in een recente reeks wél bij de tien belangrijkste Vlaamse theaterproducties van na 1950. En de hedendaagse recensenten hebben de herneming ook vrij unaniem toegejuicht en goed ontvangen. Terwijl 't Arsenaal meer dan dertig jaar na datum geen letter aan het
eerste deel van het stuk heeft veranderd en het overladen tweede deel in de eerste plaats heeft herwerkt omdat anders nog eens zeven mensen aan de cast moesten worden toegevoegd.
Het zou kunnen dat nostalgie het oordeel wat vertroebelt en de hype bevordert, maar je moet ook zeggen dat 't Arsenaal bij zijn herneming die hype niet zelf heeft opgezocht. Zij hebben gepeild naar de speelbaarheid en de intrinsieke waarde van het stuk, hielden het qua begeleidend rumoer bij de toegewijde website www.decollegas.be, en vermeden de valkuilen van een kolderieke remake gebaseerd op goedkope sentimenten en gemakkelijke imitaties. Met resultaat.
Het Eiland
De status van De Collega's in de Vlaamse theatercanon is dus ten goede gewijzigd. En wellicht is het niet toevallig dat ook de kruisbestuiving tussen theater en televisie op steeds minder weerstand stuit. Wie weet is die evolutie wel ingezet ten tijde van De Collega's. Verschillende acteurs van de jongste generatie hebben in ieder geval al aan Tuur De Weerdt bekend dat de serie er mee voor gezorgd heeft dat ze voor het vak hebben gekozen. Ben Segers van Olympique Dramatique, de Collega's- kenner die Michaël De Cock in dit hele verhaal op sleeptouw nam, is daarvan een extreem voorbeeld. Maar De Collega's hebben nog eminente fans. Zo zou je de televisiereeks Het Eiland van de onvolprezen regisseur Jan Eelen kunnen zien als één groot eresaluut. Alleen heet een ‘kantoortuin' vandaag dus een ‘kantooreiland' en stelt de privésector nu blijkbaar ook behoorlijk wat losers te werk. Vandaag neemt echter niemand het de Bruno Vanden Broeckes en Wim Opbroucken nog kwalijk dat ze zaterdagavond op één de ‘Protput' pesten en tegelijk ergens in een schouwburg te lande aan een personage uit de theaterliteratuur gestalte geven – eerder integendeel. De verzamelde cv's van de nieuwe Collega's lezen trouwens een beetje als TeVe-Blad: Thuis, Witse, De Parelvissers, Katarakt, Kaat & Co, Recht op Recht, ... Geen televisieserie of iemand van hen heeft er in meegespeeld. De spagaat tussen televisie en theater is vandaag dus kleiner dan ooit, terwijl acteurs zich nog niet zo lang geleden in interviews moesten verantwoorden als ze beide wilden combineren.
Dat soort irritante discussies is op een paar jaar tijd vrij geruisloos verdwenen.
Eén van de vragen die zich aan de vooravond van de première van De Collega's anno 2008 opdrong, namelijk of ook acteurs die niet Mandus De Vos of René Verreth heten een draaglijke en geloofwaardige Verastenhoven of Jomme Dockx kunnen neerzetten voor kijkbuiskinderen die het nooit anders hebben geweten, werd bij nader inzien dan ook verdrongen door de vraag of Verastenhoven en Jomme Dockx konden worden neergezet door acteurs die nog maar pas op tv te zien waren geweest als een Truiense fruitteler of de assistent van de commissaris van Halle. Maar natuurlijk kan dat wel, hebben we geleerd. Als de kwaliteit van de rol en de vertolking ervan aanvaardbaar is, doet de vertrouwdheid van de gezichten van de vertolkers er verrassend weinig toe.
Extra Time
Dat alles neemt niet weg dat voor diegenen die met de oude De Collega's vertrouwd waren, de herneming van 't Arsenaal voor een stuk een invuloefening was. Men kan nu eenmaal niet ont-zien wat men eerder al eens zag. Maar de grappen profiteerden alvast van het Urbanuseffect: sommige werken zoveel jaren later nog verdraaid goed (Jomme Dockx over ‘Platonie', of over de vermeende banden van Verastenhoven met de paus), terwijl de meer belegen gags nog altijd bewondering opwekken omdat de grappenmaker in kwestie er destijds als eerste mee op de proppen kwam. Met die wetenschap – dat moppen vaak ook in de herhaling nog op genade kunnen rekenen – speelde 't Arsenaal trouwens bewust, bijvoorbeeld toen ze Verastenhoven met het tipje van zijn overhemd door de open ritssluiting van zijn broek van het toilet lieten terugkeren. Ook de gekende tics van de oude Collega's – het stotteren van Jomme, het ‘Miraa Maasje' van Persez – werden gerecycleerd, maar dan mondjesmaat, als motiefjes die verwezen naar het verleden in plaats van het verleden te herspelen. Komische anachronismes werden uiteindelijk geweerd ten gunste van ingrepen die de zaak juist nadrukkelijk dateerden: er werd gerookt op de scène, en als muzikaal intermezzo dook de tune van het oude brt-sportprogramma Extra Time op (een fragment uit Peaches van The Stranglers).
Uiteindelijk maakte 't Arsenaal er toch nog een hedendaagse theatervoorstelling van, evenwel zonder voor een complete tabula rasa of de grote statements te kiezen. De herschepping werd een kleine recapitulatie van de manier waarop het theater de afgelopen dertig jaar geëvolueerd is. Een pretentieloze theaterles voor de mensen in de zaal, waarvan er een aantal daar misschien niet eens zouden zitten als het niet voor de goede oude Collega's was. Het weer opgeduikelde theaterdoek werd bijna als een relikwie gemanipuleerd, de vierde wand werd gaandeweg nadrukkelijker doorbroken, en er volgde een meta-opmerking over het licht geabstraheerde kantoordecor. Tot dan het minder zorgvuldig geconserveerde tweede deel eraan kwam, waarin de verschillende gênante incidenten tijdens ‘Het feest', die elkaar in de originele versie opvolgen, uit hun temporele nevenschikking werden gelicht. Zo ging elk van die incidenten (Jomme neemt ontslag, Van Hie slaat zijn vrouw, De Pesser blijkt het bestaan van zijn mongoloïde zoon altijd te hebben verzwegen) als een nieuw eindpunt fungeren van telkens dezelfde reeks aanvangsscènes van dat tweede deel, die als het ware in loop werden geplaatst. De personages verzeilden zo in een eeuwige herhaling van hun programma, en hakten bij iedere keer genadelozer in op de feestvreugde. De wenkbrauwen in het publiek werden snel ontfronst toen deze vormelijke ingreep bleek te werken. Het ging dan ook eerder om een technische oplossing die getuigde van dramaturgisch vernuft, dan om een ingrijpende bewerking die getuigde van een dramaturgische geldingsdrang waarmee de radicale breuk moest worden geforceerd. Tegelijk maakte deze ingreep duidelijk dat 't Arsenaal en Olympique Dramatique evengoed op extreme wijze met dit stuk aan de haal hadden kunnen gaan. Door wat betreft de tekstbewerking, toonzetting, actualisering, kostuums of enscenering veel radicalere en eigenzinnigere keuzes te maken. Maar dat deden ze dus niet. Ze vervielen niet in kleffe adoratie en namen evenmin op hautaine wijze afstand. Het geheel werd een overdachte hommage die moeiteloos de brug sloeg tussen het theater- en het televisiepubliek, die steeds minder van elkaar te onderscheiden zijn.