Esthetica voor te ver gevorderden
Esthetica voor te ver gevorderden
I/II/III/
Eén van de opvallendste selecties voor het
La beauté est une sorte de morte – paul valéry ‘Wat ik nu toch wel wil weten: waarom laat je de kabels, de technologie waarmee de danseressen verbonden zijn, niet zien?' De vraag van Eric Joris die de spits afbeet van het nagesprek in
Een vraag zegt veel over degene die hem stelt. Natuurlijk was Joris bijzonder nieuwsgierig naar de mechaniek die i/ii/iii/iiii aandrijft. Als spitstechnologische wonderbouwer bij crew, wroetend op het kruispunt tussen kunst en wetenschap, is Joris de ultieme verpersoonlijking van een kunstenaarsmodel dat sinds de moderniteit bon ton is: dat van de homo faber. Hij is een maker die wil doorgronden hoe iets werkt, enkel en alleen met het oog op verbetering. Zijn kunst is gericht op falen. Want de kans tot aanpassing kan zich alleen maar openbaren in de mislukking.
Het antwoord van
voor die werken een storend stofnest dat vlug onder het tapijt moet worden geveegd.
En dit is de bron waaruit het hedendaagse wantrouwen tegenover hedendaagse mooie kunst eigenlijk ontspringt. Homines fabri die we in feite allemaal zijn, vinden we het sowieso al verdacht als we niet precies kunnen achterhalen hoe een kunstwerk op alle niveaus (vormkeuze, referentiekaders, inhoud...) opereert. Maar we vinden het ronduit verwerpelijk als uit een schilderij, voorstelling of installatie de heimelijke intentie spreekt ons te degraderen tot motten. Een aanlokkelijk licht kan niet meer dan een lege nachtvlinderval zijn als er aan het einde van de rit geen enkel seculier statement voor het grijpen ligt.
i/ii/iii/iiii lijkt een afkeurenswaardig anachronisme te zijn. Hoe kun je, hier en nu, een invulling van de idee ‘schoonheid' ten tonele voeren die vanuit kunsthistorisch perspectief hopeloos achterhaald oogt? En in extremis moreel dubieus genoemd kan worden? In welgeteld vier slingerbewegingen formuleert i/ii/iii/ iiii een antwoord op die vraag. Je kunt de installatie inderdaad opvatten als een reis door de tijd. Maar juist uit die terugblik valt een treffende visie op de esthetische conditie van vandaag te distilleren. Ethiek en esthetiek liggen hier misschien toch niet zo ver van elkaar verwijderd als de beroezende vorm doet vermoeden.
Gratie
Hoewel de grote scène door zijn leegte een steriele indruk geeft, lijkt het openingsbeeld rechtstreeks weggeplukt te zijn uit de romantiek. Doorheen een transparant gaas en een diffuse lichtwaas zie je hoe danseres nummer 1, opgehangen aan een legger die in duisternis gehuld blijft, op ongeveer vier meter hoogte een magistrale pirouette maakt. Een spot hardt haar contouren uit en werpt een schaduw die verglijdt van de achter- naar de zijwand. De naar buiten gedraaide knieën en de gedecideerde manier waarop de rest van de bewegingssequens wordt uitgevoerd, roepen de romantische balletten van weleer op. Die indruk sterkt aan wanneer ze even later op de tippen van haar tenen over het podium sleept.
Er spreekt weemoed uit dit beeld. Niet zozeer omdat het deels geschoeid is op choreografische conventies uit vervlogen tijden, maar omdat er een zacht-treurig aura omheen hangt.
Uiteraard is dit een geheel subjectieve ervaring. Wellicht zal niet iedereen die i/ii/iii/ iiii bekijkt de openingsscène ‘mooi' vinden. Beauty lies in the eye of the beholder. Feit is wel dat de bewegingen van de danseres een schoonheidsmarkerend element in zich dragen dat van oudsher als noemer geldt om de essentie van schoonheid vast te pinnen: gratie.
Waarheid
het meer dansten immers ook met vier. Naast deze kleine knipoog kan de machinerie op zich ook gezien worden als een balletreferentie. Door zijn danseressen de zwaartekracht voor even te laten tarten zonder dat daar opzichtig duw- en trekwerk aan te pas komt, vervult
Dat verlangen naar vleugels brandde niet voor niets het felst in de schoot van de romantiek. In een tijdperk dat doordrenkt is van een verlangen naar onbedorvenheid, harmonie, spiritualiteit en oneindigheid, kon je als kunstenaar niet anders dan mikken op het hogere. Of beter: op de vereniging van het
Sinds de historische avant-garde doen we dan ook niet meer mee aan uitstappen richting het metafysische niveau. We gaan niet meer op jacht naar
Hoewel je tegenwoordig soms sporen ziet van het tegendeel. In podiumland stond de laatste tijd
Ontstoffelijking
De idee van marionetten op scène is er een die
De pop als metafoor om de performer te herdenken zou je kunnen zien als een embleem dat doorheen de theatergeschiedenis onder impuls van regisseurs zoals
Deel i lokt via zijn mooi-zijn een sensuele ervaring uit die verdere denkkronkels van ondergeschikt belang maakt. Voor alle duidelijkheid: het uitschakelen van de werking van het bewustzijn treft niet zozeer de danseressen. Hoewel je je natuurlijk de vraag kunt stellen hoe lang iemand ondersteboven kan hangen en draaien zonder flauw te vallen. Maar dit geheel terzijde. Hier staat juist de ontvankelijkheid van het bewustzijn van de toeschouwer voor het schone op het spel. En als het daarbij was gebleven, dan had
Er treedt echter een kleine kentering op wanneer danseres nummer 1 terug het podium op zweeft in gezelschap van danseres nummer 2. In deel ii krijg je in duetvorm dezelfde choreografie terug te zien. Ogenschijnlijk verloopt alles synchroon. Op het eerste zicht geen spatje imperfectie te bekennen in dit proces van verdubbeling. Waar tijdens de eerste opvoering de particuliere schoonheid van nummer 1 vooral in het oog sprong, klonteren 1 en 2 in je blik nu samen tot een collectief lichaam. Het is niet meer zozeer de gratie die je gedachten bezighoudt, maar de mechaniek die de lichamen aandrijft. Die treedt door de verdubbeling ineens prominent op de voorgrond. Het besef sijpelt binnen dat de symbiose tussen vlees en kabels zich op volkomen harmonieuze wijze voor je ogen voltrekt.
Dit samenvallen tussen mens en machine markeert een overgang. Door de simpele
toevoeging van een poppenmens morrelt de installatie haast onmerkbaar aan het beeld dat het in i neerzette. ii zinspeelt op een verlangen dat onmiskenbaar thuishoort in het modernisme. Het gewichtloze, ontstoffelijkte lichaam transformeert in een mechanisch lichaam. Door dat embleem aan te boren, gooit
Net zoals de romantici wilden ook de futuristen zweven boven de aarde. Het
Eén tijd, één estheticaopvatting, twee gedachten. De mensmachine als symbool van bevrijding, maar datgene waarvan men zichzelf wilde bevrijden, kon verschillen.
Modelbouw
Wanneer danseres nummer 1 en danseres nummer 2 gezelschap krijgen van danseres nummer 3, slaat de twijfel namelijk toe. De legger wiebelt zachtjes, de lichamen die eraan hangen balanceren elkaar precies niet helemaal uit. Was dat daarvoor ook al zo? Je moet even blijven kijken voor je ziet dat er geen sprake meer is van een verdubbeling van de sequens die eraan vooraf ging, maar van een spaak lopende kopie. De individuele bewegingen blijven dezelfde, maar volgen de lichamen elkaar nog? De harmonie onderwerpt zich stukje bij beetje aan een zachte vernieling.
De symmetrie brokkelt af. De gratie begint te slippen. Het mooie van i en ii kreunt onder zijn eigen gewicht. De menspoppen en de legger beginnen tegen elkaar in te gaan. Het ziet er niet uit als een woeste worsteling, maar eerder als een balansoefening in sereniteit.
Ook in
De menselijke vorm op zich keert hij ook binnenstebuiten door de performers die deel uitmaken van zijn installaties op een of andere manier te uniformiseren. Ze zijn vaak in maatpak, dragen een pruik of, in het geval van i/ii/iii/iiii, ze zien eruit als dubbelgangers van elkaar. Ze zijn het product van modelbouw.
Dan is er nog een andere constante. Als een mens in een installatie van
Slingerbeweging iii is niet alleen ten opzichte van beweging i en ii een breekpunt, maar ook wat die machtsverhouding betreft. Hoe langer je kijkt, hoe beter je ziet dat er sprake is van wederzijdse manipulatie tussen de danseressen en de legger. Die legger wordt dan ook vanuit de coulissen met de hand bediend door twee machinisten. De twee mannen kunnen net niet genoeg tegenwicht bieden aan het gewicht dat aan hun haak hangt. Alhoewel dat allemaal pas bij het applaus duidelijk wordt. Want twee puffende kerels hebben hetzelfde defect als kabels en de kleuren rood en blauw: ze zijn niet zo betoverend om naar te kijken, dus
Dit neemt niet weg dat iii via de ontluiking van die wederzijdse manipulatie sluipenderwijs onthult hoe de installatie in elkaar steekt. De homo faber in ieder van ons vindt dit wellicht een behaaglijke ontdekking. De schoonheid van het derde beeld is immers op onze maat gesneden, want aha, we zien een destabilisering van al het moois dat daarvoor de revue passeerde. En dan nog gecreëerd én vernield door mensenhanden ook. De esthetiek van het kapotte die spreekt uit de disfunctionele, asymmetrische lichamen op scène, gekoppeld aan de ingeprente idee dat schoonheid juist schuilt in de pervertering van de perfecte vorm, in lelijkheid, heeft voor ons een grote herkennings- en acceptatiefactor. Want die gekraakte vorm bezit zogezegd een veel groter potentieel om een uitspraak te doen over de stand-van-vandaag. Die is namelijk problematisch. Bijgevolg hebben we onze kunst ook graag geproblematiseerd. Het eerder genoemde rijtje van tot bezinning stemmende voorstellingen zijn symptomen daarvan. Ze zijn als holle, vragende ogen die terugkijken op een tijd die afgefikt is door een lopend vuurtje van ideologische enthousiasmes, gevolgd door een uitdovend vooruitgangsgeloof. En nu zitten we vast in een tijd van verkoolde paniek en ver-
schroeide waarheden die post-alles, maar pro-niets is. Dat is de ethiek waarmee je het vandaag de dag kunt doen. Een fundamenteel lege.
En dit is ook meteen de gedachte die opborrelt wanneer je kijkt naar het beeld dat zich uitkristalliseert tijdens iiii. Danseres nummer 1, danseres nummer 2 en danseres nummer 3 krijgen gezelschap van danseres nummer 4. De vier maken voor de zoveelste keer hun pirouette en gaan ondersteboven hangen. Hun schaduwen tegen de wand lijken wel uitgemergelde schimmen. De mooie poppenkast is omgeturnd tot fabrieksband. Metafysisch geïnspireerde schoonheid is vervangen door bandwerk zonder duidelijke richting, zonder begin en einde. Voor ons bungelen lege hulzen die nog wel letterlijk, maar niet meer figuurlijk naar een hoger niveau getild kunnen worden.
Dat is de metamorfose die zich voltrekt doorheen de installatie. Van mooie koker naar bloedeloos karkas. Het laatste doorslagje iiii ziet er nog altijd mooi uit, maar het is een stilleven van afgestorven schoonheid. Nog altijd voel je een ontroering die pijn doet. Die weemoed stamt echter niet van de aanblik van iets subliems, zoals bij de eerste slingerbeweging het geval is. Ze ontpopt uit het inzicht dat je dat subliem mooie gaandeweg uit het oog hebt verloren. Dat is het klokhuis van i/ii/iii/iiii. De rode draden van gratie, het gevecht tussen mens en machine en het uithollen van de menselijke vorm, samengebonden in een dramaturgie van ontsluiering, wikkelen zich rond een worsteling die de eigenlijke kern van
Requiem
Het schone heeft natuurlijk nooit opgehouden te bestaan. Maar binnen dit tijdsgewricht is ze gebanaliseerd tot een egocentrisch onderbuikgevoel dat eerder thuishoort in de platte wereld van de commercie en de massamedia dan in die van de kunst. Schoonheid werd ontmaskerd als een schone schijn die niet behaaglijk maar behaagziek is. De ontroering die ze opwekt behoort tot het even platte domein van de kitsch. Haar pijlen zijn gericht op de brave burger die met oogkleppen op zijn dagelijkse dosis escapisme tot zich neemt.
Nu zijn wij kunstminnaars ook weer niet zo geëmancipeerd van het juk van het schone als we zelf graag geloven.
i/ii/iii/iiii is de zwanenzang van een ideaal dat niet meer tot deze tijd behoort. Het schetst de levensloop van een idee dat versteende tot fossiel. Schoonheid, in de klassieke zin van het woord, kreeg van
Deze tekst is geschreven met de steun van
Auteur Daniëlle de Regt
Publicatie Etcetera, 2008-06, jaargang 26, nummer 112, p. 33-37
Trefwoorden verdonck • danseres • gratie • installatie • legger • kabels • schoonheid • nummer
Namen Balla • Censi • Charles-Louis Didelot • Corpus Kunstkritiek • Dancer • Daniëlle de Regt • De Waarheid • Duet • Giannina Urmeneta Ottiker • Glanzen • Goede • Gordon Craig • Grote Deconstructie • Heart • Heike Langsdorf • Heinrich von • Hendrik De Smedt • Het Hogere • Human Energy • IIII • Italiaanse • Kleist • Lotte van den Berg • Marinetti • Melancholie • Meyerhold • Oskar Schlemmer • Patent • Piet Arfeuille • Pieter De Buysser • Podiumland • Prampolini • Rusland • Russische • Schone • Stefaan Quix' • Tagestöter • Theaterfestival • Verdonck • Vlaams Theaterinstituut • Vooruit • Ware • Winterverblijf • Wunderbaum
Development and design by LETTERWERK