Het Griekse drama in de Neder­landen


Bilderdijk, De dood van Edipus (1789)


Thomas Crombez

Bilderdijk, Willem. De dood van Edipus. (1789)



VOORREDE

(viii) Opvallend aan Oedipus coloneus voor Bilderdijk: de gelijkmatige opbouw en de AFWEZIGHEID VAN SUSPENSE. Beide waren dus blijkbaar al gaan behoren tot de courante verwachtingen van het publiek!

Zoo ik echter iets bijzonders in dit stuk wil doen opmerken: 't Is de gelijkmatige afloop die er in heerscht: zonder verrassingen, welke dien wanken, buigen, of afwenden , gaat het met eenen gelijkmatigen tred voort, en van 't eerste tooneel af is de toeschouwer met de ontknooping bekend. Zie daar wat de kracht van den tooneeldichter toont! Men verberge zijn plan zoo veel men wil, bij de Hedendaagschen, en wane door onvoorziene omwentelingen in het vijfde bedrijf te verrassen, te overrompelen, te treffen! Het ware vernuft, zijnen weg zeker, schroomt niet den toeschouwer bij de hand te leiden (…).

(x) Bilderdijks MOTIVATIE om het stuk te vertalen heeft duidelijk niets met ambitie om het op de scène te brengen, te maken.

In deze vertolking van den dood van Edipus, heb ik zeker geen ander oogmerk dan mijn eigen genoegen gehad (…). En zoo ik er u tegenwoordig deelgenoot van make, het is gelijk men een vriend tot de tafel vraagt, die men voor zich-zelven gedekt heeft: dat is, zonder ostentatie; niet als tot iets uitstekends, iets, dat niemand zoo heeft! neen maar, om het te nemen zoo 't is (…).

(x-xi) Het Franse classicistische drama is volgens Bilderdijk een ‘ZIEKTE’, en ook een soort van overdadige luxe (“Franschen ragoût”), waartegen zijn vertaling een medicijn vormen kan – tenminste, voor wie dat wenst.

Mijn disch mag den zieke gezond zijn, dit wensch ik, dit verzeker ik ter goeder trouw’ en op de beste gronden der wareld: en daarom bied ik hem dien mede aan; doch zoo de zieke zijn kwaal voor iets fraais houdt, en de gezonde geen smaak in mijn gerecht vindt; hij heeft vrijheid van mij tafel op te staan: en wil hij een Franschen ragoût, door velerlei ingrediënten onkenbaar, voor mijne eenvoudige spijs stellen: ik zal mij, zonder hartzeer daar over, bij de Atheensche soberheid blijven geneeren.

(xv) Duidelijk is deze vertaling voor LEZERS, niet voor potentiële toeschouwers geschreven

Doch behalven dat men in Lezers van een stuk als dit, genoegzame oudheidkennis onderstelt, om deze plaatsen zonder dat (is ’t al niet in de uiterste fijnheid der spelingen, het geen zeker de zaak van slechts weinigen is) ten minste genoegzaam te verstaan; men moet zijn eens aangenomen ontwerp getrouw zijn; en dit was, van deze uitgave eene proeve van poëzij, en geen stuk van Taal- en Oudheidgeleerdheid te maken.