Date 1985-11-23

Publication De Standaard

Performance(s) L'homme qui a voulu

Artist(s) Peyskens, Paul

Company / Organization

Keywords vouludaenenhommeaktricegevierdeschrijverspiegelpaleisaangetrokkenvoeltopmerkingen

Tsjechov in het spiegelpaleis: Nieuwe Stuc-produktie van Paul Peyskens

LEUVEN -- De kunst staat buiten het leven: een tendens die zich, sinds het ontstaan van de avant-garde als begrip, haarscherp heeft afgetekend. De kunstenaar heeft dan het statuut van de outlaw, of de ziener die uiteraard niet begrepen wordt door de duffe bourgeois-wereld. Dit is het cliché par excellence over kunst. Het is een van de clichés die voorkomen in L'homme qui a voulu, de nieuwe produktie van 't Stuc in een regie van Paul Peyskens. Niet omdat Peyskens zelf daarin zou geloven, integendeel, maar het is de eerste verflaag die weggekrabd wordt, in een voorstelling die schrapt tot er zelfs geen bot meer over is.

Het gegeven is ontleend aan Tsjechovs De Meeuw, maar ook in de tragi-komische sfeer en het grijnslachen vanaf de zijlijn blijft Peyskens, ondanks vele drastische ingrepen in de tekst, heel dicht bij zijn voorbeeld. Toch is er een groot verschil: in L'homme qui a voulu wordt een pose aangenomen, wordt het levensgevoel à la Tsjechov zelf voelbaar geënsceneerd, als voorwerp van onderzoek en kreatie.

Daarmee neemt de regisseur, hoewel de produktie nog een zweem van konventionaliteit vertoont, de laatste bodem weg uit het stuk. In het gat dat op die manier geslagen is kunnen naadloos allerlei "vreemde" elementen verwerkt worden, opmerkingen over deze voorstelling in het biezonder en voorstellingen tout court, tot en met opmerkingen over vulgarizerende wetenschappelijke literatuur.

Daardoor is L'homme qui a voulu tegelijk rijk en arm; en uitermate moeilijk te akteren. De instelling om een vanuit een bepaalde pose, ontleend aan Tsjechov, andere poses te verkennen, is bepaald niet eenvoudig over het voetlicht (dat markant aanwezig is) te brengen. In dat dansen op een dunne koord gaan de akteurs af en toe tegen de vlakte, maar al bij al wil het toch behoorlijk meevallen.

Wat er overblijft? Niets, behalve dan de knappe inval van Johan Daenen om Peyskens' opzet te kompleteren met een decor dat bestaat uit louter verfstrepen, kleurtjes, flarden tekening, zonder enige samenhang, als van een kind dat de hele wereld heeft mogen schilderen. Dat decor is sterk aanwezig. Het akteren lijkt als te pletter gesmakt tegen het schilderij van Daenen. De schijnwerkelijkheid, de decor-matigheid van de voorstelling wordt aangegeven door een kleine truuk, het belichten van de scène met black-light waardoor je niets werkelijk kan onderscheiden maar ingewikkelde schimmen ziet. Dat het teater is, blijkt ook uit de nadrukkelijke aanwezigheid van het doek en de voetlichten, en de pogingen om de kale en weinig komfortabele zaal van 't Stuc door middel van tapijt en kussens enige knusheid te geven.

Ernst

Het verhaal: een gevierde aktrice heeft een gekke zoon, die schrijver wil worden maar uiteraard onbegrepen blijft. De moeder is van kunstenares gedegenereerd tot (demi-)mondaine, die denkt in gemeenplaatsen. Een meisje, dat vaak op bezoek komt, voelt zich aangetrokken tot de jongeman, en voelt schijnbaar aan dat hij met iets "hogers" bezig is. Maar ze voelt zich ook aangetrokken tot het teater, en wordt aktrice. Na enkele jaren, als ze goed en wel, via de noodzakelijke melodramatische tussenstations, getrouwd is met de schrijver, en een gevierde aktrice is, blijkt ze al evenzeer een geblaseerde burgervrouw te zijn geworden. De schrijver geniet ondertussen een zeker aanzien, maar beseft: "Niet de liefde is vermoord, maar wel het vertrouwen".

Een kronisch wantrouwen in wat je ziet, denkt, beleeft is de sleutel tot deze voorstelling. Mieke Verdin, als de jonge vrouw, slaagt er het best in de bodemloze veellagigheid van Peyskens' opzet recht te doen. Rudi Bekaert als de schrijver maakt van zijn personage een eerder loze karikatuur, hoewel zijn houterige gestiek onweerstaanbaar grappig is. Hilde Wils als moeder bevredigt het minst, omdat ze uiteindelijk niet veel toevoegt aan de figuur van de geborneerde, neurotische vrouw, die ze al neerzette in "Verwanten". Uiteindelijk overtuigen Peyskens en Daenen zelf, in een kleine rol, het meest, omdat ze hun onbenulligheid met een peilloze, en om die reden zeer onbetrouwbaar lijkende ernst spelen.

Een schietpartij in het spiegelpaleis?

Nog in 't Stuc, Van Evenstraat 2D, 3000 Leuven op 25, 26, 27, 28, 29 november, l, 2, 3, 4, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 december. Plaatsbespreking tel. 016-23.45.48.