BRUSSEL -- Het decor van "De moed om te doden" is opgebouwd als een holte in de dichte wand van de scène. Die holte ziet eruit als een replica van een groezelige, nauwelijks bemeubelde kamer in een vervallen gebouw. Ogenschijnlijk een naturalistische rekonstruktie van de plaats van het drama, waren daar niet de sterke verwringing van het perspektief, de oude grammofoonradio en de ouderwetse lampen. Voorwerpen die in de wereld van Lars Norén onlosmakelijk verbonden zijn met "een plek binnen in mij- waar dat nachtelijke feest voortdurend doorgaat".
De "holte" op de scène kan dan ook begrepen worden als die plek. En er zijn meer van die subtiele dramatische aksenten in de regie van Karst Woudstra voor Teater Malpertuis. Zij maken de intense verdichting van de werkelijkheid in "De moed om te doden", de omslag van een naturalistisch drama naar een hallucinante moordscène aanvaardbaar, zelfs logisch. De sterke akteursprestaties, de regie en de tekst samen tillen deze produktie tot ver boven de middelmaat uit.
Een vader en zijn zoon zitten op het appartement van laatstgenoemde. De vader (Dries Wieme) is een slimme oude vos, maar tegelijk ook een wat zielige kerel, iemand die zijn hele leven baantjes als kelner heeft gehad. Met valse sentimentaliteit, gespeelde hulpeloosheid en verontwaardiging probeert hij zijn waardigheid op te houden en de zoon voor zijn wagen te spannen.
Deze zoon (Leslie De Gruyter), die er een nogal schimmige levensstijl op nahoudt, veracht zijn vader om diens lafheid en schijnheiligheid. Hij laat niet na hem op de inkonsekwenties in zijn zogezegd respektabele handel en wandel te wijzen, bv. wat betreft zjjn huwelijkstrouw. Maar hoewel hij hem als een hond behandelt, kan hij zich van de vaderfiguur niet losmaken. De vader beseft het patologisch karakter van hun relatie niet ten volle, wuift alle woorden van de jongen weg en gaat zijn gangetje. Zelfs als zijn zoon hem vertelt dat hij hem zal moeten doden om los te komen van de angst die hem achtervolgt ("ik ben mijn hele leven gedwongen geweest de verminkte mens als iets heels te accepteren").
Grimmig
De karakters worden getekend in grimmige dialogen. Toch zijn die niet ondraaglijk ernstig. Er zit een onderstroom van zwartgallige humor in, die in de verstikkende atmosfeer van de woonkamer bevrijdend werkt.
Als de vader in het derde bedrijf een feestje organiseert voor zijn zoon en diens vriendin Radka (Ingrid De Vos), komen alle aangebrachte tema's in een versnelde beweging terug. De potsierlijkheid van de vader en de radeloosheid van de zoon stijgen ten top. Het rituele karakter dat een feest heeft verscherpt de tegenstellingen. De introduktie van de derde figuur, een soort vamp waar de zoon niet werkelijk veel om geeft, vergroot de dreiging. Als de zoon gaat slapen probeert de vader een partijtje te vrijen met Radka; zijn zoon betrapt hen.
In het volgende bedrijf komt het tot de moord. Een vader die tot het einde uitvluchten en rationele verklaringen (alsof het alleen om het incident met Radka zou gaan) probeert te bedenken, vage beloftes van beterschap probeert te doen. Hij realizeert zich niet dat het precies dat sjacheren, intrigeren, vleien en slaan is, het gebrek aan afstand tussen vader en zoon, dat wel tot de moord moet leiden.
Merkwaardig is dat dit psychisch proces hier tegelijk als een binnen het stuk onvermijdelijke realiteit én als een wensdroom, een hallucinatie perfekt aanvaardbaar gemaakt wordt. Of nog: het stuk speelt voortdurend op de grens tussen een psychologische gevalstudie en een mytische uitbeelding van het probleem van het afscheid van de zoon van zijn vader. Malpertuis is erin geslaagde de twee gezichten van dit stuk recht te doen.
Nog voorstellingen in Brussel, Beursschouwburg op 13 en 14 dec. om 20 u. 30 (02-513.82.90); in Tielt, Malpertuis, Sint-Michielsstraat 5, van 20 dec. tot 25 jan, elke donderdag, vrijdag en zaterdag om 20 u. 30, behalve op 26 dec. en 2 jan. (051-40.18.45), in Antwerpen, Raamteater, Lange Gasthuisstraat 26, op 13, 14, 15, 16, 27 en 28 febr., 1, 2, 3, 4 maart, om 20 u. 30 in de week en om 15u. zondags (03-233.91.49); in Gent, Arca, Sint-Widostraat 3, van 6 maart tot 5 april, elke donderdag, vrijdag en zaterdag om 20 u. (091-25.18.60).