Date 2008-12-21

Publication De Standaard

Performance(s) De Thuiskomst

Artist(s) Tree, Stephen

Company / Organization De mannen van den dam

Keywords lennyjoeysammaxpinterthuiskomstruthteddythuiskomtmac

Halfslachtige Harold Pinter: "De Thuiskomst" door "De mannen van den dam"

BRUSSEL -- "Ik schrijf een stuk over een man die thuiskomt, die in het geheim getrouwd is; en het zal nogal iets biezonders worden", schreef Harold Pinter over The homecoming. Die uitspraak staat mee vermeld in het programma bij de voorstelling die "De mannen van den dam" in een regie van Stephen Tree (een medewerker van Peter Stein) brengen. Maar zo biezonder is deze voorstelling nu ook weer niet, en dat ligt minder aan regie en dramaturgie dan aan de nogal zwakke akteerprestaties.

Max, een weduwnaar, woont met zijn broer Sam en twee van zijn drie zoons, een pooier (zoals later blijkt) en een sloper die van een bokserscarrière droomt, in zijn ouderlijk huis. In hun onderlinge relaties gebruiken de familieleden elkaar voortdurend als hamer en aambeeld. Daarbij inkasseert Sam, een zwakkeling, geen echte "vent" volgens zijn broer, de meeste klappen, en weet Lenny, de pooier, de zaken het meest naar zijn hand te zetten. De vader is een mytomaan, die voortdurend sterke verhalen ten beste geeft over zijn heldendaden met een Mac Gregor; de werkelijke toedracht van die heldendaden is minder heldhaftig: klaarblijkelijk bedroog zijn vrouw hem met Mac Gregor, was hij een mislukkeling in zaken, enzovoorts.

Zijn zoons hebben hem tijdens hun jeugd zelden gezien, maar toch heeft hij zijn frustraties en neuroses aan hen doorgegeven. In de besloten wereld, waaruit alleen Sam af en toe verdwijnt om te gaan werken als chauffeur, is er dan ook niemand die ook maar een ogenblik de waarheid zegt, behalve Joey, de bokser, die gewoon te dom is om te liegen, en Sam, die te zwak is. In die besloten huiskamer is een gevoel permanent aanzwezig: haat, of walging of afkeer van de een voor de ander.

Daarmee zijn alle elementen geëxposeerd van een verhaal waarin Pinter al deze gegevens laat cirkuleren in een plot die steeds fantastischer wordt. En de toeschouwer komt in die spiraal terecht door de thuiskomst van de derde zoon, Teddy, met zijn vrouw Ruth met wie hij zes jaar tevoren in het geheim getrouwd is. Ted is uitgeweken naar de VS en heeft het daar tot professor in de filozofie gebracht. Ruth, zijn vrouw, is geen Amerikaanse, maar een pornomodel, afkomstig uit dezelfde streek. En het lijkt erop alsof zij ook thuiskomt, bijna een reïnkarnatie is van de (ook niet biezonder kuise) overleden vrouw van Max.

Binnen de kortste keren papt zij aan met Lenny, daarna met Joey (hoewel ze die aan het lijntje houdt) en ten slotte komt Max met het voorstel haar maar "te houden", hoewel hij -- net als vroeger met zijn vrouw -- niet veel greep op haar krijgt. Lenny regelt het zaakje zo dat zij als luxe-hoertje aan de kost kan komen, en hij de touwtjes in handen houdt. Het eindbeeld: Joey ligt met zijn hoofd in de schoot van de wezenloos naar de lucht kijkende Ruth, Max bedelt om haar gunsten, terwijl Lenny goedkeurend zijn aanwinst monstert. Teddy is ondertussen verdwenen, terwijl Sam (die andermaal als onmachtige toeschouwer ziet hoe de geschiedenis zich aan het herhalen is) dood op de grond ligt. Bezweken aan een hartaanval, zonder enige hulp.

Schoonheidsfouten

In zijn regie heeft Stephen Tree niet geprobeerd deze dichte opeenstapeling van psychische machinaties realistisch voor te stellen. Dat is bv. te zien in het decor, dat bestaat uit doeken die je tot in de toneeltoren omhoog ziet klimmen, met een grote trap achter op de scène. Op die doeken geven kleurtoetsen een vage impressie van smakeloos bloemenbehang. Op de voorgrond vormen ze nog enigszins een gewone woonkamer, die verder door enig meubilair aangegeven wordt, maar in de diepte van de scène versmelten die doeken tot een wazig en ingewikkeld labyrint, die bij mij vaag het kerkerbeeld van Piranesi opriepen. Ook de kompositie van het eindbeeld roept meer een apokriefe versie van een of andere mytologische of religieuze voorstelling op, dan een mogelijke situatie, sterk onderstreept door de ijlende blik van de akteurs.

Maar precies met die akteurs loopt het nogal mis. Zo wordt Max gespeeld door Rafaël Troch; en het is evident dat Troch geen zeventig jaar oud is. Als hij probeert de beverige motoriek van een oude man na te bootsen, wordt dat al snel belachelijk. Het is een nutteloos chargeren dat ook in zijn monologen vaak terugkeert. Dat kontrasteert sterk met Sam, gespeeld door Luk D'Heu, die zijn figuur de juiste dosis funktioneel realisme weet mee te geven. Hetzelfde geldt voor Andreas Van De Maele en Daan Hugaert als Lenny en Joey; door hun wijze van akteren wordt het uitbreken van de koortsdroom in het banale leven het best op de planken gezet. Het echtpaar, Johan Van Lierde en Lucienne De Nutte, akteert nogal wazig; het is niet duidelijk of zij zo maar wat rondhangen omdat ze met hun rol niet goed blijf weten, of geënsceneerd werden als twee droomfiguren.

Dat zijn schoonheidsfouten die op de duur nogal op de zenuwen beginnen te werken. Komt daarbij dat de vertaling op sommige ogenblikken nogal mank liep. "Juice" werd bv. vertaald door „vleesnat", maar het ging hem Pinter duidelijk niet biefstuk.

Tot 21 dec. in de Beursschouwburg te Brussel, om 20 u. 30. Daarna komt de produktie in januari en februari in "Vooruit" te Gent, in "deSingel" te Antwerpen en in "De Warande" te Turnhout. De tekst van "De thuiskomst", in de vertaling van Alex Mallems, is uitgegeven door Dedalus en wordt in Vlaanderen via de boekhandel verspreid door Contact-Antwerpen (60 blz., 150 fr.)