Date 1987-02-06

Publication De Standaard

Performance(s) Récital

Artist(s) Tompkins, Mark

Company / Organization

Keywords récitaleiffeltorensint-pieters-woluweproducerenhilaranteemmercelloklankinstrumentenliedje

Sprong van de Eiffeltoren: "Récital" van Mark Tompkins en Hélène Sage

SINT-PIETERS-WOLUWE -- Als tweede in de serie jonge koreografen met een nieuwe kreatie, was Mark Tompkins te gast in het dansevenement "Ceci n'est pas un festival". Tompkins is een Amerikaan die woont en werkt in Parijs, en hier in België al te zien was o.a tijdens het Klapstukfestival met het eerste deel van zijn trilogie Trahisons. Voor deze voorstelling, Récital: Saut dans Ie vide -- Tempête a la tour Eiffel werkt hij samen met de Franse multi-instrumentiste Helene Sage.

Recital is een vreemde voorstelling. Aanvankelijk kreeg ik de indruk hier weer een avondje gratuit geëxperimenteer te zullen meemaken. Je ziet Sage en Tompkins over de scène rondhuppelen en springen, in nagenoeg totale duisternis, enkel fragmentair belicht door kleine zaklampjes, Tompkins o.a. met een half-doorschijnende emmer over het hoofd.

Toch begint de voorstelling na zekere tijd te fascineren. Dat komt niet het minst door de wel zeer inventieve manier waarop Sage haar instrumenten gebouwd heeft, met behulp van alledaagse spullen, zoals een pianokrukje met ijzeren stangetjes aan, die al ronddraaiend klank produceren, of een stoomketel waar een luchtslang aan verbonden is en kleine mikrofoontjes die het trillen van het deksel versterken. Ze vult die instrumentjes aan met vreemde geluiden die ze zelf uitstoot en allerhande klankbandjes.

Daarnaast zijn er nog apparaatjes die Tompkins in handschoenen en kousen wegstopt, die een klaaglijk geloei produceren als hij beweegt, en een speelgoedhondje op wieltjes dat kleppert als het voortgesleept wordt. Die manier om klank te produceren samen met beweging, ook het manipuleren van instrumenten heeft veel weg van de manier waarop b.v. iemand als Harry Dewit of ook wel Meredith Monk met klank en beweging omgaat.

Al die geluidjes creëren een hilarante sfeer, die nog onderstreept wordt door Tompkins hoekige bewegingsstijl, met zijn grote, militair aandoende lichaam en haarsnit. Dat hilarante heeft echter een steeds vreemdere bijsmaak. Zo zie je Tompkins terug verschijnen halverwege de voorstelling met weer een emmer over zijn hoofd waar grote plastic oren aangehecht zijn. Als hij die wil afnemen, kan hij die niet kwijtraken, omdat hij met een elastiekje aan zijn schedel vastgemaakt is. De houterige onbeholpenheid van de grote man die de stolp over zijn hoofd niet kwijtraakt, krijgt door de manier waarop Tompkins het doet een soort komische patetiek.

Ondertussen hangt de hele tijd een verlicht schilderijtje van de Eiffeltoren op de achtergrond, en de schijnbare nutteloosheid ervan creëert een suspens, die pas tegen het einde van de voorstelling wordt opgelost. Het is de plaats waar zelfmoorden gebeuren. Sage kaart dat onderwerp het eerst aan door middel van berichten in anonieme krantestijl (die wat doen denken aan Bernhardts onschuldige gruwelberichtjes), terwijl ze in glitterpakje cello speelt.

En dan komt Tompkins, in zilvergrijze glanzende smoking, als een onheils-entertainer een liedje over "springen" brengen. Het liedje heeft iets weg van een Kurt Weil-kompositie, en wordt gezongen met de intensiteit die het luisteren naar iemand als b.v. John Cale zeer "unheimlich" kan maken. Hij rondt dat nummer af met een laatste houterig rondspringend dansje, zo extreem dat het bijna marionetachtig wordt, terwijl Sage, begraven onder haar cello, kreunen en gillen uitbraakt. Deze aanvankelijk nogal slappe, halfgrappige voorstelling laat de toeschouwer na een steeds vreemder, steeds verder "uit de hand lopend" crescendo vrij beduusd achter.

Vanavond en morgen nog twee kreaties, "Le vertige du réel" van Thierry Genicot en Marie-Jeanne Wijckmans om 20 u en "L'enfer" van Daniel Dobbels om 21 u, in het C.C. Jolibois, Stoeterijlaan 100, Sint-Pieters-Woluwe.