BRUSSEL -- Jan Fabre is bezig aan een nieuw werk van lange adem, een opera-trilogie The minds of Helena Troubleyn. Op de Documenta in Kassel prezenteerde hij de dansfragmenten van het eerste deel, Das Glas im Kopf wird vom Glas en die voorstelling was deze week te gast in de Munt. Een oordeel over deze voorstelling kan hooguit voorlopig zijn, omdat het maar een fragment is uit een groter geheel.
Enerzijds heeft de voorstelling de obstinate repetitiviteit die ook Fabres vroegere teaterwerk kenmerkte. Maar de bewegingen zijn deze keer niets anders dan een reeks klassieke "positions", gekombineerd tot een korte bewegingszin die een eindeloos aantal keren herhaald wordt. De danseressen stellen zich daarbij steeds op in een rigied symmetrische kompositie, en schrijden dan in een zeer langzaam tempo, telkens met een veelvoud van twee naar de voorzijde van de scène en terug.
Die scène is volledig leeg, de achterwand is een doek dat volgekrabbeld is met bic-strepen. net zoals Fabres recent grafisch werk. Een voorstelling draagt het doek niet. alleen kun je in de wemeling van lijnen voortdurend andere beelden vermoeden In het midden van het doek. hoog boven de grond, staat een vrouw naakt (op balletpointes aan haar voeten na), met de rug naar het publiek. De voorstelling kent een progressie door het tegen elkaar uitspelen van een aantal motieven in kledij en attributen van de dansers (naakt-geharnast, balletkostuums die er niet zijn versus zwart ondergoed, informele-formele kledij) en een inwendige spanning door het oneigenlijk gebruik van klassieke balletposes (geen evolutie, geen gewichtloosheid en elegantie, maar nadrukkelijke traagheid die de inspanning en precisie ervan benadrukken).
Aanvankelijk treden de dansers op in een log harnas, in schril kontrast met de naakte vrouw op pointes die als begroeting even trippelt. Een man en een vrouw blijven als wachter op de scène achter en gaan op twee stoeltjes aan weerszijden van het doek zitten. Daarna loopt een jongen met een uil op de schouder over de scène terwijl hij een lied zingt voor de vrouw boven de scène.
De danseressen komen terug in een blauwe broek en jasje (bic-kleur) en het hele ballet, zonder de wachten, herneemt, bevrijd van het gewicht van de harnassen. Maar nu zijn hun handen aaneen gebonden door spitzen. Hun haar wordt in een knotje samengehouden door een schaar. Na hun dans komen de wachten met hun helm naar voren, hun haar wordt gewassen en ze keren terug, de helm op het hoofd. De danseressen trekken tegelijk hun werkpak uit, en staan daar plots in een zwarte beha en slip, de naakte vrouw tegen het doek keert zich om, en alsof het doek op haar is afgekleurd, blijkt zij vooraan gekleed te zijn in blauwige broek en trui, werkmansachtig. Het beeld wordt gekompleteerd door een massa schaartjes die uit de lucht neerdalen, terwijl ook muziek van de vijfde symphonie van Gorecki, de komponist van de opera, opklinkt.
Het uitgeholde ballet wordt hernomen, terwijl de vrouw boven de scène bewegingen van haarkammen en -knippen maakt. Op het einde dalen plukjes haar neer op de scène, terwijl de uil het gebeuren op de scène verlaat en de zaal invliegt.
Het is een werk dat mij sterk gekleurd lijkt door Fabres ervaringen als beeldend kunstenaar, die overgebracht zijn naar de scène. Het kan begrepen worden op heel verschillende wijzen, afhankelijk van de manier waarop je de verschillende tegenstellingen aaneenrijgt, zolang je de volledige voorstelling niet kunt zien. Het gebruik dat Fabre maakt van ballet, heeft echter lang niet dezelfde kracht als de disciplinaire oefeningen die de fascinatie van zijn vorige werk uitmaakten. Hij modificeert wel de klassieke balletbewegingen, zodat er een nieuw begrip van deze dansdiscipline uit ontstaat, maar eens die vaststelling gemaakt, brengt de voortdurende repetitie ervan daar geen intensifiëring meer van. De persoonlijke inbreng van de dansers verdrinkt in het alom aanwezige "corps" de ballet. Fabre wordt door het ballet zelf terug ingehaald. Het lijkt mij typisch dat je op de duur erop begint te letten of ze het eigenlijk wel goed doen, en dat is niet steeds het geval.
Nog voorstellingen vandaag en morgen in de Singel, Antwerpen, en op 23 en 24 oktober tijdens Klapstuk in de Leuvense stadsschouwburg.