BRUSSEL - In de Beursschouwburg is voor het ogenblik de Kaaiteater-produktie Duiven en schoenen te zien. Het stuk werd geschreven en geregisseerd door Willy Thomas, die vroeger reeds zijn sporen verdiende bij Het Trojaanse Paard en later met zijn eigen gezelschap Dito'Dito' (o.a. met het opmerkelijke Frans/z), in opdracht eveneens van het Kaaiteater. Gezien de hoge kwaliteit van het werk dat dit produktieteam vroeger reeds liet zien in Brussel waren de verwachtingen hooggespannen. De realiteit viel dan toch wel een beetje tegen.
Het stuk heeft veel weg van een allegorie of sprookje. Uitgangspunt is het verhaal van een man die op zoek was naar een boodschap in een fles ergens in een oerwoud, en gaandeweg het zo vaak met zichzelf oneens werd over de te volgen richting, dat hij gesplitst werd in twee personen, waarvan de ene bleef zoeken, en de andere een stad stichtte waar hij enige bewoner en koning werd.
Die koning, de eenzaamheid moe, zendt duiven uit met een uitnodiging aan hun pootje om de stad te komen bezoeken. Enkele mensen - vreemde figuren wie het avontuur wel zint -- komen op de uitnodiging af: een dronkaard (Mark Lemmens), een zwanger meisje (Els Olaerts), een moeder (Alice Toen) en een vreemde vrouw, Europa geheten, die haar eigen vloertje meesleept waar ze gaat en verder om de haverklap haar bloeze uitspeelt (Brit Alen). Er is in de lege stad natuurlijk niets te beleven, zodat er voor de aangestranden niet veel anders op zit dan voor het paleis te ruziën en erachter allerlei liaisons aan te gaan. Dat ruziën is uiteraard niet naar de zin van de koning, die een en ander geërgerd gadeslaat vanuit zijn paleis.
Daarnaast is er nog een parallelle intrige die uiteindelijk met de eerste verweven raakt. Een vrouw, Mieke Verdin, heeft jaren gekorrespondeerd met een man (Luk D'Heu), vooraleer ze uiteindelijk besluit een relatie met hem aan te gaan. Maar precies op de dag van de grote ontmoeting is daar een andere man, Wolf (Guy Dermul), een dichter die in de natuur wil gaan leven. Samen met een vriend van Wolf, De Vlaeminck (Dirk Van Dijck) achtervolgt ze hem in het bos. Dat bos is een toverbos, dat geleidelijk bezit neemt van zijn bezoekers. Enkel Mieke Verdin ontsnapt door de bomen met een mes te bedreigen, maar de twee mannen blijven in de ban van het bos, en veranderen uiteindelijk in twee bomen. In haar vlucht komt zij terecht in de stad van de koning, waar ze haar korrespondent-geliefde weer op het lijf loopt. Vijfentwintig jaar later, als de twee korrespondenten dan toch uiteindelijk getrouwd zijn, komen zij nog eens in het toverbos, en gaan zich neervleien tegen twee verstrengelde bomen. Een engel (de in twee gesplitste en ondertussen gestorven en weer herenigde boodschapzoeker van daarnet) verklapt hun dat, en daarmee is het verhaaltje uit.
Willekeurigheid
Het probleem met dit stuk is dat je na verloop van enige tijd totaal niet meer weet waar Willy Thomas er precies mee naar toe wil. Enerzijds is er een massa ongein en melige grapjes stijl-Jan Decorte, anderzijds heb je af en toe de indruk dat Thomas dan toch wel nog iets anders wil vertellen, maar dat de verschillende verhaalelementen een loopje met hem genomen hebben. Het geheel heeft daardoor een soort willekeurigheid gekregen, een zodanig veelzijdige interpreteerbaarheid dat het nonsens wordt. Dat neemt niet weg dat er hier en daar een mooi tekstfragment inzit, en dat er een aantal behoorlijke akteerprestatics zijn. Maar het hangt wel als los zand aan elkaar.
Een van de zwakste punten van de voorstelling ten slotte is het decor, dat daar staat te staan, maar totaal geen relevantie heeft voor de teatrale handeling. Van een reusachtig paleis dienen alleen de drie duivenhokjes en een deur. Het draaiplateau waar het ding op staat, de treinspoortjes waar de bezoekers zich op bewegen, het is allemaal volstrekt overbodig en voegt nog eens informatie toe aan een stuk dat al bezwijkt onder een overdaad aan nutteloze informatie. Het pseudo-naïeve doek dat het bos moet voorstellen, is dan weer wel funktioneel, maar niet bepaald een juweel.
Het heeft er eigenlijk alle schijn van dat de plotselinge overdaad aan produktiemiddelen de regisseur/schrijver zodanig in verwarring heeft gebracht dat hij het noorden heeft verloren. Waaraan je de bedenking kunt koppelen dat het eigenlijk toch wel bedroevend is dat iemand die in het verleden dan toch bewezen heeft een en ander in zijn mars te hebben, niet al veel vroeger in de "grote huizen" kansen heeft gekregen, zodat hij geleidelijk aan vertrouwd kon raken met een groter produktie-apparaat.
In de Beursschouwburg tot 20 februari.