LEUVEN - Nicole Mossoux begon haar carrière als danser bij Béjart, maar gaf er na enkele jaren de brui aan omdat het haar moeilijk viel zich te schikken naar de koreografie van een ander. Later herbegon ze als solo-danser en ontwikkelde ze een zeer eigen danstaal. Haar bewegingen vertrekken letterlijk, maar ook figuurlijk, vanuit de buik en ze maakt een heel intensief gebruik van de zeer eigen expressiviteit van haar gezicht. Sinds Juste Ciel werkt ze samen met Patrick Bonté, die instaat voor de regie, en de muzikanten Christian Genet en Jean-Luc Plouvier.
Les petites morts. waarvan de première in 't Stuc plaatshad, is geen voorstelling met een helder verhaal, maar creëert eerder een universum waarin zeer vluchtige, diffuse emoties en driften rondwervelen in een zeer dicht kluwen. De hele koreografie draait rond twee groepen emoties die onderling verbonden worden: het ogenblik van verlatenheid dat volgt op een orgasme, de lust om de koelkast leeg te eten tijdens slapeloze nachten en de ontreddering die ook daar weer op volgt. Dat zie je b.v. in het ogenblik dat zij met een schaar hakkende bewegingen maakt als was ze een stuk vlees aan het verscheuren, terwijl in dezelfde beweging de schaar zich tegen haar keert.
De voorstelling is sterk gekleurd door denkbeelden van Georges Bataille over verspilling en verval, maar het is zeer merkwaardig dat je de voorstelling niet ervaart als een krakkemikkige illustratie van een literaire realiteit, maar dat ze met haar eigen middelen een eigen universum afbakent.
Mossoux is een van die zeldzame dansers die denkt in beweging; de beweging is wat ze is, maar heeft in haar verschijning en opeenvolging een eigen bewegingslogika, die instinktief herkenbaar is voor de toeschouwer, met een eigen emotionele inhoud. Ze is geen afgeleide van een talige logika. Soms brengt dat ogenblikken van een enorme betekenisrijkdom teweeg.
De voorstelling is in haar huidige vorm zeer afgewerkt, maar was voor mij, ondanks Mossoux' grote kwaliteiten, niet totaal bevredigend. De reden daarvan ligt grotendeels in de discrepantie tussen de dans en de omkadering ervan. Aan de basis van de voorstelling lag het beeld van een koelkast in een lege ruimte waar een vrouw inkruipt om ze leeg te eten/om er zich in te koesteren enz. De koelkast ais laatste toevlucht van de ontredderde moderne mens. Die staat dan ook midden op de scène en wordt zeer funktioneel gebruikt.
Over de scène ligt dan nog een gigantische hoop zeer grote spagetti-slierten, weerzinwekkend. Ook dat werkt. Maar op een bepaald ogenblik moeten aan die begin-opzet, die binnen een zeer summiere aanduiding van de tematiek alle plaats liet voor de dans, allerlei scenografische en regie-vondsten toegevoegd zijn, die de semantische en werkelijke ruimte van de dans zeer sterk beperkten.
De muziek b.v. is op zich niet kwaad, maar zo nadrukkelijk aanwezig en dwingend, dat ze eerder de aandacht afleidt. Hetzelfde geldt voor de man die in een deftig pak opzij van de scène zit aan een tafeltje voor een leeg zilveren onderbord. Dat kontrasteert wel met de amorfe, grillige kledij van Mossoux, en met wat zij doet, maar het kontrast-effekt krijgt op zich weer te veel belang als ritmerend en strukturerend element van de voorstelling.
Al die extra informatie had op een bepaald ogenblik een effekt van een overweldigende overdaad kunnen teweegbrengen, maar doordat ze er de hele tijd nadrukkelijk zijn, werken ze eigenlijk meer als stoorzender. Het struktureren van de dans zelf heeft daardoor aan belang ingeboet, waardoor er zwakke fragmenten in de koreografie zitten.
Al zal de tematiek er ook wel voor iets tussenzitten, de voorstelling heeft door een en ander vaak een nogal vaag verward karakter. Al deze bedenkingen zijn echter wat vitterig, want de voorstelling is meer dan de moeite waard.