Date 1988-12-10

Publication De Standaard

Performance(s) Cimitero

Artist(s)

Company / Organization

Keywords jasonmedeamüllerkinderenmedea-trilogielogisch-verhalendhulsttaallabyrintcimiteromüller-

Müller- bewerking niet geloofwaardig

LEUVEN - Hoe moet je met de Medea-trilogie van Heiner Müller omgaan? Die vraag schreeuwt om een antwoord als je de halfbakken vertolking ziet die Kees Hulst en Diane Lensink er in Cimitero van maken. De poëtische manier waarop Müller taal hanteert, verzet zich tegen de opvoering. De verbanden (van dialogen kun je nauwelijks spreken) zijn niet logisch-verhalend; de tekst is een monolitisch blok van woorden die hun eigen wereld maken. Een wereld die zich aan een definitieve verklaring onttrekt, maar waarin steeds verschillende lagen aan te boren zijn. Het gaat wel over Medea, maar ook over verval en verlies van zingeving, begeerte, de onoverbrugbare afstand tussen man en vrouw enz.

Je moet natuurlijk keuzen maken als je deze tekst gaat opvoeren, maar de keuze die hier gemaakt wordt, lijkt meer een nooduitgang uit een taallabyrint. De tekst -- een inleidende sfeerschepping over een vervuilde oever en twee monologen van Medea en Jason -- is hier verknipt en weer in elkaar gezet tot iets wat de schijn van een dialoog en een samenhangend drama heeft. De regie probeert dit kracht bij te zetten door de kunstmatige dialoog te bekleden met realistische handelingen. Medea bezat zich, Jason danst met haar en duwt haar plotseling heftig van zich af. De twee kinderen op de scène versterken het gevoel dat we in een huiskamerdrama terechtgekomen zijn. Dat kan interessant zijn, maar het is een drastische amputatie van de rijkdom van de tekst.

Wat erger is: het werkt ook niet. Op de duur krijgt het verschil tussen wat de akteurs doen en wat ze zeggen iets lachwekkends. Op het einde sleept Jason de twee vermoorde kinderen in een aardappelzak van de scène. Maar de zakken zijn te klein en je ziet hoe de kinderen alle moeite van de wereld hebben (al zijn ze "dood") om in de zak te blijven zitten. Ze moeten zelfs wat helpen duwen met hun uitstekende voeten. Tegen zo'n slordig opgebouwd en teatraal inefficiënt beeld is zelfs Müller niet bestand.

Toch zitten er wel mooie momenten in de voorstelling, b.v. bij de aanvang als de kinderen giechelend om de schuttingwoorden, met een zaklamp in bed, Verkommenes Ufer voorlezen. Ook het scènebeeld -- met fragmenten van de Griekse kunstenaar Iannis Kounellis -- creëert door het kontrast met een klankband met straatrumoer en kindergeschreeuw een beklemmende beslotenheid op de scène. Maar dat is eigenlijk een magere troost.