Date 1989-01-10

Publication De Standaard

Performance(s) Tulpen Vulpen

Artist(s) Gerardjan Rijnders

Company / Organization De Toneelschuur

Keywords tulpenvulpenjobrijxmanjokepick-upkoekkonversatienaaktheidonbegrip

Tragi-komedie van de wanhoop: "Tulpen Vulpen" van Gerardjan Rijnders

BREDA -- Tulpen Vulpen heet het laatste stuk van Gerardjan Rijnders, dat hij ook zelf regisseerde voor de Toneelschuur in Haarlem. Het is het laatste deel van de trilogie "Wie is bang voor Pleunie Touw?", een trilogie over "relaties en ander leed". Deze voorstelling gaat vrij uitgebreid op toernee in Vlaanderen; de akteurs zijn weer Titus Muizelaar en Lineke Rijxman, al te zien in Pick-up, het tweede deel deze keer aangevuld met Paul Koek.

Zoals altijd leent Rijnders ook hier het model van een ander, het referentiestuk hier is Huis Clos van Sartre. Je ziet dan ook, twee mannen en een vrouw op een miniskule scène opgesloten, tussen drie diepblauwe doeken van Jan Joris Lamers. Nog meer dan in Silicone of Pick-up is de taal van dit stuk gereduceerd, uitgebeend tot op het bot, tot er nauwelijks nog een dialoog in de konventionele zin van het woord overblijft. De konstruktie woord-wederwoord is zo ontdaan van alle supplementaire informatie over wie, wat, waar, dat wat je leest, bijna onzin lijkt.

Konversatie

En toch is dat juist zo pertinent. Want als je de drie akteurs bezig ziet, konstateer je dat precies die magere taal een onthutsend realisme in zich draagt. Het is taal als van een direkt uitgeschreven intieme konversatie. De onlogische overgangen, de overmaat aan misverstanden, het drama van het onbegrip tussen de drie protagonisten worden gereveleerd in de witte ruimtes tussen de regels. De waarheid staat er luidruchtig niet. De witte ruimtes doen de sprekers met een ontzettende naaktheid voor je verschijnen.

Het is -- de titel tragi-komedie ten spijt -- een werkelijk onthutsende naaktheid, waarin geen enkele façade van wellevendheid of respekt, ondanks het onbegrip, overeind gebleven is. De mensen die je ziet, zijn grondig gedesillusioneerd, dood eigenlijk. Ongetwijfeld bevrijd van elk taboe, maar precies daardoor zo wanhopig op zoek naar iets wat nog zou kunnen opwinden, wat nog enige realiteit in zich draagt. Ze speuren elkaars woorden af naar een houvast, een spoortje betrokkenheid, maar er is blijkbaar geen grond waarop die betrokkenheid haar bestaan kan rechtvaardigen. De driehoeksrelatie tussen Joke, John en Job levert niets meer op dan een iteratie van scheldwoorden. Niet omdat het nog iets betekent, bijna alleen als stoplap of omdat seks zowat het enige lijkt waar ze nog wat betekenis aan kunnen hechten.

Dat leidt tot een afgrijselijke banaliteit in de gesprekken, die een logisch uitvloeisel is van het verlies aan realiteitsbesef. Alles is grijs, niets is konsistent. Het is symptomatisch dat, als er dan eens echt iets gebeurt (Joke verwacht een kind van Job), John dat niet kan vatten: "Zo praten mensen niet... kitsch". Of zoals Job het formuleert: "Ik keek tegen je op, zoals tegen mijn vader, maar die praat nog gewoon tegen zijn hond. Hij zit onder de kankers, maar als zijn hond kwispelt, zegt ie 'Dag Stompie' of zo. Hij verwoordt een gevoel vrees ik. Jullie zeggen alleen maar O God, jullie slenteren maar zo'n beetje door de dood". De verwantschap tussen Tulpen Vulpen en La maladie de la mort van Duras is dan ook nooit ver weg. Er zit een schreeuwende wanhoopsemotie in het stuk. De wanhoop over de onmogelijkheid van een mee te delen emotie. Door de schitterende, subtiele akteerprestaties van Muizeiaar, Rijxman en Koek grijpt dat, op het gênante af, naar de keel.

Vanavond te zien in Kortrijk, Limelight, op 17 en 18.1 in 't Stuc te Leuven, op 19.1 in de Beursschouwburg te Brussel en op 20 en 21.l in 't Nieuwpoorttheater te Gent.