Date 1989-01-28
Publication De Standaard
Performance(s) Sept peaux de Rhinocéros
Artist(s) Josef Nadj
Company / Organization Théâtre Jel
Keywords rhinocéros • sept • soldaat • nadj • priesters • marionet • gordijnen • dikke • figuren • magie
Een niet te missen droom van betovering: "Sept peaux de Rhinocéros"
ANTWERPEN - Sept peaux de Rhinocéros van
Nadj omschrijft zijn koreografie als een verwerking van de verhalen die zijn grootvader vertelde, tijdens zijn doodsstrijd, over de oorlog. De scène die je ziet, is dan ook een eigenaardige schimmenwereld: in de diepte twee voor elkaar geschoven doeken, waarop in vale kleuren een landschap geschilderd is. De belichting komt nooit boven een fletse duisternis uit, alsof we ons in een verlaten landschap met dode bomen bevinden waar hier en daar in de verte een klein vlammetje oplicht. Tussen de gordijnen komen de vreemdste figuren tevoorschijn: twee bizarre priesters, een dikke soldaat, een dwergachtig wezen met een grote neus die over de grond lijkt te schuiven, een onthoofde, dode soldaat die als een marionet voortgeduwd wordt, een stervende, drie betoverende vrouwen in lange gewaden... In de vreemde schemerzone, waarin oorlogslawaai, kodeberichten over de radio, legerorders opklinken, gaan alle figuren vreemde relaties aan met elkaar.
In de scenische gebeurtenissen zit altijd een element van bezwering en magie. De dikke soldaat wordt de scène opgesleept van tussen de gordijnen, levenloos. Een andere man duwt hem zo goed en kwaad als het gaat overeind, schoort hem met een paar krukken, tot de dikkerd tenslotte in een labiel evenwicht blijft staan. Het enorme kantelende gewicht van zijn buik zet hem dan plots in beweging, hij leeft als een overgedimensioneerde marionet.
Daar begint hij dadelijk de gebeurtenissen te dirigeren: een enorme, met plantentakken gecamoufleerde doos zwiert hij aan een koord over de scène, zodat alle andere mannen een veilig onderkomen moeten zoeken. En die doos braakt ondertussen in zijn plaats allerhande woorden en bevelen uit. Deze onwaarschijnlijke gebeurtenis is op een ongelooflijk efficiënte wijze uitgebeeld: geen enkele handeling is overbodig; alle geven een voortdurende nieuwe ontwikkeling aan.
De ongerijmdheid en de grappige typering van de figuren geven aan het griezelige gegeven tegelijk een luchthartigheid die doet denken aan klownerie of commedia dell'arte. De antipoden in deze scènes zijn de twee priesters en de symbolen die ze mee ronddragen (een valk op het hoofd b.v.), en het vreemde wezen dat over de grond zweeft en zich af en toe stil houdt om als een waarzegger (dobbel-)steentjes uit te strooien. Daartussen bewegen zich de andere figuren, eenzaam dansend, in prachtige wilde duetten tussen mannen en vrouwen die zich wild hals over kop in elkaars armen werpen (letterlijk) en in eigenaardig-tedere duetten tussen mannen. Zo zie je op een bepaald ogenblik een kolos en een kleine kerel in een ouderwets bokserspak met brede strepen met elkaar vechten, maar dan met een grote hoffelijkheid en op een bijna rituele manier, terwijl een priester toekijkt. Het is tegelijk komisch en vreemd-herkenbaar als een soort herinnering aan een sport-evenement op school.
"Sept peaux de rhinocéros" is een droom die je niet mag missen.
Nog vanavond in deSingel te