Date 1989-02-23

Publication De Standaard

Performance(s) Blauw uur

Artist(s) Paul KoeckJohan Simons

Company / Organization Zuidelijk Toneel

Keywords geloeiplantagenetstoombotenloeienopklinkenergernisrenéblauwverdeeldalcoholici

Tekst van Lowry heeft geen "teater" nodig: "Blauw uur" door Zuidelijk Toneel

BRUSSEL -- Maanzuur (Lunar caustic) van Malcolm Lowry is een indrukwekkend taalbouwsel dat subjektief verslag uitbrengt van de omzwervingen van de alcoholicus Bill Plantagenet en van zijn verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De opeenstapelingen van metaforen, dialoogfragmenten en beschrijvingen van hallucinaties veroorzaken een leeservaring als een roes. Zuidelijk Toneel, het nieuwe Nederlandse gezelschap dat Globe vervangt, maakte daar een teaterbewerking van, Blauw uur. Paleis vzw bracht de voorstelling in Belgische avant-première; vanaf september is ze hier opnieuw te gast.

Het was de regisseurs, Paul Koeck en Johan Simons, er duidelijk om te doen die sensatie van chaotisch ineenvloeien en verhevigen van alle sensaties, zoals je die in het boek kunt terugvinden, ook op de scène weer te geven. Het decor roept, met koude metalen konstrukties en glaspanelen, enigszins de sfeer op van een psychiatrische instelling. Op de klankband wordt het leven van de stad New York, waarvan de ziekenhuispatiënten uitgesloten zijn, opgeroepen door het loeien van stoomboten in de haven en het opklinken van jazzmuziek.

In die eigenaardige omgeving, die in een voortdurend blauwig halfduister gehuld blijft, evolueren drie akteurs: Hans Dagelet, René Groothof en René van 't Hof. Door hun zweterige uiterlijk, hun holle ogen en hun verfomfaaide kleding begrijp je dadelijk dat we hier te maken hebben met drie alcoholici, of toch minstens geesteszieken, al zijn die dan nogal clichématig voorgesteld.

Dat is op zich vreemd, als je bedenkt dat in het boek uiteindelijk maar één verslaafde, Plantagenet zelf, optreedt. De reden wordt snel duidelijk: om het delirium-effekt te verhogen is de op zich al complexe tekst helemaal verknipt en schijnbaar toevallig verdeeld over de drie figuren. Het gaat zo ver dat een monoloog van een der personages soms gewoon over de drie akteurs verdeeld is.

Dat suggereert dat de regie de gebeurtenissen en de personages enkel als projekties van een benevelde geest begrijpt. Je gaat dan uiteraard zoeken naar een logika in de verdeling van die tekstfragmenten. Maar na een tijd moet je dat opgeven, die lijkt er niet of nauwelijks in te zitten.

Daardoor wordt het meteen volledig onduidelijk wat die drie figuren daar staan te doen, want in dat geval was een gewone lezing van het verhaal sec, ruim afdoende en veel bevredigender geweest. Er is werkelijk weinig verheffends aan om drie mensen met alle mogelijke middelen te zien proberen een dronkaard uit te beelden. En wat meer is, door het versnijden van de tekst en de gratuite akteerprestaties gingen de soms zeer luciede bemerkingen van Lowry over het interneringssysteem en de waanzin volledig de mist in.

Een detail is hier relevant om aan te duiden hoe deze mislukking te wijten is aan een onzorgvuldige keuze van teatrale middelen, omdat voor de hand liggende beelden niet bevraagd werden op hun teatrale betekenis en hun komplementariteit aan de tekst. Het loeien van de stoomboten is een belangrijk signaal van de "andere" wereld in het verhaal. De notie "vertrek", die het al heeft, wordt door de verweving met Lowry's woordenstroom opgeladen met een uitzonderlijke kracht.

Hier hoor je het geloei van boten, maar de kontekst ervan is verdwenen, en de regie probeert de intensiteit ervan te rekupereren door het geloei steeds langer en steeds luider te laten opklinken op een scène die leeg is. Maar pijn aan de oren van dat geloei roept zeker niet de konnotaties op die Lowry eraan gaf. Het veroorzaakt enkel verveling en zelfs wat ergernis. Ergernis, omdat je het idee krijgt dat dit niet meer dan moeilijkdoenerij is bij een tekst die op zich zeer helder is, ook zonder dit soort verduidelijking.