Date 1989-02-27

Publication De Standaard

Performance(s) Badeloch

Artist(s)

Company / Organization Nieuw WestToneelgroep Amsterdam

Keywords verloederingbadelochtroostelozeslapamsterdamjongenstegensputterensatellietstedenachterbuurtjongensoververhitte

"Badeloch": gelul aan de zelfkant

BRUSSEL - "Nieuw West", een recalcitrant groepje moedwillige kinkels die teater maken, heeft de pest aan een helder omlijnd koncept. Op het einde van "Badeloch", gemaakt in samenwerking met Toneelgroep Amsterdam, zie je hen nippend aan een glaasje wijn, hun eigen werkstuk analyzeren op een hilarante, pseudo-intellektualistische manier, terwijl Petra Laseur, de enige vrouw, een pornofilmpje draait.

Dat laatste is "echt", net zoals de pilsjes die ze drinken, terwijl ze in de voorstelling de jongens van de gestampte pot uithangen. Met dat "echt" en "vals" kom je natuurlijk in de problemen als je teater gaat maken, want -- en daar begint de voorstelling mee -- dat soort problemen is voor de achterbuurtjongens die ze (pretenderen te) zijn "slap gelul".

Hun probleem is dat ook de werkelijkheid maar slap gelul is. De manier waarop ze ongegeneerd en direkt kommuniceren met het publiek is grandioos. Je komt de zaal binnen op het podium, en in de zaal staan vier kerels, Dik Boutkan, Marien Jongewaard, Flip Ceulemans en Hugo Haenen in proletarische kledij kreterig te mokken, dat je vooral niets hoeft te verwachten. Dat is natuurlijk niet lang vol te houden.

Een vrouw die tot dan toe ironisch-rustig wat zat te schrijven, sust de oververhitte belhameltjes, en maakt hun duidelijk dat ze verbeelding missen. Na wat tegensputteren gaan de vier ermee akkoord iets uit te denken, te spelen. En dat wordt het verhaal van de verloedering van Amsterdam, met zijn troosteloze satellietsteden waar de vier uit afkomstig zijn. Via de verbeelding spoort ze hen aan om te gaan zoeken naar de oorzaak van die verloedering, of, omdat ze zelf satellietstad spelen, naar hun vaders.

Het stuk blijft voortdurend heen en weer schuiven tussen de sprookjes-allegorie over de verloedering van Amsterdam en het mikroëffekt van de machteloze kleine man, en tussen een epische beschrijving van de groei, de gouden eeuw, het verval en de uitbeelding van een troosteloze braspartij.

Dat maakt eigenlijk ook de zwakte van de voorstelling uit: de raamvertelling die de vrouw opdist is nogal patetisch-moralizerend. Hier mankeert de verbeelding inderdaad. De situatie van de vier jongens is een absoluut nu, en wat de vrouw ook komt vertellen, het is een gratuit aanhangsel. Er spreekt een nogal gemakkelijk soort idolatrie voor vrouwelijke waarden uit. De fixatie op het moederbeeld leidt tot sentimentaliteiten, niet tot een oorspronkelijk verhaal met eigen woorden.

De onmacht waarover ze het eerst hadden blijkt ook echt aan het werk, en het verhaaltje dat ze opdissen een doekje voor het bloeden. Daar helpt geen lievemoederen aan, zelfs niet de ironische vaststelling bij het projekteren van porno dat "alles projektie is". Allicht.