"L'horloge en folie": leven ontsnapt aan film
ANTWERPEN - Het decor van L'horloge en folie, een dansvoorstelling van François Verret en Anne Koren, reprezenteert zelf het idee van een decor, zoals het er in de film van de jaren '20 moest uitzien: kartonnen zetstukken en halftransparante projektieschermen. Het is een grauwe en stoffige troep waar het oog van de regisseur een verhaal moet mee filmen dat het publiek zal verrukken met zijn schone schijn.
In dat decor verschijnt Verret, grijpt een camera vast, en filmt als een slippende camerawagen rondtollend. De vluchtige aktualiteit probeert hij vast te leggen tussen de stomme voorwerpen waar hij tegen opbotst, ongeveer zoals Dzjiga Vertov's Man met de camera. Meer zelfs, hij vergroeit met de camera, die hij op zijn hoofd plaatst, zodat zijn personage helemaal samenvalt met dat van de nuchtere observator. Tot plots een figuur vanuit de coulissen te voorschijn wipt en de pellicule uit zijn camera rukt. Verbijsterd kijkt hij nu met eigen ogen vanachter de glasplaat.
Op dat ogenblik doet Anne Koren haar intrede als een aktrice die het pad van de kineast kruist, met een verblindende lichtflits. En zij is degene die, letterlijk, kleur en afwisseling brengt in de voorstelling. Zes keer verwisselt ze van kostuum, en telkens is er een dans met Verret, waarbij opvalt hoe verschillend beiden bewegen -- zij lenig en gracieus, hij hoekig en schijnbaar ongekoördineerd -- en vooral, hoe weinig zij op elkaar inspelen, hoe weinig de fantazie van beiden op elkaar inhaakt.
Het leven en het verlangen zijn niet te registreren of te verklaren, en op het einde kan de kineast geen ander resultaat tonen dan een lege pellicule. Die hele tematiek is vrij goed aangebracht in de voorstelling, en al kun je niet alles dadelijk duiden, er zit wel een grote samenhang in de opbouw van het stuk. Maar dat maakt er niet dadelijk een goede voorstelling van, precies omdat het allemaal net iets te bedacht is.
In een dansvoorsteling verwacht je veeleer dat het dansen zelf de intenties van de regisseur duidelijk maakt, al is het dan waarschijnlijk niet mogelijk het verhaal zo helder omlijnd na te vertellen. Maar in L'horloge en folie is het precies alles wat "erbij komt" dat uiteindelijk de intenties van de maker verduidelijkt, terwijl het dansen zelf nogal selvallig van kwaliteit is, en niet zo akkuraat van uitdrukking. De voorstelling was daardoor wel zeer genietbaar, boeiend zelfs af en toe, maar liet achteraf een nogal onbevredigd gevoel, omdat het medium dans hier op een oneigenlijke wijze gebruikt wordt: illustratie.