Date 1989-05-20

Publication De Standaard

Performance(s) Bei mir bist du schön

Artist(s) Karlon Fonteyn

Company / Organization

Keywords schoentjesjongenschönmeisjeswerkpakdienstbodebeifonteynverkenningdansvloer

Onbezoedeld verlangen: 't Stuc-dansproduktie "Bei mir bist du schön"

LEUVEN - Bei mir bist du schön van Karlon Fonteyn is een dansspektakel dat je eigenlijk niet goed zou mogen vinden, volgens het boekje dan: dansprestaties die het amateursniveau nauwelijks overstijgen (en het draait dan nog wel rond stijldansen), een anekdotische struktuur met een overdaad aan details die het vaak de brokkeligheid van een video-clip geven.

En toch, een van de meest humoristische en sensueel prikkelende voorstellingen die ik dit jaar zag; spektakel dus. Geroezemoes en gelach was trouwens niet van de lucht in de afgeladen volle zaal, en uitbundig applaus was het deel van de dansers.

De humor in de voorstelling smaakt voortdurend naar een melancholisch heimwee. In rood schemerduister komt een jongen in werkpak.de dansvloer opgewandeld. Een sokkel met twee rode schoentjes licht op. Het gezicht van een oude vrouw -- Bette Davis? -- hangt tegen de achtergrond in een rij van zeven kaders waarvan er zes omgedraaid zijn, zes opnamen van dezelfde oude vrouw blijkt later. Het is een voorafschaduwing van het lot dat de dansers te wachten staat: wereldwijsheid, cynisme, teleurstelling en gewoon... veroudering. Maar hier is daar nog geen sprake van: op de eerste tonen van de muziek beginnen de schoentjes te huppelen en verleiden de jongen tot een enkele schuchtere pas, al is hij als dienstbode uitgesloten van het spektakel van pure onbeschaamde en onwetende lichamelijke pronkzucht en lust tot verleiden -- aangekondigd door de ongecomplexeerde verleiding die van de schoentjes uitgaat -- die in het komende uur zuilen geëtaleerd worden door de stijldansers.

Verkenning

Het gaat hem dus niet in de eerste plaats om de perfekte dans in deze samenkomst van jonge mensen, en hun binnenkomst laat dat al duidelijk zien. De jongens komen op in de meest hanige en trotse houding, hun spierballen laten ze rollen terwijl bloemen aan hun voeten opspringen.

De energie die ze uitstralen, is maar half bewust, gericht op het indruk maken, maar dan wel met de meest grove middelen. En de meisjes, in hun avondkleding, gebruiken hun slepen, capes, tasjes, hun hele opschik om hooghartig te verleiden, slechts schijnbaar onaanraakbaar.

De kunstmatige situatie van de dansvloer en de onschuld van de deelnemers leveren de elementen voor een improvizatie op het tema van de verleiding en verkenning van de sensualiteit in een tijdelijk onafhankelijk luchtledig. Wat nu kan volgen, is in essentie alleen maar een opeenstapeling van alle clichés van zo'n pril "paar"-dansen. Maar de kwaliteit van de observaties, de verbeelding van die clichés is vaak ontzettend grappig en sensueel tegelijk. De meisjes gaan bijvoorbeeld plots in een kring zitten, alsof ze geen belangstelling meer stellen in de jongens, sabbelend op een glinsterend stukje strass met zelfvoldaan welbehagen. Soms wordt de realiteit van de situatie plots uitvergroot, als een verwijzing naar wat er komen zal als de spelletjes niet meer zo onschuldig zijn. Een jongen die twee meisjes tegelijk wou versieren, wordt uitgelachen door drie meisjes terwijl ze hem als een Hawaïaan met bloemen behangen. In dat plotse ogenblik van ontreddering wordt hij door de hele groep opgehesen voor een tableau vivant als Rubens' kruisafneming van Kristus.

Maar er is nog een tweede verhaallijn, die de breekbare en heel tijdelijke gewichtloosheid van deze danspartij in de verf zet: de aanwezigheid van de dienstbode, bij wie Fonteyn zelf voegt, ook in werkpak en met een motor. In de schaduwplooien van de gordijnen, in de ondergeschikte positie ook, ontwikkelt zich een duet tussen de jongen en de man, dat behoedzamer, in het halfduister, opgevoerd wordt; een verkenning die geen deel kan hebben aan het verblindende, onschuldige en (schijnbaar) onafhankelijke feest dat op de dansvloer plaatsheeft. Een feest dat op het einde ook signalen laat zien van meer duistere en taboe-geladen kanten van lichamelijke lusten, als keerzijde van een "echt" paar dat gevormd wordt.

Deze voorstelling wordt op Klapstuk '89 hernomen.