LEUVEN - Vanaf zaterdag start Klapstuk '89 definitief met de wereldpremière van O boom van "Les ballets C de la B". Maar ondertussen kon je al wel gaan kijken naar Wo bist, ist van Karlon Fonteyn, dat verleden seizoen gecreëerd werd voor Klapstuk '89 in Leuven en daar ook in avant-première te zien was. De allereerste voorstelling van Klapstuk '89 was echter een "dernière", en wel van het prachtige Mikrokosmos van Rosas, uitgevoerd met live muziek van het pianistenduo Walter Hus en Stefan Poelmans en van het Nederlandse Mondriaan-strijkkwartet.
Anne-Teresa De Keersmaeckers Rosas is al sinds jaren een vaste gast op Klapstuk. Deze Mikrokosmos is een collage van een koreografie op de gelijknamige muziek voor twee piano's van Bartok, een uitvoering van Monument/Selbstporträt/Bewegung, drie stukken voor twee piano's van Giorgy Ligeti, en een selektie van delen uit Bartok/Aantekeningen op Quatuor nr.4 van Bartok.
Het woord collage is misleidend, want de voorstelling vormt een merkwaardige eenheid, en dat ligt niet alleen aan het decor dat ervoor ontworpen werd. Het vervult in het werk van De Keersmaecker een soort scharnierrol: het is de laatste voorstelling die nog zonder meer als een dansvoorstelling kan bestempeld worden, vooraleer zij met Medeamaterial en Ottone, Ottone evolueerde in de richting van (muziek)teater. En het is de eerste voorstelling waarin een man meedanst, dezelfde Jean-Luc Ducourt die in Ottone, Ottone prominent aanwezig was.
Het decor is een grote, vaalbeige ruimte, met een estrade op de achtergrond. Onbereikbaar hoog boven die estrade staan tientallen sanseveria's netjes op een rij voor een lang raam. Op de dansvloer staan enkele rood-pluchen klapstoeltjes. Het geheel ademt de lichtjes muffe sfeer van parochie- en schoolfeestzalen waar leerlingen of amateurs hun beste beentje zullen voorzetten.
Dit beeld sluit nauw aan bij het scènebeeld van de eerste "Bartok"-voorstelling. Het is een voorstelling waarvan de bewegingstaal bijna mimisch, gewoon is, maar zo gestruktureerd dat er tegelijk een spannende dialoog met het ritme van de muziek ontstaat.
Is de koreografie zo op een abstrakte manier juist en spannend gestruktureerd, in de keuze en de stilering van de bewegingen ontstaat er ook zo iets als een intense emotionele dialoog tussen de muziek en de dans. Met een feilloos gevoel wordt in "Bartok" een jonge, half-brutale, half-onschuldige vrouwelijkheid opgeroepen. Die emotie wordt dan weer sterk genuanceerd in de verdere voorstelling, maar het zijn vooral deze fragmenten die in deze collagevoorstelling opgenomen zijn.
De koreografie is heel verwant aan die van "Bartok", zodat het er weg van heeft dat het verhaal van "Bartok" hier voortgezet wordt. We zien Johanne Saunier met Jean-Luc Ducourt strijden om een plaatsje vooraan, elkaar het hof maken, uitdagen; een ingewikkeld netwerk van emoties tussen die twee wordt in de dans uitgesponnen. Een werk dat in Ottone en Medea voortgezet werd, maar dan zonder de luchthartigheid, het frisse dat hier nog aanwezig is.