Date 1990-04-19

Publication De Standaard

Performance(s) A strange interlude

Artist(s) Luk Perceval

Company / Organization Blauwe Maandag Compagnie

Keywords neillsmeiinterludepercevalterzijdesdamenninakatelijneleedsgekrijs

Blauwe Maandag Compagnie rekonstrueert Amerika 1928

BRUSSEL -- Ondanks alle psychanalytisch vernuft is Eugene O'Neills A strange interlude uit 1928 -- een stuk in negen bedrijven met een speelduur van vijf (!) uur over de ondergang van een vrouw met drie minnaars in haar kielzog -- een echte soap-opera. Het hele stuk door krijgen we via het ongebruikelijke procédé van de "terzijdes" een inzicht in de verzwegen gedachten en beweegredenen van de personages. Maar de luciditeit waarvan zij blijk geven is niet de hunne, maar die van de auteur. Hij geeft zijn personages geen tekst, maar een script.

Een script dat de toeschouwer voortdurend bij de hand neemt als hij dreigt verloren te lopen in de, voor een Amerikaan uit de jaren twintig wellicht herkenbare, emotionele wildernis van het verhaal. Al kan je moeilijk beweren dat het eindperspektief van O'Neills personnages erg vrolijk is -- de enige afwijking van de genrekonventies -- zijn tekst suggereert een ultieme verklaarbaarheid van het tumult. Er is een begin en een eind aan het probleem, al heb je er negen bedrijven voor nodig om alles uit de doeken te doen.

Meer nog, het hele stuk is te begrijpen als een subtiele karikatuur van het Amerikaans Suburbia. De VS op hun smalst als een gigantische verzameling huisgezinnetjes waar iedereen zich naarstig bekommert om zijn hoogsteigen probleempjes van welstand en aanzien, terwijl de neuroses welig tieren.

Een figuur als Sam Evans, de man van Nina Leeds, die furore maakt in de zakenwereld eens hij een kind heeft van zijn vrouw (onbewust dat het kind door een ander verwekt werd), komt in zijn tekst nooit voorbij het schema van de man die een dominante moeder inruilt voor een dominante vrouw. Hij funktioneert, op zijn zachtst gezegd, nogal primair.

Ik geloof dat regisseur Luk Perceval een en ander goed registreerde in de voorstelling van dit stuk door de Blauwe Maandag Compagnie, en er zijn voorstelling ook naar modelleerde. Keerzijde daarvan is dat de voorstelling, hoe recent het stuk ook is, gaat ogen als een historische rekonstruktie van de eerste opvoeringen ervan. De akteerstijl is bijna tersluiks gestileerd, je hoort en ziet voortdurend echo's van grote Angelsaksische akteervoorbeelden zoals Burton en Taylor.

Gekrijs

Soms wordt dat echt frappant (en minder subtiel), zoals in het zevende bedrijf als Nina Leeds definitief verworden is tot een drankzuchtige, hysterische feeks. Op dat ogenblik zie je de aktrice Katelijne Damen niet meer achter de zonnebril, de opzichtige pruik en het schrille gekrijs. In het decor van Jan Maillard is die stilering het sterkst merkbaar: een dode boom die van het eerste bedrijf doelloos midden in de zwarte huiskamer staat, er hoeft weinig uitleg bij.

De muzikale referenties in het stuk dateren uit de jaren '50 (bebop van Gillespie e.a.), maar dat soort verschuivingen is heel aanvaardbaar als je bedenkt dat O'Neills stuk vooruitliep op wat in de jaren '50 schering en inslag was.

De vraag die mij, naarmate het stuk vorderde, steeds sterker begon bezig te-houden, was welke reden Perceval eigenlijk had om dit stuk te spelen. De tekst werd juist aangevoeld. Er is een konsekwent volgehouden afgewogen dosering van psychologisch realisme en subtiele karikatuur. Er werd ook veel en hard aan het akteren gewerkt, de manier waarop geakteerd wordt is precies wat je zou verwachten.

Daar ligt wellicht ook de knoop. Als Katelijne Damen uit de bol gaat, voel je dat er iets niet klopt: dit is geen akteren, maar leentje-buur spelen, de rekonstruktie van sterke emoties aan de hand van bekende modellen, de suggestie van grote diepgang door een oppervlakkig effekt. Een handelwijze die in de jaren twintig allicht voor de hand lag, maar dat nu allerminst nog is. De manier waarop Amerikanen toen dachten dat emotionele drama's zich afspelen, vernuftig gerekonstrueerd door Luk Perceval in navolging van O'Neill. Een voorstelling met als inzet een epistemologisch spelletje?

De hele ploeg tuint er op de duur in elk geval zelf in, afgaande op de overtuiging waarmee geakteerd wordt. Dat verklaart ook dat de voorstelling nooit echt diep snijdt, en op geen enkele wijze kritisch of verhelderend werkt ten opzichte van de tekst. De manier waarop O'Neill in de terzijdes zelf voortdurend het gebeuren toelicht, wordt als evangelie aanvaard, en bijna automatisch met een akteer- en regisseerwijze verbonden. Het paradoksale hiervan is dat A strange interlude door BMC een aangename, genietbare, goede voorstelling is, maar dat je je tegelijk nauwelijks kan voorstellen dat iemand hier echt, tenzij wegens pure en dan persoonlijke herkenning van de aangesneden problemen, door geraakt wordt.

Wegens de lange speelduur vangt de voorstelling steeds om 19 u aan. Vanaf 5 mei (stadsschouwburg Brugge) is de voorstelling op toernee in Vlaanderen. Op 10 en 11 mei in de Leuvense stadschouwburg, op 12 mei in die van Kortrijk, en op 15 mei in die van Sint-Niklaas. De Warande in Turnhout is aan de beurt op 17 mei, de Vooruit in Gent op 18 en 19 mei, en de Arenbergschouwburg in Antwerpen van 23 tot en met 26 mei.