Date 1991-10-17

Publication De Standaard

Performance(s) Aliud

Artist(s) Oei, Angelika

Company / Organization

Keywords aangezogenhelftaliudopwindendexplosieonvoorspelbarebewegingvleetuitputtingseffektwegtollen

"Aliud" van Angelika Oei opent Klapstuk '91 sterk

LEUVEN -- Angelika Oei was vier jaar geleden al op Klapstuk te gast. Nu is ze er weer, met Aliud en je kan met recht van een ware gedaanteverwisseling spreken. Verhalende elementen en een nog tastende kompositietechniek hebben plaats gemaakt voor opwindend, vitaal spektakel, opgebouwd rond enkele eenvoudige princiepen die zelf het "verhaal" van de voorstelling uitmaken. Oei danst zelf trouwens niet meer mee, en tekent alleen voor de koreografie waaraan de zes dansers een belangrijke bijdrage leverden.

Een begeleidende tekst spreekt niet over dans: het is een kollage van gemanipuleerde citaten uit het boek "From quarks to quasars", en handelt over de interferentie van beweiginspatronen, massa, snelheid en zwaartekracht en de grillige fenomenen die daarvan het gevolg kunnen zijn.

Het is een uitstekende metafoor voor een voorstelling die erg systematisch is opgebouwd, terwijl het resultaat toch de meest grillige beweginspatronen zijn. Het geheel oogt als een ingewikkelde mechaniek met zes dansers die een aleatoir proces doorloopt volgens de impuls waarmee ze in beweging gezet wordt. Een reusachtige, levende skulptuur van Jean Tinguely als het ware.

Eens in gang gezet evolueert ze naar een explosie, maar -- en dat is het systeem dat telkens weerkeert -- na die explosie is er altijd wel ergens een radertje of een veertje dat blijft natrillen of rondtollen. En dat restje beweging is de aanzet voor weer een nieuwe onvoorspelbare bewegingsevolutie.

Voorbeelden daarvan zijn er bij de vleet. In de eerste helft van de voorstelling cirkelt Rem Lee rond op de scène, als in een tobogan vertragend in de onderste helft van de cirkel en versnellend in de bovenste helft.

Eenvoudiger kan het niet, maar het heeft een biezonder sterke, intrinsieke logika. Je zou zijn beweging ook als een maalstroom kunnen zien, zeker als een tweede danser, Anton Skrzypiciel aangezogen wordt en mee begint te tollen.

Eens alle dansers "aangezogen" zijn, doet de totale beweging dan weer meer denken aan het fenomeen van een ronde schaal waarin knikkers heen en weer geschud worden: als ze tegen elkaar botsen schieten ze weg in andere richtingen, of vallen ze plots stil.

Ook voor elke danser afzonderlijk gaat de fysika-metafoor op. Vaak ontstaan hun bewegingen uit ongekontroleerde impulsen, die schijnen over te slaan van de ene danser op de andere. Dat plots wild achterwaarts wegtollen of bruusk van de grond opveren wekt voortdurend de sensatie van precair evenwicht op; slechts klapwiekend en met veel moeite kunnen de dansers zich staande houden, de beweging heeft vaak de smaak van pure fysische noodzakelijkheid.

Het werkt niet altijd even goed, vooral omdat de voorstelling net iets te lang duurt. Er zitten ontzettend veel variaties op steeds weer hetzelfde tema in de voorstelling, en ze hebben niet allemaal dezelfde briljante visuele evidentie van de momenten die hierboven beschreven zijn. Bovendien begint ook bij de dansers vermoeidheid te spelen. Deze voorstelling, die al uit de aard van de zaak zelf voortdurend op de rand van de chaos balanceert, wordt, vanaf het moment dat de beweging niet meer honderd procent exact, scherp en afgemeten is, echt chaotisch en vermoeiend.

Dat zijn ogenblikken waarop je als kijker murw geslagen wordt. Dat Oei de zaken dan nog kompliceert door met de regelmaat van de klok kostuumwisselingen door te voeren waarvan de noodzaak niet echt volgt uit het opzet zelf van de voorstelling, verhoogt het uitputtingseffekt. Maar dat neemt niet weg dat minstens de eerste helft van deze voorstelling briljant en opwindend is. De onvoorspelbare en toch systematische opbouw levert je ais kijker een onversneden, bijna kinderlijk kijkplezier op.

Nog te zien t.e.m. vrijdagavond in de Klapstukstudio in de Naamsestraat 96 te Leuven, telkens om 20 u 30. Reservaties 016-20.81.33.