Date 1992-05-20

Publication De Standaard

Performance(s) De natuurlijke dochter

Artist(s)

Company / Organization Dito-Dito

Keywords eugeniekantelendesamenlevinguitkomenmiekezeggingverdinpremière-voorstelliiigtype-uitsprakenrepen

Tapijtjes tegen het bloeden

LEUVEN -- Dat De natuurlijke dochter van J.W. von Goethe nooit in het Nederlands opgevoerd werd, zou aan de kwaliteit van het stuk kunnen liggen, de auteur ten spijt. Toch wou Dito-Dito het opvoeren, en de reden is wellicht dat aan de hand van de lotgevallen van Eugenie, de overspelige dochter van een hertog en een overleden prinses, de morele korruptie van het ancien régime (of toch minstens -- want de plot wordt nooit volledig opgehelderd -- de sfeer van bedrog en komplot) wordt getoond in een wereld die volop evolueert naar een burgerlijke samenleving.

Al is het stuk dan wat drakerig als je alleen naar de arme Eugenie (Mieke Verdin) kijkt, het geeft ook aanleiding tot uitspraken die zo als type-uitspraken van die kantelende samenleving, en zelfs van een kantelende samenleving tout court kunnen geciteerd worden. De vreemde kontrasten tussen de roep om oude waarden en het gekuip dat erachter schuilgaat en de paranoïde sfeer die opduikt als niemand nog weet voor wie te kiezen of wie met wie heult.

In de voorstelling wordt alles biezonder sec getoond. Het akteren is flinterdun, bijna niets meer dan een loutere voorlezing van de tekst. De kontekst van de handeling wordt in de vormgeving van Bernard Van Eeghem gereduceerd tot een bijna zelfstandige betekenaar, naast de tekst. Dat werkt zeer goed. Op een naakte houten vloer staat helemaal achteraan een klein wandje, dat werkt als de coulissen, en dat volgehangen is met repen spotgoedkoop, kitscherig wandtapijt. De akteurs zijn met dezelfde tapijtjes "behangen".

De kitsch van de vrome en exotische tafereeltjes schijnt de uitholling tot louter decor te tonen van de verhalen die deze samenleving (al niet meer) beheersen: een nieuw discours is in de achtergrond in opmars. De spelers slaan eek belachelijk figuur in hun malle kleren, en het gigantische speelvlak doet die nietigheid alleen maar meer uitkomen. De droge zegging laat de interne tegenspraken van wat de personages zeggen scherp uitkomen. De woorden komen in hun blootje te staan, zonder akteurs die ze met hun kunde waardigheid hadden kunnen geven, ze hadden kunnen beschermen tegen een al te ongenadige registratie van hun inhoud door het publiek.

De voorstelling zit daarmee dicht tegen de parodie aan, maar vermijdt dat net omdat het er zelden dik opgelegd wordt. De première-voorstelliiig toonde hoe pijnlijk nauwkeurig het bijna niet akteren moet zijn, wil het duidelijk maken wat de inzet van de voorstelling is. Mieke Verdin en Willy Thomas zitten bijna voortdurend goed in hun zegging, kiezen ook op het juiste moment voor een extra aksent. Ze spelen met het wel/niet ak teren van de tekst, wat het statuut van wat gezegd wordt op een fijne manier nuanceert. Maar dat kan niet van alle andere akteurs gezegd worden, en dan vraag je je meer dan eens af waarom ze de tekst zo toonloos aframmelen. Het is niet onmogelijk dat de voorstelling daar nog in groeit, maar tot dusver is het niet onverdienstelijk, maar ook niet meer dan dat.

De speellijst staat in de kiosk van afgelopen vrijdag.