Mozart/Koncertaria's (un moto di gioia) en het Orchestre Des Champs Elysées ging in wereldpremière in een broeierige warmte op de Cour d'Honneur van het Palais des Papes in Avignon. De uitdaging om een kruisbestuiving te bewerkstelligen tussen live-muziek, met Philippe Herreweghe als dirigent, zang en de koreografie van Anne Teresa De Keersmaeker gaf, ondanks de hitte en een rumoerig publiek (dat de uitvoerders wel met een staande ovatie bedankte), een wonderlijk resultaat. Meer dan eens kwam je gewoon ogen te kort om het hele schouwspel te overzien.
Het zorgvuldig uitzoeken en uitkienen van bewegingen en danspatronen die zich slingeren rond een partituur is zowat het handelsmerk van Rosas geworden. Maar bij deze koncertaria's gaat het niet om een of twee muziekfragmenten, die duidelijk afgebakende blokken uitmaken, maar om een opeenvolging van korte aria's -- waar de persoonlijkheid van de zanger dan nog sterk op de voorgrond komt en de tekst erg bepalend werkt -- divertimenti en pianostukken. En al draaien alle teksten dan wel rond liefde en afscheid, het is zeker niet evident om rond al die verschillende stukken een koreografie op te bouwen die meer wordt dan telkens een dansje bij een aria.
En toch is zo'n nummerstruktuur vermeden. Op het dansplateau en in de kostuums wordt expliciet verwezen naar de achttiende eeuw.
De dansvloer is een gigantische ellips in parket met een trompe-l'oeil-motief. Een verwijzing tegelijk naar Esher (niets is wat het lijkt, een patroon kan zomaar in een ander omslaan) en naar het Schönbrunn-paleis. Twee direkte verwijzingen ook naar de dans: de geraffineerde inkleding van de ontmoeting tussen mannen en vrouwen, het schouwspel dat zij voor elkaar opvoeren waarin niets echt is wat het lijkt. De regel wordt gegeven door muziek en zang en door de grote koreografische lijnen.
De uitzonderingen en variaties, de haperingen en stijlbreuken waar het lichaam plots zijn beheersing en afstandelijkheid verliest, geven de emotionele kleur en nuance en verbinden de muziek in een doorlopende lijn.
Waardigheid
De voorstelling heeft dus wel iets van een balkoncert, maar dan niet in de zin van een oogverblindend poppenspel, maar als metafoor voor de wijze waarop mannen en vrouwen elkaar ontmoeten met een uitgesproken individualiteit, maar ook met de uitgesproken waardigheid van het dansritueel waarin ze zich tegelijk aan elkaar vertonen én verhullen.
Soms wordt op een uitgesproken formele manier gedanst, bij voorbeeld in de piano forte solostukken, maar dat is slechts één moment in het globale spel waarin de dansers op andere ogenblikken zich plots wel bloot geven. Ze laten zich dan gaan in momenten van pronkzucht met hun virtuositeit, of bedelen om aandacht, of hanteren een bestudeerde onverschilligheid.
Al die nuanceringen ontstaan door een eenvoudig mekanisme: een niet eens zo groot aantal groepspatronen (opposities lijn-cirkel, een man tegen veel vrouwen en vice versa, enzovoort) en individuele bewegingen (dartel rondhuppelen, rollen, lopen, heupzwaaien) worden eindeloos doorgewerkt, met telkens kleine variaties in ritme en pose, overlappingen en verschuivingen en kostuumwisselingen. Daardoor krijgt elk gebaar, elk individu, elk patroon een specifieke en heldere plaats in een kantwerk van bewegingen.
Daarmee is nog een belangrijk facet van de voorstelling aangeraakt: in de zorg voor de dans blijkt ook een ontzettend respekt voor de muziek. Meer dan eens lijkt de dans zich weg te cijferen voor de muziek, is ze bijna niet meer dan een omwikkelende beweging rond de zangeresen. In zeker opzicht is deze Mozart/Koncertaria's sterk verwant aan Ottone, Ottone waar de dans ook een koreografische dubbelganger van de muziek is.
Maar de verscheurdheid en passie van Ottone maakten hier plaats voor een opener, bijna tedere voorstelling van het menselijk bedrijf.
Te zien in de Munt op 30-8 en l en 2 september 1992 en einde maart 1993 in deSingel in Antwerpen.