Date 1992-11-26

Publication De Standaard

Performance(s) Red RoomContinuous ReplayAnother history of collageD-man in the waters

Artist(s) Jones, Bill T.

Company / Organization Bill T. Jones/Arnie Zane Dance Company

Keywords joneszanezwaartepuntkoreografieënofwelextazed-mankompilatieprogrammazaneseklekticisme

Virtuoos met boodschap

ANTWERPEN -- De Bill T. Jones/Arnie Zane Dance Company is in deSingel te gast met een kompilatieprogramma van vier stukken. Amie Zane zelf is niet aanwezig: hij stierf aan Aids in 1988, op het ogenblik dat de twee dansers een groeiende erkenning oogstten, met opdrachten voor grote dansgezelschappen over de wereld. Jones zette het werk voort met de groep, die oorspronkelijk uit twee man bestond maar nu gegroeid is tot elf dansers.

Wat je te zien krijgt zijn ofwel koreografieën van Jones, ofwel herwerkte versies van vroegere stukken. Daarbij toont Jones een uitzonderlijke inventiviteit en een spits eklekticisme van dansstijlen.

Een uitzondering vormt de solo Red Room, een gedanste "herinnering" aan Zanes dood, die het subjektieve belang nauwelijks kan overstijgen. In Continuous Replay en Another history of collage komt bovenop de koreografie een politieke betekenislaag die rechtstreeks verwijst naar Jones' engagement, als zwarte en als homoseksueel.

D-man in the waters, waarvoor Jones de Bessie-award kreeg, vat zijn werk als koreograaf goed samen. Op het live uitgevoerde octet in Es, opus 20 van Mendelssohn, word je als kijker meegesleept in een wonderlijke wereld waar snelheid en gewichtloosheid heersen, als onder de waterspiegel. Het groen-blauwe licht en de kleur van de kostuums versterken die indruk. Pas als je iets beter toekijkt zie je het uitgekiende telwerk, de nauwe verstrengeling van de muziek met de dans.

Jones gebruikt de scène op een heel inventieve manier. Talloze zijdelingse entrees en elkaar ordeloos overlappende patronen versplinteren voortdurend het scènebeeld tot een wilde dwarreling. De momenten waar plots maar enkele dansers op de scène zijn, krijgen in kontrast hiermee de slagkracht van een klassieke balletscène.

Ook in de manier waarop Jones zijn dansers inzet, toont hij zich op een superieure manier eklektisch. Groot en klein, zwaar-log en vederlicht: al die types zijn aanwezig. Odile Reine-Adelaide en Maya Saffrin zorgen vaak met een Balanchine-achtige snelheid en sierlijkheid voor een suggestie van vloeiendheid, met een lichte onderhuidse erotiek. De zwaargebouwde Lawrence Goldhuber daarentegen heeft koreografisch een veel lager zwaartepunt. Hij is, ook letterlijk, een blok waartegen de anderen oplopen. Met Sean Curran en Arthur Aviles wordt dan weer materiaal uit gevechtstechnieken of modern dance aangeboord.

En dat zijn lang niet de enige inspiratiebronnen. Het gaat zo snel, het zit zo hecht verweven in elkaar, met zo veel verschuivingen van zwaartepunt van romp naar hoofd, dat je erdoor overrompeld wordt. Ook in de kostuums vind je een enorme, speelse variatie.

Er is ook een keerzijde aan die visuele virtuositeit. Bij alle extaze is er weinig plaats voor emotionele diepgang. Het blijft vluchtig en vlak, ook in de meer politiek getinte koreografieën. Dat is, grosso modo, wellicht ook het verschil tussen Europese en Amerikaanse koreografen. Wie van virtuoze dans houdt, zal hier echter zijn hart kunnen ophalen.

Nog te zien vanavond in deSingel te Antwerpen om 20 u. Reserveren: 03/248.38.00.