Date 1992-12-15

Publication De Standaard

Performance(s) Le danze...quasi una suiteHalf wrong

Artist(s) Borriello, AdrianaPetronio, Stephen

Company / Organization

Keywords borriellopetroniowrongoverloopadrianalagerstileringstravinskycharleroihoge

Nieuwe dans op oude vormen

CHARLEROI - "Charleroi/Danses" werkt in Wallonië met een eigen gezelschap aan een kwalitatief hoogstaand koreografisch repertoire. Het moet gezegd dat het daar aardig in slaagt, te oordelen naar het recente programma. Voor Le danze...quasi una suite, werd de Italiaanse Adriana Borriello geïnviteerd als choreagrafe, voor Half wrong was dat de New Yorker Stephen Petronio.

Vooral Petronio kon het ensemble tot een opmerkelijke prestatie brengen, met een opmerkelijk stuk ook. Half wrong geeft een kritische en zelfs nogal sarkastische lezing van de ballettraditie rond Stravinsky's Sacre du printemps.

Het eerste beeld toont een naakte vrouw met een lange paardestaart, gevangen in een lichtcirkel. Haar breed-plastische bewegingstaal vanuit de heupen vindt een verlengde in hoge zwaaien van armen en benen. Het vrij trage, vloeiende ritme, samen met de sterke clair-obscur-effekten, verwijst naar symbolistische natuurafbeeldingen.

Deze "ongekunsteldheid" wordt bij de entree van de hele troep op losse schroeven gezet, en niet zozeer door de manier waarop ze bewegen, maar door de wijze waarop ze gekleed zijn. Een speciaal soort dubbele body, die delen van het achterwerk en de liesstreek onthult omdat de twee helften niet precies overlappen, trekt op een bijna obscene wijze de aandacht op de schaamstreek, zonder ze echt te tonen.

Daar gaat het stuk dan ook over, want Stravinsky's muziek wordt plots onderbroken door een klankcollage van Mitchell Lager, met muziek van Pink Floyd. Tegelijk beginnen op een lichtreklamebord met rode lichtletters mededelingen over vrouwen, mannen, liefde, seks en verkrachting te lopen. Het werkt ironisch tegenover het basisverhaal van Stravmsky, waarin sprake is van een jonge maagd die in een heidens ritueel aan de openbloeiende natuur geofferd wordt.

Het mooie aan deze voorstelling is de voortdurende ambiguïteit die speelt: in de dans krijg je bijna een hulde te zien aan grote klassieke en moderne koreografie, met een typisch Amerikaanse zin voor perfektie en visuele verleidelijkheid. De dramaturgie, daarentegen, ondergraaft dat.

Ritueel

Het propos van Adriana Borriello is omgekeerd. Ook zij gaat uit van een oud gegeven: de dans als sociaal kommunikatieritueel, met hof- en salondansen als typevoorbeeld. Zij ironizeert die niet, maar probeert nu net nieuwe vormen en nieuwe muziek daarvoor te vinden.

De basisstruktuur van de voorstelling wordt gegeven door de scène. Een hoge overloop boven het scènevlak verdeelt het gebeuren in een hoger en lager, een beetje als in Elizabethaans teater. Op die hoogte treffen we de enige danseres aan die ook als vrouw gekleed is. Alle anderen, mannen en vrouwen, zijn met gelijkaardige, historizerende wambuisjes en broeken uitgedost.

De wisselende relaties tussen de dansers onder en de vrouw boven, de kontakten die ze hebben op de begane grond, vormen zowat de leidraad van de voorstelling. Een tweede konstante is dat de bewegingstaal in grote mate ontwikkeld is vanuit alledaagse bewegingen, maar ook wel vanuit zeer vertrouwde oude danspatronen en zelfs een enkele keer vanuit gevechtstechnieken.

Op die manier wordt verwezen naar een wereld waarin de dans nog integrerend deel uitmaakte van het dagelijkse. De uitwerking door stilering en vervorming van die gegevens loopt echter wat spaak. De zin van die stilering ontgaat je af en toe, omdat Borriello de natuurlijke uitdrukkingskracht van de lichamen in een te nauw keurslijf drukt.

De gevechtsscènes bij voorbeeld zijn gewoon houterig omdat de essentie ervan -- het snel inspelen op een onevenwicht bij de tegenstander -- door de nadrukkelijke vertraging niet meer werkt. Voor de erg korte duur van de voorstelling, negentien minuten, zitten er ook erg veel verschillende scènes in, en ook dat draagt bij tot het schetsmatige.

Toch zijn er ook heel mooie momenten, en vooral in de eerste helft is er mooi danswerk te zien van de "vrouwelijke" danseres op de hoge overloop.

Nog te zien in het Palais des Beaux-Arts tot en met 19 december 1992, telkens om 20 u. 30.