Date 1994-02-25

Publication De Standaard

Performance(s) Le langage du sphinx

Artist(s) Ikeda, Carlotta

Company / Organization Ariadone

Keywords ikedasphinxlangagerookwolkenbutohcarlottasymbolizerenvoortstuwtmaskerachtigesakrale

Butoh-gezelschap Ariadone brengt ondoorgrondelijke edelkitsch

BRUSSEL -- Carlotta Ikeda en haar Butoh-gezelschap Ariadone zijn in Théâtre 140 te Brussel te gast met Le langage du sphinx. Butoh is een dansvorm die ontstond in de late jaren '60, in het zog van het studentenprotest tegen de ontmenselijking van de Japanse samenleving. Ze verenigt tradities van het middeleeuwse Japanse teater met inzichten uit de moderne Europese literatuur.

Vooral Artaud is een belangrijke inspiratiebron. Karakteristiek voor Butoh is de sakrale sfeer: witgekalkte, maskerachtige gezichten en de uitdrukking van sterke, bijna bovenmenselijke emoties dragen daar toe bij. Die elementen vind je ook bij Ariadone, een gezelschap dat uitsluitend uit vrouwen bestaat.

In Le langage du sphinx herneemt Ikeda voor eigen rekening de myte van de sfinks. Dit wezen, half vrouw, half leeuw, was in het oude Egypte de bewaker van begraafplaatsen en behoort zo tot een wereld aan de andere kant van het dagelijkse leven. In deze voorstelling gebruikt Ikeda deze figuur als een metafoor voor het vrouwelijke verlangen, dat in het gewone leven onderdrukt en genegeerd wordt, maar toch de adem is die het leven voortstuwt.

Ze doet dat in een reeks scènes, waarin we de vrouw in verschillende hoedanigheden zien. Dei beelden zijn vaak tegelijk indrukwekkend en een beetje potsierlijk.

Bij het bevan de voorstelling is de scène aan het oog onttrokken door zware rookwolken. Geleidelijk doemen zes vrouwenfiguren op. Ze zijn gewikkeld in lappen doorschijnende stof, die samengehouden worden door zwarte riemen. Dat beperkt hun bewegingen zo sterk dat ze als insekten of rupsen krachteloos rondhuppelen. Het beeld van onderdrukking en inperking is sterk omwille van zijn bijna direkte fysieke herkenbaarheid, maar die nadrukkelijkheid en het gebruik van tot op de draad versleten gimmicks als rookwolken maakt er tegelijk edelkitsch van.

Die tweeslachtigheid vind je in de hele voorstelling. In de tweede scène zie je de vrouwen als danseresjes, gereduceerd tot lustobjekten bijna, daarna zie je ze als een soort poppen met kleren die ridikuul overkomen. Tegen het einde van de voorstelling volgen, voorspelbaar genoeg, scènes die een innerlijke bevrijding moeten symbolizeren. En ook daar worden de platgetreden paden niet geschuwd. Verblindend licht dat uit de grond opstijgt als beeld van dood en verlossing is niet echt een oorspronkelijke vondst.

De hamvraag bij een voorstelling als deze blijft natuurlijk of we wel de juiste interpretatiesleutels hebben voor de beelden die Carlotta Ikeda ons toont, of we de juiste inzet en emotionele waarde ervan binnen een oosterse teatertraditie wel goed inschatten. Ons begrip van kitsch kadert in een denkpatroon waarin een oorspronkelijke formulering een groot belang heeft, en dat is niet noodzakelijk zo bij Ikeda. Een tweede vraag na deze voorstelling was voor mij dan ook wat het publiek er toe bracht om ondanks de kitsch en de relatieve ondoorgrondelijkheid van het getoonde, toch laaiend enthousiast te applaudisseren na afloop.

Nog te zien in Théâtre 140, aan de Plaskylaan 140 te 1040 Brussel, vandaag vrijdag om 20u30 (02/733.97.08) en op 27 februari in de stadsschouwburg in Brugge.