BRUSSEL -- De tekst La maladie de la mort van Marguerite Duras draagt José Besprosvany's voorstelling Cuarteto. Voorstelling, eerder dan koreografie: al is Besprosvany van huis uit koreograaf, het aandeel van de cello-muziek van Johan Van Weerst en de tekstlezing van Anne Marev is minstens zo belangrijk als de dans van Daniela Luca en Fernando Martin. Tekst, muziek en dans zijn door elkaar geweven als elkaar begeleidende, aanvullende stemmen. Daaruit ontstaan momenten van een grote schoonheid. Zozeer zelfs dat de estetiek de werkelijke inzet van de voorstelling schijnt uit te maken: ze slorpt de kwaliteiten van tekst, muziek en dans op.
In La maladie de la mort spreekt een verteller (een vrouw) een man aan: ze verheldert hem zijn eigen leven door een verhaal te vertellen dat zich had kunnen afspelen. De man had een vrouw kunnen betalen om zich met hem terug te trekken in een kamer bij de zee, waar hij had kunnen proberen om haar te beminnen. Uit het verhaal blijkt dat de man nog nooit heeft kunnen liefhebben. Misschien heeft hij daar zelfs nog nooit de aandrang toe gevoeld. Hij wou in alle geval de vrijheid bewaren om niet lief te hebben, zozeer dat uiteindelijk het vermogen om lief te hebben afgestorven is. Dat onvermogen is "La maladie de la mort".
Duras' tekst is eenvoudig, de metaforen (de zee, de nacht, de afzondering) zijn overbekend. De konstruktie van het verhaal, met een verteller die verhalend het probleem omcirkelt waar de man in het verhaal zich geen rekenschap van kan of durft geven, omdat hij steeds onbetrokken toeschouwer wil blijven, laat wat onuitspreekbaar is toch voortdurend verschijnen tussen de banale woorden en metaforen. Het verlangen, of het afsterven ervan, zo onvatbaar in woorden, daagt in dit verhaal met een onvermoede emotionele impact op.
Op een analoge manier hoedt Besprosvany zich ervoor om in de koreografie die de tekstlezing begeleidt, een al te letterlijke uitbeelding van het verhaal neer te zetten. In zekere zin is Besprosvany zelfs bijna al te behoedzaam. Het onuitsprekelijke van dat wat mannen en vrouwen naar elkaar drijft, is ingeschreven in elk element van de koreografie, van de prachtig-vloeiende bewegingen van vooral Daniela Luca, tot het ontwerp van het dansplatform en de belichting.
Je ziet de twee dansers evolueren op een groot, vierkant houten platform, met een donkere rand en een licht middenveld. Dit is de kamer waar ze zich teruggetrokken hebben. Als de man 's nachts naar de zee gaat luisteren, stapt hij van het platform. Maar ook op het platform zijn de afstanden tussen de twee dansers vaak heel groot, bevindt de ene zich in het middenveld en de andere aan de rand. Nabijheid en afstand worden zo op een eenvoudige manier in de koreografie verhelderd. De dans zelf heeft een zeer biezondere kwaliteit. Het lijkt wel alsof Besprosvany de emotionele golfslag van het verhaal ook in de bewegingen tot uitdrukking wou brengen. Het hele lichaam van de twee dansers, benen, heupen, buiken, armen hoofden worden bespeeld in onverwachte, grillige maar tegelijk erg vloeiende figuren. Met toch weer sterke aksentverschillen tussen de man en de vrouw. De man handelt voorzichtiger, ook op rustmomenten blijft hij staan of hoogstens zitten, terwijl de vrouw zich op het midden van de scène te slapen legt. Die pas de deux blijft boeien: elk fragment brengt zijn eigen verrassende vondsten mee, elk frament is op zich gepolijst tot een perfkt uitgezuiverd moment.
Er is een keerzijde. Zoveel onuitsprekelijks, in de tekst, in de dans, in de muziek, op zo'n prachtige manier vertolkt, met zoveel zorg voor het kleinste detail, het is een estetizering van de melancholie waar je met een bijna pervers genoegen in zwelgt. De overdosis esthetiek verdooft de angels in de tekst. Het diepgaande, het ultieme lijkt zich voortdurend te openbaren, maar uiteindelijk blijft alleen de verpakking bij. Je blijft toeschouwer. Op een vreemde manier wordt de voorstelling zelf geraakt door de "maladie de la mort" die ze wil tonen.
Nog te zien in Atelier St.-Anne, Huidevettersstraat 75/77 in 1000 Brussel (vlakbij kapellekerk) toten met 27 maart, 20 en 21 maart uitgezonderd, telkens om 20.30 uur behalve op 27 maart om 15 uur. Reservaties: 02-513.40.50.